1-241/1 | 1-241/1 |
31 JANUARI 1996
Zonder aan de wet van 4 januari 1974, die de betaalde feestdagen regelt, een dag te willen toevoegen, lijkt het me toch aangewezen om een dag van de verzoening in te stellen. Deze dag zou, in de periode onmiddellijk vóór de Kerstvakantie, aanleiding kunnen zijn tot bespreking van de noodzakelijke verzoening tussen tegenstanders.
Er zijn historische fenomenen die onmiskenbaar zijn. Verzoening is daar ongetwijfeld één van. Na elke strijd tussen enkelingen, volkeren en/of staten, volgde verzoening, soms snel, en soms pas na verloop van verscheidene generaties. In dat verband is het zeker te betreuren dat in dit land verzoening na de Tweede Wereldoorlog blijkbaar pas zal volgen nadat alle betrokkenen zijn overleden. Mogelijk zal de werkgroep van universiteitsdocenten, ingesteld bij dit wetsvoorstel, denkpistes aan de Regering kunnen bezorgen die deze anomalie kunnen wegwerken.
Om allereerst echter onze kinderen niet op te zadelen met de erfenis van onverzoenlijkheid is het aangewezen dat bij hen het fenomeen van verzoening extra wordt belicht. Dit kan enkel worden ingericht door de onderwijsverantwoordelijken van de verschillende Gemeenschappen. Het is daarom dat in dit voorstel enkel wordt gepleit voor de instelling van een « verzoeningsdag », waarna de invulverantwoordelijkheid in de onderwijsprogramma's toekomt aan de betrokken Gemeenschapsministers. Geen enkele federale betutteling mag hier als oogmerk worden gezocht, enkel de bekommernis tot het aanreiken van een kader dat de Gemeenschapsministers de ruimte biedt tot invulling.
De dagkeuze is allerminst toevallig. In de ganse wereld wordt immers vrede nagestreefd rond de periode van de winternachtevening, 21 december. En dit reeds zolang de geschiedschrijving kan nagaan. De oude Grieken vierden in die tijd de geboorte van Soter, hun lichtgod. De Frygiërs vierden de zonnegod Artis, en de Syriërs de lichtgod Thamuz. Al deze goden brachten vrede. De Germanen vierden Modraneth of moedernacht als feest van de wedergeboorte van het licht eveneens op het tijdstip van de winterzonnewende. En vanaf het jaar 354 werd de geboorte van Christus met de bijhorende vredesboodschap gesitueerd op 25 december.
Bij alle voormelde volkeren en sedert 354 ook bij de volkeren die door de christelijke filosofie werden beïnvloed werd de wedergeboorte van het licht gevolgd door een tijd van vrede, « gewijde nachten » waarin de wapens niet werden opgenomen, en waarin verzoening werd nagestreefd met de actuele tegenstanders of met de voormalige vijanden. Het fenomeen van het vredesstreven rond de zonnewendetijd verspreidde zich snel over de gehele wereld, en vormt nog steeds aanleiding tot talloze vredesoproepen in dezelfde periode.
Het hanteren van de historisch verantwoorde 21e december als « verzoeningsdag » zal de onderwijsverantwoordelijken de gelegenheid bieden om bijvoorbeeld de laatste dag voor de Kerstvakantie te besteden aan lessen over de oorzaken van conflicten en aan het hoopgevende fenomeen van verzoening dat de beschaafde volkeren daarop lieten volgen. Deze lessen zullen allerminst enkel naar het verleden kunnen verwijzen, vermits tot vandaag moordende conflicten in de hele wereld zorgen voor leed en verdriet bij nabestaanden van slachtoffers.
Wim VERREYCKEN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Een verzoeningsdag wordt ingesteld op 21 december van elk jaar.
Art. 3
De Koning stelt een werkgroep samen, bestaande uit één geschiedenisdocent van elke Belgische universiteit, belast met het opmaken van een werkmap over het historische fenomeen van verzoening, welke zal worden aangeboden aan de Gemeenschapsministers die het onderwijs in hun bevoegdheid hebben.
Wim VERREYCKEN. |