Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-591

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 5 juni 2020

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Predictive policing - Onderzoek - Politiezone Zennevallei (Beersel, Halle en Sint-Pieters-Leeuw) - Resultaten - Studies of onderzoeken in andere politiezones - Financiering

gemeentepolitie
gerechtelijk onderzoek
big data
misdaadbestrijding

Chronologie

5/6/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/7/2020)
9/7/2020Antwoord

Vraag nr. 7-591 d.d. 5 juni 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de vraag kadert in het beleid rond inbraakpreventies in de politiezones (PZ), specifiek in de zone Zennevallei in Vlaams-Brabant.

Politiezone Zennevallei ging recentelijk in op een onderzoeksvoorstel van de Universiteit Gent met betrekking tot «predictive policing». Specifiek gaat het hier over een methodologie om inbraken, overlast of andere criminele feiten beter te voorspellen aan de hand van een stroom van data en algoritmes. De term «predictive policing» komt overgewaaid van de Verenigde Staten waar het, net zoals bij bepaalde regio's bij onze noorderburen (onder meer Amsterdam), reeds zijn vruchten heeft afgeworpen. De PZ Zennevallei maakte in november 2019 bekend dat ze de eerste resultaten van het onderzoek, onder leiding van professor Wim Hardyns, hoopte voor te stellen in het voorjaar 2020.

1) Heeft de geachte minister weet van dit onderzoek? Zijn er reeds eerste resultaten bekend? Zo ja, wat zijn hieruit de belangrijkste conclusies? Hoe interpreteert hij de eerste resultaten en de bijhorende conclusies?

2) Zijn er reeds andere politiezones in ons land waar met gelijkaardige studies of onderzoeken gewerkt werd of wordt? Zo ja, wat zijn hiervan de eerste resultaten en conclusies?

3) Werden er vanuit de federale overheid middelen voorzien om dergelijke innovatieve studies te financieren? Zo ja, over hoeveel middelen ging dit de afgelopen legislatuur? Via welke kanalen kwamen deze middelen? Zo neen, heeft hij plannen in de toekomst om dergelijke studies meer/opnieuw te financieren?

Antwoord ontvangen op 9 juli 2020 :

De politiezone Zennevallei heeft inderdaad met de Universiteit Gent een project opgestart met betrekking tot predictive policing. In het voorjaar van 2020 startte het veldexperiment in de zone zelf en de eerste testfase zou zes maanden duren. Door corona werd de testfase echter verlengd tot het najaar van 2020. Ik heb geen opdracht gegeven tot dit onderzoek.

Verschillende politiezones werken aan de ontwikkeling van de methodologie van predictive policing. Zo ontwikkelde de politiezone Antwerpen enkele jaren geleden nog een dergelijke tool met medewerking van de Universiteit Antwerpen. De federale politie ambieert eveneens om haar analysecapaciteit te optimaliseren met het oog op predictive policing.

Ik heb geen rechtstreekse toegang tot de resultaten van deze studies en ervaringen. Niettemin ondersteunt mijn administratie, de algemene directie Veiligheid en Preventie, de ontwikkeling van een dergelijke methodologie, mits deze evenwel aansluit op de twaalf aanbevelingen uit het document dat is opgemaakt door het European Crime Prevention Network en dat aan de Europese instanties is voorgelegd.

Het is interessant om te kijken naar de ervaringen van onze buurlanden. Sommige landen staan immers al verder dan België in dit domein (Verenigd Koninkrijk, Nederland, Frankrijk).

Zonder te beschikken over de resultaten van de verschillende studies die door u zijn aangehaald, maar uitgaande van de Europese ervaringen en andere internationale studies ter zake, vindt mijn administratie het vooreerst belangrijk om de basis voor predictive policing, namelijk de gegevens, op degelijke wijze te construeren. Al te vaak behelzen de geëxploiteerde gegevens – uitsluitend – politiestatistieken. Daardoor sluipen er systematische afwijkingen in het systeem, wat maakt dat de algoritmen vooroordelen en verkeerde interpretaties van de feiten gaan reproduceren. De politiestatistieken zijn in de eerste plaats een afspiegeling van de politieactiviteit. Zij geven niet de criminele realiteit van een bepaald grondgebied weer. Om toegang te hebben tot die kennis, is het van wezenlijk belang om meer kennis te kunnen opdoen van het «bestreken» terrein (door de verhoogde aanwezigheid van met name wijkagenten en gemeenschapswachten die nuttige bijkomende informatie kunnen doorsturen naar het systeem). Ook zou die informatie gecombineerd moeten worden met het veiligheidsgevoel en met de monitoring van bepaalde aangesloten applicaties (sociale media, internet of things, enz.).

Met andere woorden, vooraleer predictive policing te ontplooien, moet in de eerste plaats worden nagedacht over de structuur en de gebruikte gegevensbronnen. Er moet een belangrijke Design Thinking plaatsvinden waarbij de gebruikers en de te behandelen problemen centraal moeten worden gesteld in de analyse. Het is een illusie om alles te willen opnemen in de methodologie van predictive policing. Het systeem moet kunnen worden afgebakend tot enkele fenomenen, desnoods door het vanaf de conceptvorming te beschouwen als «evolutief». Indien dit aspect veronachtzaamd wordt, loopt men het risico dat de tool ondoelmatig is. Dat zou ik hierbij in ieder geval als een essentiële aanbeveling willen stellen.

Wegens de periode van lopende zaken, kan ik u geen antwoord geven op uw derde vraag met betrekking tot een eventuele federale financiering van een studie rond predictive policing.

In ieder geval denk ik dat het niet nuttig zou zijn om een zoveelste studie over het principe van predictive policing te voeren. Indien er een studie zou moeten plaatsvinden, dan zou die naar mijn mening moeten leiden tot het identificeren van de criminele fenomenen die het best te voorspellen zijn (omstandigheid en plaats ervan) en tot het bepalen van de manier waarop de gegevensbank die absoluut noodzakelijk is voor deze voorspelling, moet worden opgebouwd.