1-310/7 | 1-310/7 |
24 JUNI 1996
Evocatieprocedure
Nota overgemaakt door de heer J. Peeters, staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, over het onthaal van niet vergezelde minderjarige illegale immigranten
KRACHTLIJNEN
1. Asielzoekers
Tijdens de asielprocedure : opvang in opvangcentra (met bijzondere voorzieningen voor minderjarigen, toch voor minder dan 16 jarigen), ten laste van federale overheid.
--> toch tegelijkertijd zoeken naar familie (zie punt 2)
Na einde asielprocedure :
* (erkende) vluchtelingen : opvang binnen de gewone onthaalstructuur (zie infra )
* afgewezen asielzoekers :
meer dan 16 jarigen : effectieve uitwijzing
minder dan 16 jarigen : opvang conform algemene regeling opvang minderjarige illegale immigranten.
2. Algemene regeling illegale minderjarige immigranten
Uitgangspunten of doelstellingen van beleid :
* hereniging met familie prioritaire doelstelling (cf. Verdrag Rechten van Kind)
* tijdens verblijf moeten de minderjarigen kunnen rekenen op een goed onthaal, onafhankelijk van het verblijfsstatuut
Een betere organisatie van onthaal veronderstelt :
* (specifieke) opvangsmaatregelen, rekening houdend met bijzondere situatie van het kind
eventueel een bijzonder centrum
in elk geval bijzondere maatregelen binnen bestaand spectrum van opvangmogelijkheden naargelang van situatie/stand van zaken, bijvoorbeeld gelet op verschillende benadering
--> wanneer men kan hopen familie terug te vinden
--> nadat er beslist werd dat alle aandacht kan uitgaan naar integratie in België (kan dan worden opgenomen binnen gewone structuur, eventueel mits aangevuld met bijzondere begeleiding, wanneer er problemen zijn).
tussen deze twee extreme situaties kunnen 101 situaties liggen
* goede coördinatie tussen enerzijds de Dienst Vreemdelingenzaken en anderzijds de voor de opvang bevoegde diensten; dit wil zeggen :
de voor de opvang bevoegde diensten moeten onverwijld de Dienst Vreemdelingenzaken op de hoogte brengen;
de opvangdiensten, te samen met de Dienst Vreemdelingenzaken, departement Buitenlandse Zaken (eventueel politiediensten en/of parket ?) gaan onverwijld op zoek naar familie;
het behoort uitsluitend tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken of zijn gedelegeerde (de Dienst Vreemdelingenzaken) om een beslissing inzake de verblijfssituatie te nemen:
--> die beslissing prevaleert : opvangmaatregelen moeten worden genomen rekening houdend met de verblijfsstatus (hoewel een en ander in overleg kan gebeuren);
--> elk dossier wordt geval per geval onderzocht, rekening houdend met :
de mogelijkheid tot terugvinden van familie;
de mogelijkheid tot uitwijzing of reële terugkeer binnen redelijke termijn (2 à 3 jaar);
--> zo mogelijk wordt aan de minderjarige binnen een zo kort mogelijke termijn een duidelijke, niet-precaire status (met inschrijving in vreemdelingenregister) gegeven;
--> eventueel onderscheid :
eerste fase : opsporing van familie (eventueel onder aankomst verklaring);
+ 16 jarigen : eventueel uitwijzing;
- 16 jarigen : voorlopige (tijdelijke) machtiging tot verblijf (steeds onder voorwaarde van eventuele terugkeer, wanneer de familie wordt teruggevonden);
na enige tijd (5 jaar) kan definitieve verblijfsvergunning worden verleend.
Organisatie van onthaal ten laste van diensten bevoegd inzake bijzondere jeugdzorg (dus gemeenschappen).
Eventueel specifieke maatregelen voor minderjarigen, die slachtoffer zijn van mensen (kinder) handel.
