Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-692

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 november 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale Culturele Instellingen

De tweetaligheid van de werknemers van de Koninklijke Muntschouwburg

dramatische kunst
taalgebruik
tweetaligheid
officiële statistiek

Chronologie

9/11/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2020)
11/12/2020Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 7-32

Vraag nr. 7-692 d.d. 9 november 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Niettegenstaande de hoge juridische status van de taalwetten – ze zijn van openbare orde – blijkt de federale overheid niet bij machte om haar eigen wetten te laten naleven bij de Muntschouwburg, een federale instelling waarvoor ze nochtans bevoegd is. Vele Brusselse federale culturele instellingen rekruteren heel wat niet-Nederlandskundige werknemers. Bij de loketfuncties worden vaak Nederlandsonkundigen ingezet. Vlamingen krijgen in hun hoofdstad vaak geen correcte behandeling. Ook bij de verschillende federale culturele instellingen legt men zich blijkbaar neer bij die situatie en werkt men op die wijze in de illegaliteit.

Daarover de volgende vragen:

1) Hoeveel Nederlandskundige en Nederlandsonkundige werknemers werken bij de Koninklijke Muntschouwburg? Hoe evolueerden die aantallen en hun verhouding sinds 2001?

2) Beaamt de geachte minister dat inzake Nederlandskundigheid een ernstig probleem rijst bij het personeel, inzonderheid het loketpersoneel, van deze instelling? Zo neen, met welke argumenten ontkent hij dat? Zo ja, hoe evalueert en duidt hij dat probleem en de evolutie ervan in het voorbije decennium?

3) Hoe ligt de taalverhouding bij de loketfuncties bij de instelling? Hoe is het mogelijk dat Nederlandsonkundige werknemers hier toch loketfuncties uitoefenen? Wat doet de overheid om die wettelijke verplichting en elementaire vorm van beleefdheid te waarborgen? Geeft deze federale instelling premies aan twee- en meertalige werknemers? Hoe definieert men in deze context de twee- en meertaligheid? Hoeveel bedragen de premies? Wie controleert de kennis van de tweetaligheid? Welke inspanningen leverden de geachte minister en de regering om ervoor te zorgen dat het personeel van de Koninklijke Muntschouwburg de taal van de meerderheid van de inwoners van dit land machtig is? Worden er taalcursussen georganiseerd? Gaat een verplicht taalexamen vooraf men aan de definitieve indienstneming? Wat onderneemt de geachte minister op korte termijn om aan die onaanvaardbare situaties een einde te stellen?

Antwoord ontvangen op 11 december 2020 :

De Munt respecteert strikt de taalwetgeving. Aangezien De Munt een instelling is die vanuit haar missie een internationale status dient na te streven, worden in heel wat artistieke functies buitenlandse werknemers tewerkgesteld (vooral in koor en orkest). Zo zijn er achtendertig verschillende nationaliteiten in het personeelsbestand van De Munt aan het werk. De overheid heeft deze specifieke situatie erkend door aan De Munt vrijstelling te geven voor deze artistieke (en sommige technische ) functies in het kader van de wetgeving op de taalkaders.

Aangezien De Munt geen taalexamens heeft, behalve voor de functies waar de functieclassificatie die voorziet, en we evenmin taalpremies toekennen, is het aantal medewerkers dat het Nederlands niet machtig is, niet bekend.

Van de relatief belangrijke groep van buitenlandse werknemers, koos 90 % voor het Frans als taalrol, ook al is dat niet de moedertaal. Deze medewerkers behoren tot het artistieke en technische personeel dat niet in rechtstreeks contact staat met het publiek.

Bij het kaderpersoneel is de verhouding 50 / 50. In het directiecomité zijn drie Nederlandstaligen, twee Franstaligen, één Duitse en één Australische.

De Munt voert zelf een actieve meertaligheidspolitiek. Voor de functies die in contact komen met bezoekers behoort de meertaligheid tot de aanwervingsvoorwaarden, interne medewerkers krijgen een intensieve taalbegeleiding, indien zij één van beide landstalen niet machtig zijn.

De Munt heeft een structurele samenwerking met het Huis van het Nederlands, de firma Leridan en met Opleidingsinstituut van de federale overheid (OFO) voor de verschillende taalcursussen volgens verschillende niveaus. Jaarlijks volgen tussen de zestig en zeventig personeelsleden taalcursussen (waaronder Nederlands voor anderstaligen). De cursussen, hoewel niet verplicht, kennen een blijvend succes.

Voor wat betreft de loketfuncties: hier moeten we het onderscheid maken tussen de medewerkers aan de receptie & onthaal enerzijds en de ticketverkoop anderzijds.

In de ticketverkoop werken zes vaste medewerkers, drie van de Nederlandse taalrol (waaronder de coördinatrice) en drie van de Franse taalrol. Alle medewerkers zijn actief tweetalig.

Aan de receptie en onthaal werken vier medewerkers, twee van de Nederlandse taalrol (waaronder de coördinatrice), twee van de Franse taalrol. Alle medewerkers zijn perfect tweetalig. Bij de aanwerving van nieuwe medewerkers is de kennis van het Nederlands en Frans een vereiste, kennis van een derde taal, bij voorkeur het Engels, een pluspunt.

Na de openingsuren van de receptie (van 8 uur tot 20 uur), zijn er enkel medewerkers van de beveiligingsfirma G4 Securitas. Zij geen rechtstreeks contact met externe bezoekers. Wij hebben G4 Securitas gevraagd om zoveel mogelijk werknemers af te vaardigen naar De Munt die beide landstalen beheersen.

Bij het zaalpersoneel wordt iedereen gescreend op voldoende kennis van de beide landstalen om onze bezoekers in de eigen taal te woord te kunnen staan.

De taaltest bij rekrutering gebeurt door een geschreven (vertaling) en mondelinge (dialoog) proef.