Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-664

van Willem-Frederik Schiltz (Open Vld) d.d. 22 september 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der gebouwen, en minister van Europese Zaken

Justitie - Bemiddeling - Strafzaken - Cijfers - Aanmoediging - Maatregelen - Wetboek van strafvordering - Artikel 216ter - Aanpassing

alternatieve geschillenbeslechting
strafprocedure
officiële statistiek

Chronologie

22/9/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2020)
1/10/2020Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 7-781

Vraag nr. 7-664 d.d. 22 september 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In België wordt er al lange tijd weinig ingezet op bemiddeling in strafzaken. Bemiddeling is er nochtans op gericht om een geschil te regelen zonder dat een rechter optreedt. Het doel van bemiddeling in strafzaken bestaat er dan ook in om een communicatieproces tussen dader en slachtoffer op gang te brengen waarin beide partijen tot een overeenkomst komen en zo het conflict in eigen handen nemen.

Voor misdrijven waarvoor een maximale gevangenisstraf geldt van twee jaar kan het openbaar ministerie een strafbemiddeling opstarten in plaats van een klassieke gerechtelijke procedure. Daarbij worden er aan de verdachte bepaalde maatregelen opgelegd. Indien de verdachte hiermee instemt, vervalt de strafvordering. Belangrijk hierbij is ook dat de verdachte steeds de schade aan het slachtoffer dient te herstellen of te vergoeden. Wordt er geen akkoord bereikt tussen dader en slachtoffer, dan wordt alsnog een gerechtelijke procedure opgestart.

Uit het boek «Justice in time» van auteur Simon Deryckere blijkt dat er tal van voordelen zijn verbonden aan het uitvoeren van een bemiddeling in strafzaken:

– heel wat zogenaamde «kleinere» misdrijven worden aangepakt, die anders gewoon helemaal niet worden behandeld;

– zaken die anders via een klassieke procedure verlopen, kunnen nu veel eenvoudiger worden behandeld, zodat er ruimte wordt vrijgemaakt voor de zaken die wel via een klassieke procedure dienen te verlopen;

– strafbemiddeling verloopt sneller. De opgelegde maatregelen zijn dan ook effectiever. De vergoeding van het slachtoffer adequater.

– het slachtoffer wordt veel directer betrokken. Hij wordt - indien hij dit wenst - samen met de dader opgeroepen en kan ook echte verontschuldigingen bekomen. «When sorry seems the hardest word»;

– de dader wordt gedwongen om zijn fout te herstellen. Maar wordt ook niet nodeloos gestigmatiseerd. Strafbemiddeling komt niet op het strafblad. Wat op zijn beurt ook gemakkelijker een erkenning van schuld met zich meebrengt.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: het betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. Er zijn verschillende instanties bevoegd voor het justitiebeleid. De Gemeenschappen zijn namelijk bevoegd voor het vervolgingsbeleid, jeugdsanctierecht, eerstelijns juridische bijstand en justitiehuizen. Het is echter de federale overheid die bevoegd is voor de organisatie van het Belgische gerecht. Zo is de federale minister van Justitie bevoegd voor het gevangeniswezen, de administratieve rechtscolleges en de rechterlijke orde.

Graag had ik hieromtrent dan ook een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) Enkel de gegevens tot 2017 zijn beschikbaar (cf. https://www.departementwvg.be/cijfers-justitiehuizen-2017). Kan u de gegevens van 2018 en 2019 ter beschikking stellen?

2) In België worden jaarlijks nauwelijks 3 800 bemiddelingen doorlopen op circa 250 000 correctionele zaken bij het openbaar ministerie. Waarom wordt er niet massaal op bemiddeling ingezet?

3) Bent u van plan om meer op bemiddeling in strafzaken in te zetten? Zo ja, hoe zal u dat doen? Zo neen, waarom niet? Wat is uw alternatief als u dit niet doet?

4) Hoeveel mensen zijn er in 2018 en 2019 verantwoordelijk voor de bemiddeling in strafzaken? Hoeveel mensen zou u idealiter nodig hebben om deze jobs uit te voeren naar behoren?

5) Het betreffende artikel over strafbemiddeling, artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering, is gedateerd (1994) op twee kleine aanpassingen na (2018 en 2019). Zal u ervoor zorgen dat dit artikel aangepast wordt naar de huidige context (bijvoorbeeld: stellen dat bemiddeling de norm moet worden binnen strafzaken)? Zo ja, wanneer en hoe zal u dit doen? Zo neen, waarom niet?