In het kader van de Interministeriële Conferentie voor het Migrantenbeleid werd een werkgroep opgericht belast met de problematiek van niet-vergezelde minderjarigen :
--> deze werkgroep wordt gecoördineerd door het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en is verder samengesteld door vertegenwoordigers van :
minister-president van de Franse Gemeenschap, belast met Opvoeding en Jeugdhulp;
minister van Gezin en Welzijn van de Vlaamse Gemeenschap;
minister van Binnenlandse Zaken;
staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie;
staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking;
commissariaat Vluchtelingen en Staatlozen;
Dienst Vreemdelingenzaken;
Rechten van het Kind van de Franse Gemeenschap;
U.N.H.C.R. (Haut commissariat des Nations unies pour les réfugiés).
I.O.M.
Eveneens uitgenodigd, doch niet aanwezig, vertegenwoordigers van :
--> minister van Justitie;
--> reizend ambassadeur voor migratie.
De besluiten van deze werkgroep zullen worden onderzocht door de Interministeriële Conferentie Migrantenbeleid van juni 1996. (Definitieve tekst besluiten wordt in de werkgroep besproken op 21 mei 1996)
Protocolakkoord
TUSSEN ENERZIJDS :
De minister van Binnenlandse Zaken
Koningsstraat 60-62
1000 Brussel
vertegenwoordigd door :
HIERNA GENOEMD « DE MINISTER »;
EN ANDERZIJDS :
SABENA N.V.
E. Mounierlaan, 2
1200 Brussel
vertegenwoordigd door de heer P. Reutlinger, Voorzitter
HIERNA GENOEMD « DE VERVOERDER ».
Algemeenheden
Artikel 1
Dit protocol wordt afgesloten met toepassing van artikel 74/4bis , § 1, lid 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Het heeft tot doel de minimale controlenormen inzake het verifiëren van de binnenkomstdocumenten evenals de criteria voor het evalueren van hun toepasbaarheid, vast te stellen.
In deze context, preciseert het de verbintenissen die door de partijen aangegaan worden teneinde het aantal passagiers, dat zonder in het bezit te zijn van de documenten die door de wet van 15 december 1980 vereist zijn naar België gebracht wordt, te verminderen.
Artikel 2
De vervoerder verbindt zich ertoe om elke passagier die door hem werd vervoerd en die tot het grondgebied van België niet wordt toegelaten, terug te nemen en hem dus terug te brengen.
Voor elke vreemdeling die niet in het bezit is van de voor binnenkomst vereiste documenten en die, om die reden, niet tot het grondgebied wordt toegelaten, verbindt de vervoerder zich ertoe om als hoofdelijk aansprakelijke de kosten van huisvesting, verblijf en gezondheidszorgen te betalen.
De bepaling van de in het vorig lid bepaalde kosten gebeurt op forfaitaire basis, met aanrekening van de bedragen zoals die worden bepaald bij het koninklijk besluit van 14 januari 1993 tot bepaling van de nadere regels voor de terugbetaling van de kosten bedoeld in artikel 74/4 van de hierboven vermelde wet van 15 december 1980. Die kosten zijn van toepassing in geval van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde vreemdelingen, onafhankelijk van het feit of zij al dan niet een asielaanvraag hebben ingediend.
Wanneer die vreemdeling een asielaanvraag heeft ingediend, wordt de verplichting tot betaling van de kosten van huisvesting beperkt tot een maximum bedrag gelijk aan zeven dagen verblijf, vermeerderd met het aantal dagen dat ligt tussen de definitieve afsluiting van de asielprocedure en de effectieve repatriëring van de vreemdeling door de vervoerder.
Een aanpassing van het hierboven vermeld koninklijk besluit is mogelijk. De minister verbindt zich ertoe om het ontwerp van het nieuwe koninklijk besluit minstens drie maanden vóór de inwerkingtreding ervan aan de vervoerder voor te leggen.
