Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-612

van Rik Daems (Open Vld) d.d. 30 juni 2020

aan de minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee

Coronacrisis - Track and trace technologie - Corona-apps - Privacy - Verdrag 108+ van de Raad van Europa - Vereisten (Covid-19)

epidemie
infectieziekte
eerbiediging van het privé-leven
persoonlijke gegevens
toepassing van informatica
traceerbaarheid

Chronologie

30/6/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/7/2020)
1/8/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-611

Vraag nr. 7-612 d.d. 30 juni 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het kader van de aanpak van een eventuele opstoot van Covid-19, één van de pistes die momenteel wordt uitgewerkt is de invoering van «track and trace» applicaties naast de bestaande contacttracing die vanuit de Gemeenschappen werd opgezet.

Hierbij worden de verplaatsingen van personen in kaart gebracht; eenmaal een besmetting wordt vastgesteld, worden alle personen die met deze persoon in contact waren verwittigd op mogelijk besmettingsgevaar.

Deze applicaties kunnen potentieel de privacy aantasten en dienen bijgevolg nauwkeurig te worden gemonitord. Dit zowel wat betreft het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) als de fundamentele grondrechten.

We kunnen gelukkig terugvallen op gemeenschappelijke Europese afspraken wat dit betreft. Dergelijke applicaties moeten volgens het EVRM een wettelijke basis hebben en ze moeten zowel noodzakelijk als proportioneel zijn ten aanzien van het nagestreefde doel.

Bovendien moet dergelijke grootschalige automatische data verzameling, verwerking en opslag voldoen aan het onlangs gewijzigde Verdrag 108+ van de Raad van Europa (Verdrag 108 voor de bescherming van individuen met betrekking tot de automatische verwerking van persoonlijke gegevens en Aanvullend Protocol). De lidstaten van de Raad Van Europa moeten dus deze vereisten naleven alvorens dergelijke applicaties worden uitgerold en de overheden moeten een maatschappelijk draagvlak opbouwen van bij de uitrol van deze apps.

Ik verneem dat het Interfederaal Comité Testing & Tracing vandaag werkt aan een app die in het najaar 2020 zou worden uitgerold. Het hoofd van deze dienst stelt hieromtrent het volgende: «Deze app zal via bluetooth automatisch registeren met wie je in contact bent gekomen. In Duitsland, Zwitserland en Nederland wordt deze technologie, die de hoogste privacy garandeert, al gebruikt. We zijn nu druk in overleg met de deelstaten om deze app zo snel mogelijk te realiseren.»

Wat betreft transversaal karakter van de vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Eén van de vastgelegde prioriteiten is de bescherming van de privacy. Het betreft aldus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Ik had dan ook volgende vragen:

1) Hoe zal het regulerend aspect van deze app worden uitgewerkt? Meer specifiek had ik graag vernomen of dit zal geschieden met een samenwerkingsakkoord. Kan u dit toelichten?

2) Kan u toelichten in welke fase dit zal worden afgetoetst aan het onlangs gewijzigde Verdrag 108+ en dit zowel inhoudelijk als wat betreft de opbouw van een maatschappelijk draagvlak?

Antwoord ontvangen op 1 augustus 2020 :

1) Het regulerend aspect van deze app wordt momenteel geregeld door het koninklijk besluit nr. 44 van 26 juni 2020 betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde regionale overheden of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus Covid-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano. Dit koninklijk besluit zal op termijn, en ten laatste tegen 15 oktober 2020, worden vervangen door een samenwerkingsakkoord. Een ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie werd goedgekeurd op 2 juli 2020 en vervolgens voorgelegd aan de Raad van State en de Gegevensbeschermingsautoriteit voor advies. De ontwerpen van instemmingsakten zullen in de loop van de komende weken worden ingediend bij Parlementen van de betrokken entiteiten.

2) De Gemeenschappen zijn bevoegd voor de opsporing en de strijd tegen de besmettelijke en de sociale ziekten als een onderdeel van hun bevoegdheden inzake preventieve gezondheidszorg. De ontwikkeling van digitale contactopsporingsapplicaties die specifiek gericht zijn op het opsporen van Covid-19-besmettingen behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Die bevoegdheid omvat het vaststellen van een regeling voor de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens bij de ontwikkeling en het gebruik van die applicaties. (Advies van de Raad van State 67.424/3 van 26 mei 2020).