Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-824

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 12 november 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding

Multinationale ondernemingen - Gestandaardiseerde documentatieverplichting - Country-by-Country (CbC) reporting - Landenrapport - Cijfers - Procedure

multinationale onderneming
belastingadministratie
openbaarheid van rekeningen
officiële statistiek
OESO
administratieve samenwerking
uitwisseling van informatie
belastingfraude
Europese fiscale samenwerking
belastingvlucht
fiscale controle

Chronologie

12/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 17/12/2020)
21/12/2020Antwoord

Vraag nr. 7-824 d.d. 12 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: verschillende entiteiten van multinationale ondernemingen zijn gehuisvest in Vlaanderen.

Vanaf 1 januari 2016 geldt voor multinationale ondernemingen met een omzet vanaf 750 miljoen euro een gestandaardiseerde documentatieverplichting: Country-by-Country (CbC) reporting. CbC-reporting is de implementatie van actiepunt 13 van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) en werd vertaald in Europese wetgeving.

Volgens de CbC-reporting moet de rapporterende entiteit van de multinationale onderneming jaarlijks een landenrapport aanleveren bij de belastingdienst in het land waarvan deze entiteit fiscaal inwoner is.

Het landenrapport bevat informatie over onder andere:

– de winsten die in de verschillende belastingjurisdicties zijn behaald;

– de omzet van gelieerde en niet-gelieerde transacties;

– betaalde belastingen;

– het aantal medewerkers;

– de waarde van de materiële activa;

– een beschrijving van de lokale activiteiten.

Gevestigde entiteiten van de multinationale onderneming moeten de belastingdienst melden welke entiteit binnen de multinationale onderneming het landenrapport zal indienen en in welk land.

Begin september 2020 maakte de onderneming Philips bekend delen van zijn landenrapport (onder andere betaalde belastingen per land) openbaar te maken.

Daarom volgende vragen:

1) Hoeveel entiteiten dienen een landenrapport in via de Belgische belastingdienst? Welke zijn die entiteiten? Graag kreeg ik een overzicht per jaar.

2) Hoeveel entiteiten lieten de Belgische belastingdienst weten dat ze het landenrapport in een ander land indienden? Welke zijn die entiteiten? Graag kreeg ik een overzicht per jaar. In welk land werden de desbetreffende landenrapporten ingediend?

3) Hoe en via welke procedure ontvangt België informatie van Belgische entiteiten die het landenrapport in een ander land indienden?

4) Hoe evalueert de geachte minister deze gegevens en manier van werken?

Antwoord ontvangen op 21 december 2020 :

1) De federale overheidsdienst (FOD) Financiën ontving via nationale indiening:

a) 64 landenrapporten met betrekking tot rapporteringsperiodes die eindigen tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016:

52 landenrapporten werden ingediend door een uiteindelijke moederentiteit;

4 landenrapporten werden ingediend door een surrogaatmoederentiteit;

8 landenrapporten werden ingediend door een andere entiteit die is omschreven in artikel 321/2, § 2, WIB’92.

b) 63 landenrapporten met betrekking tot rapporteringsperiodes die eindigen tussen 1 januari 2017 en 31 december 2017:

55 landenrapporten werden ingediend door een uiteindelijke moederentiteit;

5 landenrapporten werden ingediend door een surrogaatmoederentiteit;

3 landenrapporten werden ingediend door een andere entiteit die is omschreven in artikel 321/2, § 2, WIB’92.

c) 68 landenrapporten met betrekking tot rapporteringsperiodes die eindigen tussen 1 januari 2018 en 31 december 2018:

62 landenrapporten werden ingediend door een uiteindelijke moederentiteit;

4 landenrapporten werden ingediend door een surrogaatmoederentiteit;

2 landenrapporten werden ingediend door een andere entiteit die is omschreven in artikel 321/2, § 2, WIB’92.

d) 9 landenrapporten met betrekking tot rapporteringsperiodes die eindigen tussen 1 januari 2019 en 31 december 2019:

7 landenrapporten werden ingediend door een uiteindelijke moederentiteit;

2 landenrapporten werden ingediend door een surrogaatmoederentiteit.

Er wordt opgemerkt dat de termijn voor het indienen van landenrapporten voor deze rapporteringsperiode nog niet verstreken is. De uiterste indieningstermijn voor landenrapporten met betrekking tot rapporteringsperiodes die eindigen op 31 december 2019 is 31 december 2020.

2) Overzicht unieke landenrapporten (rapporteringsperiode per verstreken kalenderjaar)

