Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-618

van Carina Van Cauter (Open Vld) d.d. 30 juni 2020

aan de minister van Buitenlandse Zaken en van Defensie

Internationaal Strafhof - Onderzoeken naar oorlogsmisdaden in Afghanistan - Verenigde Staten - Mogelijke sancties tegen leden van het Strafhof - Impact op de werking

Internationaal Strafhof
Afghanistan
Verenigde Staten
internationaal recht
oorlogsmisdaad

Chronologie

30/6/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/7/2020)
7/9/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-617

Vraag nr. 7-618 d.d. 30 juni 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Amerikaanse president Donald Trump heeft een decreet ondertekend waardoor sancties mogelijk worden tegen leden van het Internationaal Strafhof die onderzoek zouden voeren naar militairen van Verenigde Staten (VS). Opvallend is dat ook de familieleden van die medewerkers de toegang tot de VS geweigerd zou kunnen worden.

Volgens het decreet kunnen banktegoeden van leden van dat Internationaal Strafhof bevroren worden. Ook zou hen visa om de VS binnen te komen, geweigerd worden. Opvallend is ook dat die laatste sanctie ook zou uitgebreid kunnen worden tot familieleden van die onderzoekers.

Concreet gaat het om een onderzoek dat Fatou Bensouda, de hoofdaanklager van het Strafhof, voert naar oorlogsmisdaden en schendingen van mensenrechten in Afghanistan. Dat onderzoek slaat op wandaden bedreven door de fundamentalistische talibanrebellen en het Haqqani-terreurnetwerk, maar ook door Afghaanse troepen en veiligheidsdiensten en Amerikaanse militairen.

De VS hebben in tegenstelling tot ons land het ICC-verdrag niet geratificeerd. Het Internationaal Strafhof (International Criminal Court – ICC) in Den Haag werd in 2002 opgericht om schendingen van de mensenrechten in conflicten te onderzoeken en te berechten als het gerecht van de betrokken lidstaten dat niet kunnen of niet willen.

Het Internationaal Strafhof reageerde met een verklaring: «Een aanval op het Internationaal Strafhof is een aanval op de belangen van de slachtoffers van misdaden, voor wie het Hof de laatste hoop op gerechtigheid is.» En: «Landen die voor internationaal recht zijn, moeten deze acties publiekelijk afkeuren.»

Josep Borrell, de buitenlandvertegenwoordiger van de Europese Unie (EU), zegt «zeer bezorgd» te zijn.

Deze vraag betreft tevens een transversale aangelegenheid met de Gewesten. De standpunten van de Vlaamse Regering en de verdediging hiervan bij de Verenigde Naties geschiedt systematisch in coördinatie met de federale overheid. De gefedereerde overheden geven mede het inhoudelijk standpunt van de federatie vorm voor die materies waarvoor zij intern bevoegd zijn. Binnen de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid waarin de verschillende beleidsniveaus zijn vertegenwoordigd, wordt het Belgisch buitenlands beleid gecoördineerd.

Graag had ik u volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert u op het «executive order», een presidentieel decreet, waarbij de Verenigde Staten sancties kunnen opleggen tegen de leden van het Internationaal Strafhof in Den Haag die onderzoek zouden voeren naar VS-militairen en hun bondgenoten en waarbij deze sancties ook hun kunnen worden uitgebreid tot hun familieleden?

2) Gaat u gevolg geven aan eventuele vragen van de Verenigde Staten om bankrekeningen te bevriezen van leden van het Strafhof of hun familieleden? Worden er hieromtrent afspraken gemaakt binnen de EU?

3) Wat is de potentiële impact van deze sancties op de onderzoeksmogelijkheden van het Internationaal Strafhof en het aanhouden van verdachten van het Strafhof?

4) Bent u bereid om zowel bilateraal als samen met de EU een oproep te doen aan de Verenigde Staten om deze sancties terug te roepen? Bent u bereid hieromtrent een duidelijk standpunt in te nemen?

5) Welke andere stappen acht u aangewezen om het Internationaal Strafhof – dat als enige bevoegd is om zich te buigen over de ernstigste misdaden tegen het volkenrecht en misdaden die de internationale gemeenschap als geheel treffen – toe te laten hun werk te doen?

