Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-782

van Willem-Frederik Schiltz (Open Vld) d.d. 9 november 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met Noordzee

Justitie - Illegale economie - Fiscale fraude - Cijfers - Nalatigheidsinteresten - Verbeurdverklaringen - Strafrechtelijke geldboetes - Aanpak - Verbetering van de inning - Maatregelen

belastingfraude
geldboete
inning der belastingen
verbeurdverklaring van goederen
ondergrondse economie

Chronologie

9/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
25/6/2021Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 7-665

Vraag nr. 7-782 d.d. 9 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Meten is weten. Op voorwaarde dat u weet wat u meet. Algemeen wordt aangenomen dat de illegale economie in de Westerse landen minstens tussen 0,5 % en 1 % van het bruto binnenlands product (BBP) bedraagt. In België zou dit neerkomen op minstens 2,2 miljard euro per jaar. De georganiseerde misdaad heeft zich duidelijk diep ingenesteld in het maatschappelijke leven.

Voor een goed begrip: met illegale economie wordt geduid op de activiteiten die uit hun aard strafrechtelijk verboden zijn, zoals drugdealen, mensenhandel, verboden wapenhandel, namaak medicijnen, enz. Dit omvat derhalve niet reguliere activiteiten die fiscaal niet correct worden aangegeven (uit «Justice in time» van Simon Deryckere). De bedragen zijn zo omvangrijk dat ze zelfs meegenomen worden in de officiële berekening van het bbp om dit cijfer op te krikken. Zo stelt de Nationale Bank van België (NBB) in haar berekening van het bbp dat de illegale drughandel alleen al jaarlijks goed is voor meer dan 800 miljoen euro.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: het betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. Er zijn verschillende instanties bevoegd voor het justitiebeleid. De Gemeenschappen zijn namelijk bevoegd voor het vervolgingsbeleid, jeugdsanctierecht, eerstelijns juridische bijstand en justitiehuizen. Het is echter de federale overheid die bevoegd is voor de organisatie van het Belgische gerecht. Zo is de federale minister van Justitie bevoegd voor het gevangeniswezen, de administratieve rechtscolleges en de rechterlijke orde.

Graag had ik hieromtrent dan ook een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) In uw eerste Justitieplan (2015) (cf. https://justitie.belgium.be/sites/default/files/downloads/Plan%20justitie_18maart_NL.pdf) geeft u aan dat de Belgische Justitie volgende bedragen incasseert:

– 66 miljoen euro ten titel van strafrechtelijke geldboetes;

– 31 miljoen euro ten titel van verbeurdverklaring.

Hoeveel bedragen deze inkomsten voor 2016, 2017, 2018 en 2019?

2) De bedragen geïncasseerd uit strafrechtelijke geldboetes en verbeurdverklaringen omvatten echter wel de strafrechtelijke veroordelingen voor fiscale fraude, die betrekking hebben op reguliere activiteiten. Principieel zijn ook de illegale activiteiten aan belastingen onderworpen. Hoeveel procent van de opbrengsten uit criminele activiteiten worden dan door Justitie gerecupereerd?

3) Uit het boek «Justice in time» van auteur Simon Deryckere blijkt dat maar een fractie van de bedragen die omgaan in het criminele circuit het voorwerp zijn van een strafrechtelijke boete of een verbeurdverklaring. Een belangrijk aantal feiten blijft gewoonweg onder de radar. En bij de zaken die boven water komen, worden boetes en de verbeurdverklaringen opgelegd die blijkbaar niet in verhouding staan tot de realiteit. Bovendien worden van de boetes en de verbeurdverklaringen die wel worden opgelegd, slechts een fractie ook effectief geïnd. De Belgische Staat had in 2019 nog voor 1,2 miljard euro aan boetes en verbeurdverklaringen niet geïnd. Ondanks de inspanningen van de jongste jaren, blijft de inning van strafrechtelijke geldboetes een structureel probleem. Hoe gaat u deze problemen aanpakken? Gaat u meer maatregelen nemen om feiten op te sporen en te beboeten? Hoe gaat u ervoor zorgen dat er meer boetes geïnd worden? Pleit u voor hogere boetes i.e. boetes die in verhouding staan tot de realiteit? Gaat u maatregelen nemen om de boetes en verbeurdverklaringen die nog steeds niet geïnd zijn, te innen?

