Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-868

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 20 november 2020

aan de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit

Bevoegdheid voor vrouwenrechten -Verdeling - Institutionele structuur van België - Samenwerking tussen de ministers of staatssecretarissen van verschillende bestuursniveaus - Organisatie - Samenwerking

positie van de vrouw
rechten van de vrouw
institutionele samenwerking

Chronologie

20/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/12/2020)
1/2/2021Antwoord

Vraag nr. 7-868 d.d. 20 november 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

De institutionele structuur van ons land heeft tot gevolg dat de bevoegdheid voor vrouwenrechten verdeeld is over de verschillende bestuurslagen, van het federale niveau en de deelstaten.

Zo zijn er vijf ministers of staatsecretarissen bevoegd voor deze materie op hun respectieve bestuursniveaus:

– Christie Morreale, vicepresident van de Waalse regering en minister van Tewerkstelling, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten;

– Nawal Ben Hamou, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Huisvesting en Gelijke Kansen;

– Bénédicte Linard, vicepresident van de Franse Gemeenschapsregering en minister van Cultuur, Media, Kinderopvang, Gezondheid en Vrouwenrechten;

– Bart Somers, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen;

– en uzelf, staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit in de federale regering.

Vanwege de verspreiding van de bevoegdheid zijn geregelde contactnames en uitwisselingen over tal van dossiers nodig als men efficiënt en doelgericht wil samenwerken.

De Franstalige entiteiten hebben een engagement op zich genomen. De drie ministers of staatssecretarissen van het Waals Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Franse Gemeenschap hebben zich ertoe verbonden om samen geweld tegen vrouwen te bestrijden en een interministeriële conferentie op te zetten.

Met het oog op hechtere samenwerking ontstond zo op 18 december 2019 de Interministeriële Conferentie Vrouwenrechten waarin alle betrokken ministers uit elke regering zitten. Ze heeft als opdracht een betere afstemming en samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus tot stand te brengen om zo vrouwenrechten te waarborgen in alle domeinen van het dagelijks leven.

Ook vrouwenverenigingen willen dat bij de uitvoering van het plan «vrouwenrechten» van de Franse Gemeenschap er beter wordt samengewerkt tussen de verschillende bestuursniveaus.

Zijn er al contacten gelegd of zijn ze gepland tussen u en uw ambtsgenoten van de deelstaten met betrekking tot de volgende vergaderingen van deze Interministeriële Conferentie Vrouwenrechten? Zo ja, wat zijn de prioritiare dossiers?

Antwoord ontvangen op 1 februari 2021 :

De Interministeriële Conferentie (IMC) «Vrouwenrechten», die haar werkzaamheden op 25 januari 2021 heeft afgesloten, heeft inderdaad een echte coördinatie tussen de verschillende machtsniveaus inzake geweld tegen vrouwen mogelijk gemaakt. Ik ben betrokken bij het voorstellen van maatregelen die het mogelijk zullen maken een samenhangend en gecoördineerd beleid te ontwikkelen.

In 2021 zal mijn prioriteit de opstelling van een ambitieus Nationaal Actieplan (NAP) ter bestrijding van gendergerelateerd geweld zijn, overeenkomstig de aanbeveling van Groep van deskundigen inzake actie tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Group of Experts on Action against Violence against Women and Domestic Violence – GREVIO) aan de Belgische autoriteiten om een conceptueel referentiekader aan te nemen dat door alle overheden wordt gedeeld, en de daaruit voortvloeiende interventierichtlijnen op basis van het Verdrag van Istanbul.

Naast de verschillende plannen die al zijn aangenomen op het niveau van de deelstaten en de federale overheid, zou het NAP 2021-2025 de Belgische omkadering inzake de bestrijding van gendergerelateerd geweld moeten aanvullen met verschillende federale en interfederale maatregelen. Het doel van het NAP 2021-2025 is ook om een beter overzicht te geven van alle federale, gemeenschaps- en gewestelijk beleidsmaatregelen die de komende jaren zullen worden uitgevoerd.

Gezien zijn expertise, wordt het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) belast met het coördineren van de uitrol van het NAP, overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag van Istanbul dat voorziet in een coördinatieorgaan dat moet instaan voor de tenuitvoerlegging, de opvolging en de evaluatie van de beleidslijnen en maatregelen die werden genomen ter bestrijding van gendergerelateerd geweld.

Voor de ontwikkeling van dit Plan zullen diverse coördinatieorganen worden opgericht, waaronder een stuurgroep opgericht, bestaande uit de kabinetten van de bij het Nationaal Actieplan betrokken ministers.

Ik zal ook een beroep doen op de waardevolle expertise van vrouwenverenigingen en gespecialiseerde diensten.