Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-556

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 19 mei 2020

aan de vice-eersteminister en minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid

Personen met een handicap - Toegang en mogelijkheid om aan het werk te blijven - Overheidssector - Cijfers - Maatregelen - Evaluatie

gehandicapte
aanwerving
integratie van gehandicapten
werknemer met een beperking
overheidsadministratie
officiële statistiek

Chronologie

19/5/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 18/6/2020)
19/6/2020Antwoord

Vraag nr. 7-556 d.d. 19 mei 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap dat door België geratificeerd werd op 2 juli 2009 bepaalt dat personen met een handicap recht hebben op werk.

Naar aanleiding van de laatste evaluatie door het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap, verklaarde het VN-Comité bezorgd te zijn over het geringe aantal personen met een handicap die een job uitoefenen op de gewone arbeidsmarkt in België.

Deze vraag heeft een duidelijk transversaal karakter aangezien ze zowel gaat over de tewerkstelling van personen met een handicap bij de overheidsdiensten als over de bijstand aan personen met een handicap. Zo zijn bijvoorbeeld voor de arbeidsbemiddeling en het doelgroepenbeleid de Gewesten bevoegd en zijn voor onderwijs en beroepsopleiding de Gemeenschappen bevoegd.

Het VN-Comité heeft in 2019 een tweede evaluatie van de situatie in België aangevat. Er wordt nagegaan wat België heeft ondernomen om de rechten van personen met een handicap te waarborgen en in welke mate de inclusie in de samenleving is geëvolueerd.

In de overheidssector moeten zowel de administraties op het federale niveau als de besturen van de deelstaten quota's in acht nemen.

Wat het federale niveau betreft, bepalen artikel 25 van de wet van 22 maart 1999 houdende diverse maatregelen inzake ambtenarenzaken en de artikelen 1 tot 5 van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage dat er een quotum van 3 % wordt vastgelegd voor de aanwerving van personen met een handicap in de federale overheidsdiensten.

1) Met betrekking tot de verplichte aanwerving in de federale overheidssector, waren er in 2017 1,37 % personen met een handicap aan het werk tegen 1,44 % in 2016 (zie de cijfers van de Begeleidingscommissie voor de aanwerving van personen met een handicap in het federaal openbaar ambt (BCAPH)). Wat zijn de cijfers voor 2018 en 2019?

2) Welke maatregelen werden genomen om de tewerkstelling van personen met een handicap in de overheidssector te bevorderen?

3) Is er een evaluatie van de impact van de reeds genomen maatregelen gepland?

4) In het Franse systeem worden financiële sancties toegepast wanneer de verplichte quota in de overheidssector niet worden in acht genomen. De tewerkstellingsverplichting geldt voor alle werknemers, zowel in de overheidssector als in de privésector, ongeacht de aard van het contract. De werkgever moet elk jaar opgeven hoeveel gehandicapte werknemers hij in dienst heeft om aan te tonen dat hij zijn tewerkstellingsverplichting nakomt. Doet hij dat niet, dan betaalt hij een jaarlijkse bijdrage.

Kan een dergelijke maatregel overwogen worden in België? Werden de sociale partners daarover al geraadpleegd?

Antwoord ontvangen op 19 juni 2020 :

1) Volgens het verslag van de Begeleidingscommissie voor de aanwerving van personen met een handicap in het federaal openbaar ambt (BCAPH) dat in 2019 werd gepubliceerd, komt het cijfer voor het jaar 2018 overeen met 1,25 %. Het verslag over de cijfers voor het jaar 2019, dat in 2020 moet worden gepubliceerd, wordt door mijn diensten voorbereid en zal later door het voorzitterschap van BCAPH worden goedgekeurd.

Dit percentage van 1,25 % omvat alleen de personeelsleden die hun handicap hebben opgegeven. Er wordt dus geen rekening gehouden met personeelsleden die een handicap hebben, maar die dit om persoonlijke redenen niet kenbaar wilden maken.

2) De federale overheid streeft ernaar een inclusieve werkgever te zijn en werkt aan verschillende aanvullende actielijnen.

Het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de federale overheidsdienst (FOD) Beleid en Ondersteuning zorgt jaarlijks voor een cofinanciering van diversiteitsprojecten ten gunste van de diversiteit. Het doel van deze projecten is met name de financiering van de aanpassing van de werkposten of sensibiliseringssessies rond een handicap voor het personeel.

Zij zorgt er ook voor dat er redelijke aanpassingne worden getroffen voor kandidaten die aan de voorwaarden voor de selectieproeven voldoen en registreert aanvragen voor het verkrijgen van voorrang bij de aanstelling in geval van een geslaagde selectie.

Tot slot ondersteunt het de BCAPH bij haar opdracht.

Zo proberen mijn diensten meer potentiële kandidaten met een handicap aan te trekken met acties zoals getuigenissen die online geplaatst worden of gerichte infosessies.

3) De BCAPH heeft als wettelijke opdracht om mee te helpen bij deze evaluatie aan de hand van de aanbevelingen die ze jaarlijks aan de minister van Ambtenarenzaken doet en die op de website Fedweb gepubliceerd worden. Op basis van deze evaluaties en aanbevelingen, zal de volgende regering, indien nodig, een nieuw streefdoel ter zake moeten vastleggen.

4) Het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage biedt in de huidige situatie verschillende mogelijkheden wat betreft deze controlerende rol inzake het quotum dat voor het federale personeel is vastgelegd. Artikel 3, § 3, preciseert: «De Inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris, de afgevaardigde van de minister van Begroting of de regeringscommissaris van Begroting controleren de werkelijke toepassing van dit artikel voor elke aanwerving of indienstneming in een overheidsdienst die het percentage van 3 % bedoeld in § 1, eerste lid, niet bereikt.»

Organisaties die het vastgestelde quotum bereiken voor het referentiejaar zijn niet langer verplicht om prioriteit te geven bij de aanwerving aan mensen met een handicap nadat het quotum is behaald. Voor de andere organisaties blijft deze verplichting gelden. In het besluit dat van kracht is wordt dus niet per se geredeneerd in termen van financiële sancties. Het stoelt eerder op administratieve controle en het responsabiliseren van de organisaties.