4) Op niet-betaalde strafrechtelijke geldboetes zijn de schuldigen geen nalatigheidsinteresten verschuldigd. Men ondervindt dan ook geen nadeel van de boete niet te betalen. Waarom past u hetzelfde systeem niet toe zoals bij facturen i.e. wie een factuur niet op tijd betaald heeft, is een schadebeding van 10 % en een nalatigheidsinterest van 10 % verschuldigd? Deze interesten zouden voor Justitie de opbrengsten verhogen. De meeropbrengst door een betere inning van strafrechtelijke geldboetes kan dan aangewend worden om de noodzakelijke investeringen te doen bij Justitie. U heeft hier de mogelijkheid om een positief sneeuwbaleffect te creëren. Gaat u dit probleem aanpakken? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?

5) Waarom is iemand, die zijn belastingen niet tijdig heeft betaald, een interest verschuldigd van minstens 4 % aan de overheid maar iemand die strafrechtelijk veroordeeld is voor drugdealen 0 %? Gaat u dit probleem aanpakken? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 25 juni 2021 :

1) Bijlage 1 vermeldt de bedragen van de geïnde boetes die door de federale overheidsdienst (FOD) Financiën werden ingevorderd voor de jaren 2016-2019.

Jaar

Boetes andere

Boetes politie

2016

25 052 524,97 €

72 365 030,99 €

2017

31 159 246,38 €

76 177 246,73 €

2018

30 860 683,43 €

83 617 641,56 €

2019

31 521 578,82 €

88 760 924,31 €

Bron: FOD Financiën.

Bijlage 2 vermeldt de bedragen ten titel van de verbeurdverklaringen, die door de FOD Financiën werden ingevorderd voor de jaren 2016-2019. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het bedrag voor het jaar 2016 niet volledig is, aangezien dat jaar werd overgegaan naar een nieuw systeem.

Jaar

Inkomsten uit verbeurdverklaringen

2016 (*)

€ 8 531 000

2017

€ 28 138 364

2018

€ 30 813 870

2019

€ 35 174 186

2020

€ 36 286 107

(*) Niet volledig.

Bron: FOD Financiën.

2) Het is niet mogelijk om cijfers aan te reiken betreffende het percentage van de opbrengsten uit criminele activiteiten dat gerecupereerd wordt door Justitie.

3) Wat betreft de bevordering van de inning van de boetes werden ook tijdens de vorige legislatuur al initiatieven genomen:

Zo werd het «Overlegorgaan voor de coördinatie van de invordering van niet-fiscale schulden in strafzaken» opgericht. De oprichting en samenstelling van dit overlegorgaan wordt vastgelegd in artikel 197bis, § 4, van het Wetboek voor strafvoordering. Dit overlegorgaan heeft tot doel aanbevelingen te formuleren met het oog op het bevorderen van de samenwerking tussen de FOD Financiën en de FOD Justitie inzake de coördinatie van de tenuitvoerlegging van de veroordelingen tot de betaling van penale boeten.

Verder kan ook verwezen worden naar het digitale inningsplatform «Crossborder», dat oorspronkelijk werd opgestart ter bevordering van de inning van verkeersboetes.

Het is de bedoeling om deze initiatieven verder te zetten, en hier tevens verder in te investeren:

Zo zal Crossborder verder uitgebreid worden naar andere vormen van criminaliteit en de inning van andere boetes en bijdragen.

In het kader van de strijd tegen de (georganiseerde) criminaliteit is het eveneens de bedoeling om volop in te zetten op een buitgerichte aanpak («follow the money»), door meer verbeurdverklaringen, en meer geldboetes.

De strafuitvoeringsonderzoeken (SUO) – dit zijn vermogensonderzoeken, met mogelijkheid tot het gebruik van bijzondere opsporingsmethoden in de fase van de strafuitvoering – spelen hierin een belangrijke rol. Op het niveau van het openbaar ministerie wordt geïnvesteerd in de uitbouw van een netwerk van SUO-magistraten, waardoor de inning van geldboetes en verbeurdverklaringen efficiënter moet verlopen.

4) & 5) Een systeem van het vorderen van (nalatigheids)intresten, gelinkt aan de invordering van penale boetes, is actueel nog niet voorzien. Deze piste kan wel onderzocht worden in overleg met de minister van Financiën.