Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-616

van Carina Van Cauter (Open Vld) d.d. 30 juni 2020

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Seksueel misbruik en uitbuiting van kinderen - Toename - Impact van de corona-lockdown - Rapport van Europol - Slechte cijfers voor België - Handhaving (Covid-19)

epidemie
kinderbescherming
kinderpornografie
Europol
internet
officiële statistiek
bewustmaking van de burgers
Verenigd Koninkrijk
seksueel geweld

Chronologie

30/6/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/7/2020)
3/8/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-615

Vraag nr. 7-616 d.d. 30 juni 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De coronapandemie heeft ertoe geleid dat online seksueel misbruik en uitbuiting van kinderen fors is toegenomen, volgens een schokkend nieuw rapport van Europol. Dat gebeurde in maart en april 2020, de maanden dat veel landen in lockdown waren. De cijfers voor België springen in het oog. Het National Center for Missing and Exploited Children verzamelde cijfers van elk land apart, en vanuit België waren er bijna vier maal zoveel doorverwijzingen van kinderporno en dit zowel voor de maanden maart als april (bijna zesduizend per maand).

Het totaal aantal meldingen voor de Europese Unie (EU) vertienvoudigde, naar ruim een miljoen. Dat is af te leiden uit het aantal tips van het Amerikaanse National Center for Missing and Exploited Children aan Europol.

In het Verenigd Koninkrijk werden in april 2020 alleen al negen miljoen pogingen geblokkeerd om kinderpornosites te bezoeken. In het rapport is ook te zien dat de piek per land verschilt, omdat niet alle lockdowns tegelijkertijd werden ingesteld.

De forse stijging is mogelijk te verklaren door het feit dat veel landen de grenzen hadden gesloten, waardoor kindersekstoeristen en andere pedoseksuelen gedwongen waren thuis te blijven. Als compensatie zijn ze online meer gaan zoeken naar materiaal, zowel op het normaal toegankelijke internet als op het darkweb.

Europol spitte forums op het darkweb door en zag dat gebruikers hun kans grepen tijdens de lockdownperiode. Erger nog is dat bepaalde daders zich organiseren via nieuwe aparte chatsites waarbij sommige beschikken over een zelfvernietigingsfunctie wat de onderzoeken en het vinden van bewijsmateriaal bemoeilijkt. Naast handhaving schuift Europol ook preventietips naar voor en dit voor de ouders.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een interministeriële conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft dus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoe reageert u op het recente rapport van Europol en in het bijzonder op de enorme toename van de Belgische cijfers inzake het aanbrengen van beelden van kindermisbruik?

2) Kan u meedelen hoe deze cijfers zich vertalen wat de handhaving betreft en dan in het bijzonder gevatte daders, invervolgingstellingen en het blokkeren van dergelijke sites?

3) Kan u meedelen of de politie nog steeds actief is op het darkweb? Heeft dit resultaten opgeleverd wat betreft het vatten van seksuele uitbuiters van kinderen en het achterhalen en opspitten van de gelieerde netwerken? Kan u cijfermatig uitgebreid toelichten wat betreft:

– het aantal full time politieagenten die actief zijn op het darkweb;

– het aantal succesvol geopende dossiers en dit op jaarbasis en zo recent mogelijk?

4) Kan u meedelen of er in ons land reeds dossiers van kindermisbruik bekend zijn waar zelfvernietigende apps werden aangetroffen? Welke maatregelen of wetgeving acht u aangewezen om daadwerkelijk tegen deze apps te kunnen optreden?

5) Kan u meedelen in hoeverre de preventiecampagnes van Europol het voorwerp zijn van overleg met de Gewesten, Child Focus en de niet-gouvernementele organisaties (NGO)?

6) Bent u bereid – gezien de piek tijdens de coronacrisis – om bijkomend in te zetten op preventiecampagnes gericht aan de ouders om hen te wijzen op het belang van ouderlijk toezicht bij het internetgebruik van kinderen, en aan daders om hulpverlening in te roepen?