Antwoord ontvangen op 7 september 2020 :

Vooraf wil ik benadrukken dat het Internationaal Strafhof (International Criminal Court (ICC))een permanente gerechtelijke instelling is die losstaat van de Verenigde Naties. Het is opgericht bij het Statuut van Rome van 17 juli 1998, dat op 1 juli 2002 in werking is getreden. De Belgische wet die instemt met het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof dateert van 25 mei 2000. Het Statuut van Rome biedt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, handelend op basis van hoofdstuk VII van het Handvest, de mogelijkheid om de aanklager te verwijzen naar een situatie waarin een of meer van de in artikel 5 van het Statuut van Rome bedoelde misdaden zouden gepleegd zijn. Dit is momenteel het geval voor Darfur en Libië.

1) Op 12 juni 2020 reageerde ik op het presidentieel decreet van 11 juni 2020 met een persbericht waarin ik mijn diepe bezorgdheid uit over de herhaalde bedreigingen en de nieuwe Amerikaanse maatregelen tegen het Internationaal Strafhof. De Belgische steun aan het Hof, als onafhankelijke en onpartijdige gerechtelijke instelling, is onwankelbaar. De verantwoordelijkheden van de Verenigde Staten als gastland van de Verenigde Naties werden in herinnering gebracht door te benadrukken dat de bezoeken van leden van het Hof op het Amerikaans grondgebied vooral bij de Verenigde Naties plaatsvinden, met name in het kader van taken die uitdrukkelijk door de Veiligheidsraad aan het Hof zijn toevertrouwd. Verder heb ik mijn steun geuit aan de verklaringen van de voorzitter van de Vergadering van Staten Partijen bij het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof en van de hoge vertegenwoordiger Josep Borell namens de Europese Unie. In New York sloot België zich aan bij een gezamenlijke verklaring van Staten Partijen bij het Statuut van Rome op initiatief van Zwitserland en Costa Rica om de niet-aflatende steun voor het Hof te bevestigen. In totaal hebben zevenenzestig Staten Partijen zich aangesloten bij deze verklaring, die op 23 juni 2020 is gepubliceerd. Bovendien was er ook de «stake out» door België, namens alle leden van de Veiligheidsraad die ook Staten Partijen zijn bij het Statuut van Rome, om het Hof krachtig te steunen. België heeft dit op de vooravond van de publicatie van het presidentieel decreet gedaan, in zijn hoedanigheid van ICC contactpunt bij de leden van de Veiligheidsraad.

Tijdens mijn bezoek aan de voorzitter van het Hof in Den Haag op 9 juli 2020 bedankte deze België hartelijk voor zijn voortdurende steun aan het Hof en voor zijn rol als voorvechter van de rechtsstaat. Hij onderstreepte de sterke symbolische dimensie van mijn bezoek in deze tijden van ongekende bedreiging voor het Hof: het is inderdaad het eerste ministerieel bezoek sinds de goedkeuring van de maatregelen door president Trump.

2) Binnen de Europese Unie is er nog geen standpunt over het antwoord dat gegeven moet worden in het geval dat de Verenigde Staten verzoeken om de bankrekeningen van ICC-leden of hun familieleden te bevriezen. België is bereid het Hof te helpen en, indien nodig, elke concrete en praktische maatregel te nemen die onder zijn bevoegdheid zou vallen en die het mogelijk zou maken de gevolgen van het presidentieel decreet van 11 juni 2020 tegen te gaan. Aan de voorzitter van het Hof die mij vertelde dat er naast steunverklaringen, die noodzakelijk maar niet toereikend zijn, ook actie vereist is, heb ik verzekerd dat het nodige gedaan zal worden om de tegen het hof genomen maatregelen tegen te gaan en de gedachtewisseling om de passende maatregelen te identificeren zal voortgezet worden.

3) De in het presidentieel decreet aangekondigde maatregelen hebben mogelijkerwijs een zeer breed en gevarieerd toepassingsgebied, maar vandaag is het nog moeilijk om hun impact op de mogelijkheden van onderzoek, aanhouding en detentie van verdachten door het ICC in te schatten.

4) Met mijn steun aan de verklaring van de hoge vertegenwoordiger Josep Borell, is het duidelijk dat ik voorstander ben van de afschaffing van de maatregelen die door de Verenigde Staten in het presidentieel decreet van 11 juni 2020 aangekondigd zijn. Indien nodig, ben ik bereid deze boodschap op het juiste moment te herhalen.

5) In dit stadium, afgezien van het uitnodigen van alle Staten om volledig met het ICC samen te werken, zodat het zijn mandaat kan vervullen om recht te doen aan de slachtoffers van de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap treffen, zie ik niet welke andere maatregelen dienen genomen te worden om het ICC in staat te stellen zijn werk te doen, aangezien, voor zover wij weten, nog geen maatregelen zijn genomen tegen specifieke personen of identiteiten onder het presidentiële besluit van Donald Trump.