Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-863

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 20 november 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

COVID-19 - Studie van Zwitserse en Spaanse onderzoekers - Variant van Sars-CoV-2 - Voorkomen - Potentieel gevaar - Stand van zaken

epidemie
infectieziekte

Chronologie

20/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/12/2020)
21/1/2021Antwoord

Vraag nr. 7-863 d.d. 20 november 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Volgens een publicatie van de Universiteit van Bazel van 28 oktober 2020 hebben Zwitserse en Spaanse onderzoekers een nieuwe variant van Sars-CoV-2 ontdekt die zich vanuit Spanje over Europa en andere delen van de wereld zou hebben verspreid tijdens de voorbije twee maanden.

Volgens die informatiebron zou die variant vandaag een van de meest verspreide zijn in Europa en zouden er honderden varianten van het nieuwe coronavirus bestaan, dat wijzigt door kleine mutaties in het genoom van het virus.

Volgens mijn informatie wijst niets erop dat die nieuwe variant gevaarlijker zou zijn dan de reeds gekende.

Het voorkomen van die variant zou trouwens te maken hebben met een gebeurtenis waarop verspreiding plaatsvond bij landbouwarbeiders in het Noord-Oosten van Spanje. Daarna zou het virus zich snel verspreid hebben over heel Spanje, en veschillende Europese landen, en zelfs Hong-Kong en Nieuw-Zeeland hebben bereikt.

De prevalentie van die variant stijgt trouwens samen met de curve van de huidige gevallen, maar zou niet noodzakelijk de oorzaak van de stijging van de curve zijn.

De Senaat is bevoegd voor deze vraag, aangezien het duidelijk is dat de aspecten die te maken hebben met de coronacrisis transversaal zijn, evenals trouwens de gezondheidspreventie voor onze burgers.

Volgens die studie uit Zwitserland is het ook mogelijk dat de maatregelen tijdens de zomer en het risicogedrag na de terugkeer uit de vakantie de verspreiding van de variant in de hand zou hebben gewerkt.

Ook al is er volgens de voormelde studie op dit moment geen enkele aanwijzing dat die nieuwe variant samengaat met een toename van de overdracht van het virus of met een ander verloop van de ziekte, zijn er wel redenen tot ongerustheid.

Beschikt u over bijkomende informatie over dit dossier? Wat is de stand van zaken?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2021 :

Er bestaan inderdaad heel veel verschillende varianten van het SARS-CoV-2 virus, die onderling in meer of mindere mate van elkaar verschillen. Wetenschappers gebruiken whole-genome sequencing, het ontrafelen van de volledige genetische code van een virus, dikwijls om in kaart te brengen hoe een virus circuleert. Die volledige genetische code bestaat uit 29 903 basenparen. Er treden namelijk kleine wijzigingen op in het genoom van het virus. Onderzoekers van over de hele wereld kunnen die «genetische code» opladen in een databank die dan de verschillende codes met elkaar vergelijkt. Door de meest gelijkaardige virussen met elkaar te verbinden, krijgt men een soort stamboom, zie https://nextstrain.org/sars-cov-2 en https://nextstrain.org/ncov/europe?f_country=Belgium.

Het is ook op die manier dat men een herinfectie kan onderscheiden van een langdurige eerste infectie. Zo vertoonde een Belgische vrouw twee keer symptomen van Covid-19 met drie maanden tussen. Beide keren was haar SARS-CoV-2 test positief. We weten dat zo’n testen echter lange tijd positief kunnen blijven na een initiële besmetting. Door echter het genoom van beide virussen te vergelijken, kon men vaststellen dat er elf verschillen waren in de genetische code, en dat het virus dat de tweede keer gevonden werd, veel meer leek op het virus dat op dat moment in België circuleerde dan op het virus dat de eerste keer de vrouw besmette (1). Herinfecties lijken voorlopig echter extreem zeldzaam. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het griep- of HIV-virus, stapelt het SARS-CoV-2 virus niet zo veel mutaties op. De meeste mutaties hebben waarschijnlijk ook weinig of geen effect op de eigenschappen van het virus, zoals overdraagbaarheid (2). Sommige mensen maken zich bijvoorbeeld zorgen over mutaties in het deel van de genetische code dat het «Spike»-eiwit codeert. Dat eiwit is namelijk het doelwit voor de meeste vaccins die nu op de markt komen, waardoor deze niet meer (goed) zouden werken. Het is inderdaad belangrijk de situatie verder op te volgen want door de invoering van een vaccin kan het virus onder druk komen te staan, en zouden varianten die minder gevoelig zijn aan het vaccin een overlevingsvoordeel hebben. Toch lijkt het momenteel onwaarschijnlijk dat er bepaalde varianten zijn waarop de vaccins die nu bijna op de markt komen geen vat op hebben (3) (4).

Referenties

(1) Van Elslande J., Vermeersch P., Vandervoort K., Wawina-Bokalanga T., Vanmechelen B., Wollants E., Laenen L., André E., Van Ranst M., Lagrou K., Maes P., «Symptomatic SARS-CoV-2 reinfection by a phylogenetically distinct strain», Clin. Infect. Dis., 2020 Sep 5:ciaa1330. doi: 10.1093/cid/ciaa1330. Epub ahead of print.

(2) van Dorp L., Richard D., Tan C.C.S. et al., «No evidence for increased transmissibility from recurrent mutations in SARS-CoV-2», Nat. Commun., 11, 5986 (2020), https://doi.org/10.1038/s41467-020-19818-2.

(3) Plante J.A., Liu Y., Liu J. et al., «Spike mutation D614G alters SARS-CoV-2 fitness», Nature, (2020), https://doi.org/10.1038/s41586-020-2895-3.

(4) McAuley A.J., Kuiper M.J., Durr, P.A. et al., «Experimental and in silico evidence suggests vaccines are unlikely to be affected by D614G mutation in SARS-CoV-2 spike protein», npj Vaccines, 5, 96 (2020), https://doi.org/10.1038/s41541-020-00246-8.