7) Bent u het initiatief van de Verenigde Koninkrijk genegen waarbij zoekopdrachten naar kinderpornosites systematisch geblokkeerd worden? Kan u dit uitvoerig toelichten?

8) Welke andere maatregelen staan hieromtrent op til? Kan u desgevallend de inhoud en de tijdschema toelichten?

Antwoord ontvangen op 3 augustus 2020 :

1) Ter verduidelijking, de meldingen uitgaande van het National Center for Missing and Exploited Children (NCMEC) die de sectie Child Abuse van de centrale directie DJSOC via Europol bereiken, betreffen meldingen die uitgaan van de sociale media inzake, volgens hen, uitwisselingen van strafbaar beeldmateriaal via hun netwerk. Het gaat dus geenszins om meldingen van websites die kinderpornografisch beeldmateriaal, al dan niet tegen betaling, ter beschikking stellen. Het betreft evenmin meldingen die vanuit België gedaan worden. Het gaat uitsluitend om eigen vaststellingen met gebruik van virtuele intelligentie van de sociale netwerkbeheerders.

Wat de cijfers betreft. De in het rapport vermelde cijfers betreffen alle meldingen die de sociale media aan NCMEC doen. Ze bevatten drie categorieën:

a. meldingen waarop moet gewerkt worden;

b. meldingen waarop niet kan gewerkt worden, bijvoorbeeld omdat de melding onvoldoende informatie bevat;

c. viraal verspreidde beelden (in dit geval wordt op basis van de inhoud geoordeeld of er al dan niet op moet gewerkt worden).

Een eerste selectie wordt bij Europol uitgevoerd, waardoor niet alle meldingen voor verder onderzoek overgemaakt worden. In het eerste semester van 2020 maakte Europol 5 755 NCMEC rapporten aan DJSOC/Child Abuse over; 54 % van deze rapporten gingen over een, volgens de Belgische strafwet, strafbare verspreiding van kinderpornografisch beeldmateriaal. Ter vergelijking, in dezelfde periode van 2018 ontvingen wij 9 412 meldingen, waarvan 38 % strafbaar was. De vergelijking tussen die twee periodes leert ons in eerste instantie dat voor 2020 de selecties accurater zijn: er wordt minder, maar correcter overgemaakt.

Voor wat de Covid-periode betreft dienen we de cijfers van maart buiten beschouwing te laten, want de strafbare incidenten die hier gemeld werden dateren van 8 maart 2020 en ervoor.

In april en mei 2020 ontving DJSOC/Child Abuse 1 696 meldingen. In dezelfde periode in 2019 ontvingen zij er een duizendtal meer, maar als we enkel de strafbare feiten bekijken komen we uit bij een ongeveer gelijk aantal rapporten van strafbare incidenten.

Wat we sinds begin dit jaar wel vaststellen is dat het aantal door kinderen zelf gemaakte beelden meer en meer voorkomt. Deze trend heeft zich doorgezet tijdens de Covid-periode. Deze beelden betreffen niet enkel Belgische kinderen.

2) De medewerkers van de sectie Child Abuse stellen proces-verbaal op voor alle strafbare feiten. Hierbij prioriteren zij de rapporten over de verspreiding van door hen nog niet gekend beeldmateriaal omdat het hier kan gaan om slachtoffers die nog steeds misbruikt worden.

Na identificatie van de verdachten en of slachtoffers wordt het dossier via het federaal parket overgemaakt aan het bevoegde lokaal parket voor vervolg. Het al dan niet vervolgen van de verdachte is een beslissing van het parket. Dientengevolge kan de politie daar geen cijfers over aanleveren.

Zoals hierboven in vraag 1) uitgelegd gaat het hier niet om sites, maar om misbruik van de sociale media voor de verspreiding van kinderpornografisch beeldmateriaal. De meeste sociale media verwijderen de beelden die ze melden, maar dit is dweilen met de kraan open. Als voorbeeld hiervan kan ik een clip aanhalen waarin een minderjarig meisje seksueel wordt uitgebuit / misbruikt. Het slachtoffer is geïdentificeerd en gered maar de clip wordt nog altijd verspreid.