Controlemodaliteiten in de luchthaven van vertrek
Artikel 3
De vervoerder verbindt er zich toe om in de luchthaven van inscheping alle nodige en billijke maatregelen te nemen om te vermijden dat een passagier, die niet in het bezit is van de documenten die bij de wet van 15 december 1980 vereist zijn, naar België gebracht wordt.
De genomen maatregelen moeten aangepast zijn, rekening houdend met de karakteristieken die eigen zijn aan de plaats van inscheping.
Zij moeten toegepast worden door, zo nodig, een beroep te doen op de aangewezen technische middelen die de vervoerder makkelijk en tegen een redelijke prijs kan aanschaffen.
Artikel 4
Tijdens de registratie van de passagier, zal de vervoerder systematisch overgaan tot de controle van de vereiste reistitels en -documenten.
Deze controle zal uitgevoerd worden door de personeelsleden (eigen of contractueel) die daartoe de opleiding bepaald bij artikel 7, genoten hebben, of door andere agenten die een minimale opleiding hebben genoten, en, in alle gevallen, onder de supervisie en de verantwoordelijkheid van de vervoerder.
Artikel 5
Wanneer de vervoerder van op een luchthaven met verhoogd risico opereert of te maken heeft met een passagier of een nationaliteit die een risico inhoudt, dient de controle van de verplichte documenten versterkt te worden.
In voorkomende gevallen worden zij aangevuld :
1º met een controle die uitgevoerd wordt op het ogenblik van de effectieve inscheping van de passagier, overeenkomstig de modaliteiten die op zijn minst gelijkwaardig zijn aan deze bepaald bij artikel 4;
2º met het nemen van en de afgifte aan het boordpersoneel, van de fotocopies van de reistitels en -documenten die bij de registratie en/of bij de inscheping werden voorgelegd;
3º met het inhouden van en de afgifte aan het boordpersoneel, van de reistitels en -documenten die bij de registratie en/of bij de inscheping werden voorgelegd.
Bij het fotocopiëren of inhouden van de reistitels en -documenten, zal de vervoerder, de passagier bij de overheden die, in de luchthaven van bestemming, met de grenscontrole belast zijn, aanbieden en zal hij, onmiddellijk, de fotocopies of de ingehouden reistitels en -documenten aan deze laatsten overhandigen.
Voor de toepassing van het eerste lid, dient verstaan te worden onder :
1º luchthaven met verhoogd risico : elke luchthaven van inscheping met een abnormaal hoog of stijgend aantal passagiers die in België ontschepen zonder in het bezit te zijn van de voor hun binnenkomst vereiste documenten;
2º passagier die een risico inhoudt : elke passagier voor wie, bij de inschrijving of bij de inscheping, er redelijkerwijze kan gevreesd worden dat hij in België zal ontschepen zonder in het bezit te zijn van de voor zijn binnenkomst vereiste documenten;
3º nationaliteit die een risico inhoudt : elke nationaliteit waarvan een abnormaal hoog of stijgend aantal onderdanen in België ontschepen zonder in het bezit te zijn van de voor hun binnenkomst vereiste documenten of die als passagiers die een risico inhouden dienen beschouwd te worden.
Artikel 6
De vervoerder zal in het land van vertrek elke algemene informatie met betrekking tot de voorwaarden voor binnenkomst in België en in het bijzonder met betrekking tot de documenten die bij de wet vereist zijn, verspreiden.
Bij de verkoop van een ticket, zal hij systematisch aan elke potentiële klant al de nodige en gepaste informatie aangaande dit onderwerp verstrekken.
Opleiding van het controlepersoneel
Artikel 7
De vervoerder zal een gepaste opleiding verstrekken aan zijn personeel dat belast is met de registratie en de inscheping van passagiers.
Deze opleiding zal op zijn minst het volgende behelzen :
1º het verwerven van een grondige kennis over de reglementering inzake de binnenkomstdocumenten in België;
2º het verwerven van een basiskennis over valse of vervalste documenten;
3º het aanleren van technieken tot opsporing van valse of vervalste documenten.