Land

2016

2017

2018

Totaal

US

210

469

519

1198

DE

97

199

202

498

FR

124

193

174

491

JP

86

147

131

364

GB

59

143

140

342

NL

76

112

116

304

CH

33

68

71

172

LU

25

54

59

138

SE

21

47

46

114

IT

17

41

36

94

CA

14

32

28

74

ES

13

29

26

68

CN

15

22

29

66

IN

13

24

24

61

DK

11

24

25

60

IE

11

21

23

55

FI

11

19

20

50

AT

9

22

17

48

BM

7

13

17

37

NO

10

10

11

31

KR

6

11

10

27

AU

4

9

11

24

TW

4

7

11

22

KY


10

11

21

ZA

4

8

8

20

HK

4

7

8

19

IL

2

9

7

18

RU

3

7

8

18

CY

4

5

8

17

BR

1

5

5

11

SG

3

4

4

11

CL

2

3

3

8

MY

1

3

3

7

NZ

1

3

3

7

PT


3

3

6

SA

1

2

3

6

TR


3

3

6

CW

1

1

3

5

MX

1

2

2

5

MA


2

2

4

AE


2

2

4

IM

1

2

1

4

KP


2

2

4

KW

1

2

1

4

BG

1

1

1

3

GG


1

2

3

JE


1

2

3

LB

1

1

1

3

LI

1

1

1

3

MT


1

2

3

SI


2

1

3

VG


2

1

3

CZ

1

1


2

GE

1

1


2

GI


1

1

2

HU


1

1

2

TH


1

1

2

AG

1



1

QA

1



1

Eindtotaal

913

1816

1850

4579

3) Elk landenrapport wordt uitgewisseld met die landen waar, op basis van de informatie in het landenrapport, één of meer groepsentiteiten hun fiscale woonplaats hebben of onderworpen zijn aan belastingen met betrekking tot activiteiten die worden uitgevoerd via een vaste inrichting. Deze internationale uitwisseling is mogelijk op voorwaarde dat een rechtsgrond in werking is.

In het buitenland ingediende landenrapporten worden zo spoedig mogelijk en niet later dan vijftien maanden na het einde van de rapporteringsperiode internationaal uitgewisseld.

De landenrapporten worden internationaal uitgewisseld in een technisch formaat dat door de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) ontwikkeld werd (https://www.oecd.org/ctp/exchange-of-tax-information/country-by-country-reporting-xml-schema-user-guide-for-tax-administrations.htm).

Het technisch uitwisselingsplatform dat gebruikt wordt voor de internationale uitwisseling tussen EU-landen verschilt van het technisch uitwisselingsplatform gebruikt voor de internationale uitwisseling met niet-EU-landen:

tussen EU-lidstaten worden de landenrapporten uitgewisseld via CCN/CSI, een beveiligd uitwisselingssysteem dat door de Europese Commissie ontwikkeld is;

met niet-EU-lidstaten worden de landenrapporten uitgewisseld via het Common Transmission System (CTS), een beveiligd uitwisselingssysteem dat door OESO ontwikkeld is.

4) Algemeen kan gesteld worden dat partnerlanden de internationale afspraken voor de uitwisseling van de landenrapporten goed naleven. Het uniform technisch formaat dat alle betrokken landen wereldwijd gebruiken, staat een geautomatiseerde verwerking toe en ondersteunt de automatische identificatie van de betrokken Belgische groepsentiteiten. Dankzij dit formaat kan FOD Financiën 99,65 % van de Belgische entiteiten vermeld in de buitenlandse landenrapporten identificeren, hetzij via geautomatiseerde identificatie, hetzij via een bijkomende manuele identificatie.

Wat betreft de rest van de inlichtingen in de landenrapporten, dient allereerst te worden gespecificeerd dat de FOD Financiën ze enkel kan gebruiken in overeenstemming met een strikt gebruikskader (zie handleiding betreffende het correct gebruik van inlichtingen in de landenrapporten van september 2017). Bij niet-naleving van deze regels riskeert België een opschorting van de uitwisseling van inlichtingen vanuit andere landen. Om te voldoen aan de voorwaarde van «correct gebruik» van de inlichtingen in de landenrapporten, mogen deze laatste alleen worden gebruikt voor het beoordelen van high-level risico’s die verband houden met verrekenprijzen, het beoordelen van andere risico’s die verband houden met de uitholling van de belastbare grondslag en winstverschuiving (BEPS) of voor economische en statistische analyses. Er moet ook worden opgemerkt dat de OESO op 8 juli 2020 heeft gewaarschuwd voor de limieten van de statistische inhoud in de landenrapporten (Beperkte inlichtingen - Aggregatie - Belastingvrije entiteiten - Verschillen in gegevensverwerking tussen rapporterende jurisdicties - Verwerking dividenden binnen de groep - Behandeling van staatloze entiteiten - Gebruik van geaggregeerde of geconsolideerde gegevens - Rapportage van uitgestelde belastingen - Algemene waarschuwing betreffende berekening van ETR).

Na de algemene analyse op basis van de inlichtingen in de landenrapporten, kan de FOD Financiën de risico’s van een dossier inschatten alvorens het eventueel te selecteren om een fiscale controle te plannen en meer gedetailleerde analyses uit te voeren. Deze inlichtingen maken het dus mogelijk om een globale visie te hebben van de structuur van een multinationale groep en om nauwkeuriger de meest interessante dossiers voor de agenten van de FOD Financiën te bepalen. Dit is een onmiskenbare meerwaarde bij de selectie van te controleren dossiers.

Ten slotte heeft de FOD Financiën verschillende instrumenten uitgewerkt om de inlichtingen in de landenrapporten efficiënt te gebruiken. Momenteel wordt de analyse van de inlichtingen waarover de FOD Financiën beschikt en de selectie van de dossiers steeds meer geautomatiseerd. Dit omvat het samenbrengen van alle documentatie met betrekking tot verrekenprijzen – namelijk het lokaal dossier, het groepsdossiers en het landenrapport – in één analysetool genaamd de «BEPS 13-tool» en door het gebruik van TREAT (Tax Risk Evaluation and Assessment Tool), een programma ontwikkeld door de OESO voor het uitvoeren van een geautomatiseerde risicoanalyse met landenrapporten. Dit is in lijn met het nieuwe analysebeleid van de FOD Financiën, dat naar de toekomst tot doel heeft om een multinationale groep in zijn geheel te controleren door de documentatie met betrekking tot verrekenprijzen te verzamelen evenals alle andere beschikbare gegevens voor een alomvattende en geautomatiseerde aanpak.