Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-778

van Willem-Frederik Schiltz (Open Vld) d.d. 9 november 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met Noordzee

Juridisch systeem - Burgerlijke zaken - Rechtbank van eerste aanleg - Principe van een alleen zetelende rechter - Uitzondering - Rechtbank met drie rechters - Toepassing voor de ondernemingsrechtbank en de arbeidsrechtbank

rechtsvordering
burgerlijke rechtsvordering
magistraat
judiciėle rechtspraak
arbeidsrechtspraak
commerciėle rechtspraak

Chronologie

9/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
15/12/2020Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 7-661

Vraag nr. 7-778 d.d. 9 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de normale gang van zaken worden burgerlijke zaken behandeld door een alleen zetelend rechter. In uitzonderlijke gevallen is het wel mogelijk om beroep te doen op een rechtbank met drie professionele rechters. Een kamer met drie rechters is te verantwoorden op grond van de financiėle of maatschappelijke aard van de zaak, de juridische omvang of het complexe karakter van de zaak.

Uit het boek «Justice in time» van auteur Simon Deryckere blijkt dat er verschillende voordelen zijn verbonden aan een samenstelling met drie rechters:

– de werklast kan beter worden verdeeld en is specialisatie mogelijk binnen het dossier;

– het verhindert dat bij het wegvallen van een rechter (om welke reden dan ook) alle kennis van het dossier van nul terug moet worden opgebouwd.

Ook binnen Justitie zelf wordt dit evidente principe erkend. Op het niveau van de hoven van beroep wordt thans in de regel gezeteld door een alleen zetelend magistraat. Met toepassing van artikel 109bis, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek kan in uitzonderlijke gevallen evenwel worden verzocht om een college van drie magistraten. De beslissing hierover komt toe aan de voorzitter.

Hoewel het principe erkend wordt, wordt ze niet algemeen toegepast. Zo is in eerste aanleg deze mogelijkheid uitsluitend voorzien voor de rechtbank van eerste aanleg.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: het betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. Er zijn verschillende instanties bevoegd voor het justitiebeleid. De Gemeenschappen zijn namelijk bevoegd voor het vervolgingsbeleid, jeugdsanctierecht, eerstelijns juridische bijstand en justitiehuizen. Het is echter de federale overheid die bevoegd is voor de organisatie van het Belgische gerecht. Zo is de federale minister van Justitie bevoegd voor het gevangeniswezen, de administratieve rechtscolleges en de rechterlijke orde.

Graag had ik hieromtrent dan ook een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) Als deze mogelijkheid voorzien is voor de rechtbank van eerste aanleg, waarom dan niet voor de ondernemingsrechtbank en de arbeidsrechtbank? Het zou logischer zijn om hier, in uitzonderlijke gevallen, ook te laten oordelen door drie rechters. Wanneer men in hoger beroep gaat bij de ondernemingsrechtbank, wordt de zaak alsnog door drie rechters behandeld.

2) Bij hoeveel zaken is men in hoger beroep gegaan bij de ondernemingsrechtbank? Graag kreeg ik dat aantal op het totale aantal zaken gevoerd door de ondernemingsrechtbank per gerechtelijk arrondissement.

3) Bent u van plan om ook, in uitzonderlijke gevallen, drie rechters te laten oordelen in de ondernemingsrechtbank en de arbeidsrechtbank? Zo ja, waarom heeft u dit niet vroeger gedaan? Zo neen, waarom niet?

4) Hoeveel (alleen zetelende) rechters zijn weggevallen in de ondernemingsrechtbank en de arbeidsrechtbank in 2019? Hoelang liepen procedures vertraging op (gemiddeld)? Graag kreeg ik het aantal per gerechtelijk arrondissement.

Antwoord ontvangen op 15 december 2020 :

1) In burgerlijke zaken is de alleenzetelende rechter de regel in de rechtbank van eerste aanleg. De voorzitter kan evenwel een zaak ambtshalve aan een kamer met drie rechters toewijzen wanneer de complexiteit of het belang van de zaak of bijzondere, objectieve omstandigheden daartoe aanleiding geven. Dit principe is inderdaad niet doorgetrokken tot de ondernemingsrechtbank of de arbeidsrechtbank om de eenvoudige reden dat deze rechtscolleges in de regel al zijn samengesteld uit drie rechters: één professionele rechter die wordt bijgestaan door twee lekenrechters. De rechters in ondernemingszaken zijn geen beroepsrechters maar ondernemers, bestuursleden, boekhouders, bedrijfsrevisoren, enz. Zij helpen de beroepsrechter met hun ervaring uit de bedrijfswereld. Aan dit systeem werd niets veranderd.

2) De ondernemingsrechtbank zetelt in eerste aanleg doch niet in graad van beroep. Als één van de partijen het oneens is met een beslissing van de ondernemingsrechtbank, dan kan deze in beroep gaan bij het hof van beroep. Er zijn dan ook geen cijfers voorhanden.

3) Zoals reeds gesteld bij vraag 1) zijn de ondernemingsrechtbank en de arbeidsrechtbank specifiek samengesteld en zetelen zij reeds met drie rechters: een professioneel rechter en twee lekenrechters.

4) In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van de professionele rechters «IN» en «OUT» in de arbeidsrechtbanken en ondernemingsrechtbanken voor de periode 1 januari 2019 tot 31 december 2019.


OUT 2019

IN 2019

Netto-verschil

ARB Antwerpen

2

2

0

ARB Brussel NL

1

0

-1

ARB Brussel FR

3

1

-2

ARB Leuven

1

1

0

ARB Waals-Brabant

0

1

1

ARB Gent

2

7

5

ARB Luik

2

4

2

ARB Eupen

0

0

0

ARB Henegouwen

1

2

1


OUT 2019

IN 2019

Netto-verschil

ORB Antwerpen

3

3

0

ORB Brussel NL

4

1

-3

ORB Brussel FR

2

2

0

ORB Leuven

0

0

0

ORB Waals-Brabant

0

0

0

ORB Gent

1

1

0

ORB Luik

0

0

0

ORB Eupen

0

0

0

ORB Henegouwen

0

0

0