Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-829

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 12 november 2020

aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing

Biodiversiteit - Bescherming - Neonicotinoïden - Verbod - Uitzondering toegestaan aan de Belgische bietentelers - Niet-verlenging - Stand van zaken

biodiversiteit
milieubescherming
verdelgingsmiddel
knolgewas
insecticide

Chronologie

12/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 17/12/2020)
24/7/2021Antwoord

Vraag nr. 7-829 d.d. 12 november 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

De bescherming van de biodiversiteit is hoofdzakelijk een bevoegdheid van de Gewesten, maar de federale regering heeft ook bevoegdheden ter zake. Het regeerakkoord wijdt er een heel hoofdstuk aan. Deze transversale vraag valt dus onder de bevoegdheid van de Senaat.

De nieuwe federale regering heeft van meet af aan gesteld dat de nationale strategie inzake biodiversiteit in overeenstemming moet zijn met de Europese Strategie ter zake en met de Grean Deal.

In de tekst van het akkoord worden zelfs principes opgesomd ter beperking van de handel in illegale houtsoorten en wordt de wil uitgedrukt om milieunormen in te voeren die illegale ontbossing tegengaan.

Het mag duidelijk zijn dat biodiversiteit voor het eerst op de radar van de federale regering voorkomt en dat willen de milieu-organisaties graag onderstrepen.

Aangezien u bevoegd bent voor de vergunningen voor bestrijdingsmiddelen, zal u zich voor het einde van het jaar moeten uitspreken over de neonicotinoïden. Europa verbiedt al twee jaar het gebruik ervan maar de Belgische bietentelers hebben een uitzondering gekregen. Uw voorganger die bevoegd was voor dit dossier heeft altijd verkondigd dat die uitzondering niet zou verlengd worden in 2021.

Kunt u dat bevestigen?

De milieuorganisaties zien dit al als een testcase voor de regering inzake haar engagementen inzake biodiversiteit.

Beschikt u over bijkomende informatie ter zake? Wat is de stand van zaken?

Antwoord ontvangen op 24 juli 2021 :

De regering heeft zich ertoe verbonden dat alle producten waarvan vermoed wordt dat zij een gevaar voor de gezondheid, de biodiversiteit en het leefmilieu inhouden, moeten worden onderzocht op wetenschappelijke basis en in overleg met de betrokken sectoren om de nadelige sociaaleconomische gevolgen te beperken. Het is in die zin dat de drie uitzonderingsaanvragen met betrekking tot de neonicotinoïden werden geëvalueerd door het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik tijdens zijn vergadering van 27 oktober 2020.

Het ging immers om drie uitzonderingsaanvragen die eind augustus 2020 door de bietensector werden ingediend op basis van artikel 53 van de Europese verordening voor werkzame stoffen zoals de neonicotinoïden voor de uitzaai van suikerbieten. Deze sector vertegenwoordigt bovendien bijna 12 000 jobs.

Van de uitzonderingsaanvragen met betrekking tot drie stoffen uit de familie van de neonicotinoïden, werden er twee goedgekeurd in 2018 en 2019.

Wat betreft de werkzame stof imidacloprid, daarentegen, werd de uitzonderingsaanvraag voor het eerst dit jaar ingediend.

Het Erkenningscomité heeft een negatief advies uitgebracht over de twee eerste stoffen uit de familie van de neonicotinoïden (clothianidin en thiamethoxam). Het heeft daarentegen een positief advies gegeven voor de uitzaai in België van zaaizaad gecoat met de werkzame stof imidacloprid.

Het coaten van zaaizaad laat toe te werken met de kleinst mogelijke dosis pesticide per hectare. De coatingtechniek maakt het mogelijk de jonge planten te beschermen en aanvallen van parasieten zoals bladluizen af te weren door het werkzame bestanddeel rechtstreeks naar de plant te brengen, waardoor nutteloos verlies van het product in het milieu wordt voorkomen.

Het zaaizaad van suikerbieten gecoat met een kleine dosis imidacloprid kan gezaaid worden op Belgisch grondgebied van 15 februari 2021 tot en met 14 juni 2021 onder de volgende drastische voorwaarden:

1. De uitzaai mag alleen gebeuren door telers die kunnen aantonen dat ze de principes van de geïntegreerde gewasbescherming (IPM) toepassen;

2. Gedurende de twee jaar na het zaaien van behandeld zaad mogen alleen gewassen (inbegrepen groenbemesters) die niet bloeien of niet bezocht worden door bijen geteeld worden. De lijst van deze gewassen is opgenomen in bijlage 1 van de toelatingsakte;

3. Daarna en dit tot minstens vijf jaar na het zaaien van de behandelde zaden mogen alleen de gewassen opgenomen in bijlage 1 of bijlage 2 van de toelatingsakte geteeld worden;

4. De zaaidiepte moet ten minste 3 cm bedragen.

Deze toelating werd verleend in toepassing van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Dit artikel laat toe een toelating te verlenen in bijzondere omstandigheden. Dit geldt enkel voor een beperkt en gecontroleerd gebruik, en indien de plantaardige productie door op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden gevaren wordt bedreigd.

In het onderhavige geval zijn de bijzondere omstandigheden de omvang van de aan de suikerbietenteelt vastgestelde schade en het ontbreken van alternatieve en voldoende doeltreffende verdedigingsmiddelen om daar een antwoord op te formuleren.

Met andere woorden, er bestaat geen enkel efficiënt alternatief om aanvallen van bladluizen, vector van het vergelingsvirus, af te weren.

Net zoals België hebben 13 andere landen van de Europese Unie een uitzondering aangevraagd en verkregen, of zijn op weg om er een te verkrijgen, voor 2021: Frankrijk, Kroatië, Tsjechië, Slovakije, Hongarije, Finland, Polen, Spanje, Oostenrijk, Litouwen, Moldavië, Denemarken en Duitsland.

Bovendien capteert de teelt van een hectare suikerbieten 30 tot 40 ton CO2, of vier keer meer dan een bos, en maakt deze teelt de productie van 12 tot 13 ton suiker mogelijk.

Het gaat dus niet alleen om het behoud van de lokale productie van een hele sector die 12 000 jobs telt, maar ook om het voortbestaan van een teelt die met zijn 60 000 hectare elk jaar bijna 1 800 000 ton CO2 op ons grondgebied capteert.