3) De politie kan aanwezig zijn op het darkweb in het kader van een reactief onderzoek of in het kader van het verzamelen van informatie.

Betreffende onze aanwezigheid in het kader van een gerechtelijk onderzoek kan er natuurlijk geen uitleg gegeven worden.

De monitoring van het darkweb wordt internationaal aangepakt. Dit aspect maakt deel uit van het Europees EMPACT-project (European multidisciplinary platform against criminal threats). Hier werken specialisten uit de Europese lidstaten, aangevuld met collega’s uit onder andere de VSA, Canada en Australië, samen. De hierdoor verkregen informatie wordt via Europol aan de bevoegde lidstaten overgemaakt en / of leidt tot Europees gecoördineerde actie.

4) Nu spreken we van zelfvernietigende apps, maar in feite bestaat dit al lang. We weten dat beheerders van meestal darkweb platformen hun systeem uitrusten met een beveiliging waarbij ze met één beweging hun inhoud hermetisch afsluiten of vernietigen, wanneer de politie bij hen binnenvalt.

5) Preventiecampagnes uitgaande van Europol zijn het resultaat van internationale samenwerking. Deze campagnes worden ter kennis gesteld van de lidstaten en kunnen gebruikt worden volgens de wettelijke mogelijkheden van elk land. De «Say No»-campagne werd in 2017 vanuit het EMPACT-project gelanceerd. Voor wat België betreft werd de campagne via de website van de politie verspreid, maar ook ter beschikking gesteld van de partners, zoals bijvoorbeeld Child Focus.

6) Wat preventiecampagnes betreft speelt DJSOC, zowel in het kader van het Nationaal Veiligheidsplan als in het kader van het EMPACT-project zijn rol. Op nationaal vlak hebben zij een samenwerking met Child Focus, Sensoa en het Project «Stop it now». Voor het internationale werken ze samen met End Child Prostitution and Trafficking (ECPAT). Ook nog in het kader van EMPACT hebben ze het «police to P» project waarbij ze miljoenen «valse» kinderpornografische beelden in combinatie met waarschuwingsbeelden op de P2P (peer to peer) netwerken plaatsen. Deze laatste beelden wijzen de downloaders erop dat ze illegaal bezig zijn en er wordt hen een link voorgesteld naar een site waarop ze per land kunnen doorlinken naar officiële organisaties die hulp aanbieden voor hun problematiek. Dit leidde einde 2019 tot de vaststelling dat er ruim 25 % minder IP (Internet Protocol)-adressen actief waren voor het zoeken naar kinderpornografisch beeldmateriaal. Nieuwe initiatieven zijn natuurlijk altijd welkom. De grootste uitdaging lijkt mij nog altijd hoe we optimaal de belangrijkste doelgroepen kunnen bereiken. De kwetsbaarste kinderen en de ouders behoren daar zeker toe.

7) Op zich is dit een uitstekend initiatief. Praktisch gezien is dit echter niet evident, want, om te beginnen, wat is een zoekopdracht naar een kinderpornosite? De grote hoeveelheid platformen in het oog houden via dewelke zoekopdrachten verstuurd kunnen worden, is een uitdaging op zich. Dan spreken we nog niet over het materiaal dat aangeboden wordt via P2P en de darkweb-platformen. Dit kan zeker deel uitmaken van de aanpak van het aanbod.

8) DJSOC blijft in de toekomst actief bezig met preventie, bewustmaking en training in het kader van het Nationaal Veiligheidsplan en EMPACT. Als lid van een werkgroep gecoördineerd door Sensoa was DJSOC/Child abuse op 30 juni 2020 aanwezig op een vergadering waar een dertigtal organisaties die zich inzetten voor de strijd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag in het algemeen en seksueel misbruik van minderjarigen in het bijzonder.