Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-838

van Gaëtan Van Goidsenhoven (MR) d.d. 12 november 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met Noordzee

Proefbank voor vuurwapens te Luik -Organisatie en comunicatie - Lacunes - Maatregelen

vuurwapen
kwaliteitsnorm
persoonlijk wapen

Chronologie

12/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 17/12/2020)
16/12/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-837

Vraag nr. 7-838 d.d. 12 november 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Overeenkomstig artikel 15 van de wet van 8 juli 2018 houdende bepalingen inzake de proefbank voor vuurwapens schrijven de minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Justitie de controle- en toezichtmaatregelen betreffende de interne werking van de proefbank voor.

Wapens en bewaping in België zijn een transversale aangelegenheid waarvoor de Senaat ten volle bevoegd is. Het federale beleidsniveau is namelijk bevoegd voor alles wat betrekking heeft op de controle en het bezit van wapens, terwijl de voornaamste aspecten van het Belgische beleid inzake de buitenlandse handel in wapens een gewestmaterie is geworden.

De proefbank voor vuurwapens te Luik biedt een unieke dienstverlening aan in België, die verplicht is voor alle draagbare vuurwapens.

De wapens worden er immers allemaal inidvidueel gekeurd, conform artikel 10 van de wet van 24 mei 1888 houdende regeling van den toestand der proefbank voor vuurwapens gevestigd te Luik, dat bepaalt dat: «Niemand mag verkoopen, te koop stellen, noch in zijne magazijnen, winkels of werkplaatsen hebben, eenig wapen of gedeelte van een wapen onderworpen aan de proef, dat niet beproefd is geworden en gestempeld met de keurijzers die den graad van voltrekking ervan aanduiden, overeenkomstig de koninklijke besluiten in uitvoering van artikel 9, 5°, der huidige wet genomen.»

Het wordt evenwel steeds moeilijker of soms zelfs onmogelijk voor eigenaars van een vuurwapen om dat wapen door de proefbank te Luik te laten keuren omdat het zeer moeilijk zou zijn om daar een afspraak te kunnen regelen.

Naar verluidt zijn er grote lacunes in de organisatie van de verschillende diensten en in de communicatie van deze instelling, wat leidt tot grote vertragingen in de behandeling van de dossiers.

Naar aanleiding van deze problematiek wil ik u enkele vragen stellen:

1) Wat is uw analyse van de toestand?

2) Klopt het dat er bij de proefbank voor vuurwapens te Luik grote lacunes zijn wat betreft de organisatie van de verschillende diensten en inzake de communicatie? Zo ja, of zo niet, kunt u uw antwoord toelichten?

3) Wat bent u van plan te doen om eventuele problemen in de werking van deze federale instelling weg te werken?

Antwoord ontvangen op 16 december 2020 :

Ik kan u bevestigen dat de wet van 24 mei 1888 betreffende de Proefbank voor vuurwapens werd vervangen door de wet van 8 juli 2018. Tot op heden konden de uitvoeringsbesluiten van die wet echter nog niet worden afgewerkt.

Bijgevolg wordt de Proefbank nog steeds bestuurd door een bestuurscommissie.

De herziene wet voorziet in een raad van bestuur die taalparitair is samengesteld en bestaat uit zowel vertegenwoordigers van de wapensector als onafhankelijke leden. Bovendien wordt er voorzien in regeringscommissarissen.

Mijn ambtgenoot, de minister van Economie, is bevoegd voor het opstellen van de ontwerpen van de uitvoeringsbesluiten.

Het klopt echter dat de Proefbank voor vuurwapens thans met een aantal logistieke problemen kampt, maar er moet tevens worden opgemerkt dat ze een grote hoeveelheid aanvragen ontvangt van over het hele land.

Ik ben mij er evenwel van bewust dat er structurele problemen zijn.

Om die problemen op te lossen, is er overleg aan de gang tussen de verschillende betrokken instanties.