Artikel 8
De opleidingsprogramma's bedoeld bij artikel 7 kunnen ter goedkeuring aan de minister voorgelegd worden.
De minister zal hieromtrent, op eigen initiatief of op verzoek van de vervoerder, voorstellen of suggesties kunnen doen.
Artikel 9
De bij artikel 7 bedoelde opleiding valt onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de vervoerder.
Zo nodig zal de vervoerder, mits akkoord van de minister, voor het opstellen van de opleidingsprogramma's, hun uitvoering evenals voor de vorming van het opleidingspersoneel, een beroep kunnen doen op de medewerking van de overheden die met de controle aan de grenzen belast zijn.
Uitvoering
Artikel 10
Op basis van de statistische gegevens met betrekking tot het aantal passagiers dat in het Rijk gebracht wordt zonder dat zij over de benodigde documenten beschikken, gaat de minister over tot de evaluatie van de goede uitvoering van dit protocol.
Hij kan, bijkomend, tot gerichte controles overgaan, direct of door tussenkomst van agenten van de openbare macht of andere aangestelden van de federale overheid of openbare besturen, bijvoorbeeld de agenten van het bestuur der luchtvaart, als zij overgaan tot regelmatige inspectie van tussenlandingen waarvan de verbinding wordt onderhouden door de Belgische luchtvaartmaatschappijen.
De vervoerder verbindt er zich toe ter plaatse de nodige bijstand te verlenen voor de goede uitvoering van deze controles.
Artikel 11
De minister legt de administratieve geldboete, bepaald bij arikel 74/4bis , § 1, van de wet van 15 december 1980 niet op zolang dit protocol van toepassing is en de vervoerder de verbintenissen, die inzonderheid bij artikel 2 bepaald zijn, naleeft.
Opzegging
Artikel 12
Wanneer wordt vastgesteld dat de verbintenissen die krachtens dit protocol onderschreven werden, niet nageleefd worden, zendt de minister, bij ter post aangetekende brief, een aanmaning naar de vervoerder.
Vervolgens wordt er overgegaan tot een tweede evaluatie van de toepassing van dit protocol.
Wanneer het niet-naleven ervan wordt bevestigd, kan de minister, bij ter post aangetekende brief, dit protocol opzeggen.
De opzegging heeft uitwerking vanaf de derde werkdag die op de dag van de verzending volgt.
Artikel 13
Onverminderd de toepassing van artikel 12, kan elk der partijen dit protocol om eender welke reden op elk ogenblik per ter post aangetekende brief opzeggen. Die opzegging wordt gemotiveerd.
De opzegging heeft uitwerking bij het verstrijken van een termijn van een maand vanaf de datum van verzending.
Inwerkingtreding
Artikel 14
Dit protocol is van toepassing vanaf 1 januari 1996.
Gedaan te Brussel op 20 mei 1996 in twee originele exemplaren.
Voor de minister van Binnenlandse Zaken :
Asielaanvragen in bepaalde Europese landen
Landen Pays |
1992 | 1993 | 1994 | 1995 |
Duitsland. Allemagne | 438 191 | 322 599 | 127 210 | 127 937 |
België. Belgique | 17 647 | 26 882 | 14 353 | 11 420 |
Denemarken. Danemark | 13 884 | 14 347 | 6 650 | niet meegedeeld/non communiqué |
Spanje. Espagne | 11 700 | 12 615 | 10 230 | niet meegedeeld/non communiqué |
Frankrijk. France | 28 872 | 26 507 | 26 044 | 20 218 |
Italië. Italie | 2 589 | 1 323 | niet meegedeeld/non communiqué |
1 357 |
Nederland. Pays-Bas | 20 346 | 35 399 | 52 576 | 29 258 |
Verenigd Koninkrijk. Royaume-Uni | 24 610 | 28 500 | 41 000 | 43 963 |