Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-557

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 19 mei 2020

aan de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking

Geweld tegen vrouwen - Bestrijding - Nationaal actieplan - Budget - Verdrag van Istanbul van 11 mei 2011 - Verdragsverplichtingen - Naleving

actieprogramma
huiselijk geweld
positie van de vrouw
lichamelijk geweld
seksueel geweld

Chronologie

19/5/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/6/2020)
1/7/2020Antwoord

Vraag nr. 7-557 d.d. 19 mei 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het Verdrag van Istanbul (Verdrag van 11 mei 2011 van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld) heeft als doel alle vormen van geweld ten aanzien van vrouwen, zonder onderscheid, te voorkomen en te bestrijden. De rechten van de slachtoffers staan centraal in dit verdrag. België heeft het in maart 2016 geratificeerd en het is op 1 juli 2016 in werking getreden. Sindsdien bestaat er dus een juridisch dwingende tekst die voor het federale niveau, evenals voor de Gemeenschappen en de Gewesten, de verplichting inhoudt om een gecoördineerd beleid te voeren op elk bevoegdheidsniveau.

Het instrument bij uitstek waarin alle noodzakelijke maatregelen in de strijd tegen geweld op vrouwen gebundeld zijn is het Nationaal Actieplan (NAP). Het laatste NAP ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld gaat over de periode 2015-2019. Gezien de verschillende bevoegdheden waarop dit plan betrekking heeft, zijn de deelstaten betrokken bij het opstellen van dit plan met het oog op een geïntegreerd beleid.

Er is onmiskenbaar vooruitgang geboekt in de bestrijding van het geweld ten aanzien van vrouwen, maar er blijven nog grote uitdagingen, zo blijkt uit de cijfers.

Volgens de Group of Experts on Action against Violence against Women and Domestic Violence (GREVIO), die het Belgische beleid op dit vlak evalueerde, zouden in België verschillende artikelen van het Verdrag van Istanbul niet worden nageleefd.

Inzake sommige rechten die door het Verdrag opnieuw worden bevestigd, is er immers een duidelijke achteruitgang. Zo werd het recht op juridische bijstand sinds de hervorming van 2016 ingeperkt en dat heeft uiteraard een weerslag op de mogelijkheid voor slachtoffers om snel een zaak aan te spannen voor het gerecht. Justitie blijft aldus duur en onbereikbaar.

Bovendien heeft de vermindering van het budget voor justitie en politie nadelige gevolgen. Het zorgt bijvoorbeeld voor een gebrek aan vorming bij de politieagenten en bij de magistraten, nochtans essentiële actoren in deze strijd. Het heeft ook gevolgen voor de rechten van de slachtoffers van geweld (recht op preventie en op bescherming), evenals op de behandeling van de dossiers door justitie.

Voor zover ik weet, vermeldt het NAP niet systematisch de middelen die bij de te nemen maatregelen horen. Het is nochtans belangrijk te weten of de middelen voldoende opgetrokken werden om de ambitieuze verplichtingen uit het Verdrag van Istanbul na te komen.

Hoe groot is het budget, voor de materies die tot het federale niveau behoren, dat besteed werd aan de uitvoering van het NAP 2015-2019? Hoeveel bedroeg dat voor de uitvoering van het vorige actieplan?

Immers, als men over heel ons land echt een prioriteit wil maken van de strijd tegen het geweld op vrouwen, waaronder partnergeweld, moeten daarvoor middelen ter beschikking worden gesteld.

Is het bijgevolg niet aangewezen om voor het volgende NAP in een specifiek budget te voorzien, dat groot genoeg is om de uitdaging van de strijd tegen het geweld op vrouwen, aan te gaan?

Antwoord ontvangen op 1 juli 2020 :

België ontwikkelt een actief beleid ter bestrijding van gendergerelateerd geweld. Het is echter niet mogelijk om het totale bedrag aan financiële middelen dat in ons land aan deze kwestie wordt besteed, vast te stellen. Er zijn veel, zowel op federaal niveau als in de deelstaten, ministeriële bevoegdheden bij betrokken. De middelen die aan bepaalde maatregelen worden toegewezen, komen tot uiting in de reguliere begrotingen van de administraties en worden niet altijd vermeld in de plannen of strategieën. Bovendien worden sommige maatregelen gefinancierd via structurele programma’s, waarvoor het niet mogelijk is de specifieke bedragen die zijn toegewezen aan de bestrijding van gendergerelateerd geweld te onttrekken.

Op federaal niveau is er geen specifiek budget uitgetrokken voor de uitvoering van het nationale actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen heeft als coördinerend orgaan voor dit plan echter wel een specifiek budget om zijn coördinerende rol te vergemakkelijken. Het Instituut kent ook een jaarlijkse structurele subsidie toe aan vijf organisaties die actief zijn op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen, maar het is niet mogelijk om hun activiteiten die uitsluitend betrekking hebben op gendergerelateerd geweld te isoleren.

Desalniettemin worden aanzienlijke begrotingsmiddelen uitgetrokken voor veel projecten ter bestrijding van gendergerelateerd geweld. Zo voorzag het vorige nationaal actieplan bijvoorbeeld in de oprichting van de zorgcentra na seksueel geweld (ZSG), wat gedurende enkele jaren een pilootproject was van in totaal meer dan 10 miljoen euro. In het kader van de uitbreidingen van de drie bestaande ZSG’s, heb ik dit jaar nog de middelen voor de politiezones die samenwerken met de drie ZSG’s verdrievoudigd tot 960 000 euro. Die middelen zullen hoofdzakelijk gebruikt worden om honderd tachtig nieuwe zedeninspecteurs op te leiden Er werd ook ongeveer 2 miljoen euro vrijgemaakt voor verschillende wetenschappelijke onderzoeksprojecten. Bovendien worden veel specifieke preventieprojecten (ontwikkeling van instrumenten, opleiding, handboeken en leermiddelen, enz.) op federaal niveau gesubsidieerd, maar ook hier zijn de bedragen die aan dergelijke projecten worden besteed niet altijd precies bekend op het moment dat het nationale actieplan wordt opgesteld.

Het is inderdaad van essentieel belang om de financiële middelen voor de bestrijding van gendergerelateerd geweld beter in kaart te brengen. Daarom hoop ik dat in het volgende meerjarige nationale actieplan alle bedragen die voor elk van de maatregelen zijn uitgetrokken, zoveel mogelijk worden opgenomen.

Deze oefening zal, hoewel niet op exhaustieve wijze, het mogelijk maken om de ingezette middelen beter weer te geven. Het zal nodig zijn om deze budgettaire informatie aan te vullen op basis van regelmatige updates over de voortgang van dit plan.