Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-54

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 19 september 2019

aan de vice-eersteminister en Minister van Justitie, belast met de Regie der gebouwen

Bende van Nijvel - Onderzoek - CIA en andere buitenlandse inlichtingendiensten - Mogelijke betrokkenheid - Onafhankelijk onderzoek

geheime dienst
Verenigde Staten
misdaad tegen de personen
politie
extremisme
koude oorlog
terrorisme
parlementair toezicht
paramilitaire troepen
radicalisering

Chronologie

19/9/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/10/2019)
18/2/2020Antwoord

Vraag nr. 7-54 d.d. 19 september 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uiteraard is het onderzoek naar de Bende van Nijvel een bij uitstek federale aangelegenheid, daar Justitie natuurlijk tot de federale bevoegdheden behoort. Dit onderzoek is echter inmiddels veel meer geworden dan een «louter» juridische aangelegenheid. Het gaat over de geloofwaardigheid van het overheidsapparaat, het functioneren van onze democratie, het welzijn van mensen, het functioneren van lokale en federale politiekorpsen, de samenwerking binnen sommige gemeenten, de mogelijke buitenlandse invloeden en connecties, de links met het Vlaams, Brussels en Waals Gewest, enz. Het is een zaak die in alle parlementen ter sprake komt en waar iedere politicus – of hij nu een gewestelijk, een gemeenschaps- of een federaal mandaat is onbelangrijk – mee te maken krijgt. Mensen spreken ons allemaal aan, omdat ze zich er zo bij betrokken voelen. Het is een zaak van algemeen belang en overstijgt de louter federale bevoegdheden. De Bende van Nijvel is ook altijd een aangelegenheid geweest die in de Senaat sterk is opgevolgd. Het is zonder enige twijfel in de feiten en in de geest van de wet een transversale aangelegenheid, wegens zijn omvang en impact.

Uiteraard is de geachte minister betrokken bij alle nieuwe onthullingen in deze zaak. En er zijn de laatste jaren tal van nieuwe onthullingen geweest.

Zo werd onlangs een nieuw onderzoek gepresenteerd, waarbij een onafhankelijk onderzoeksjournalist zijn bevindingen neerschreef op de website http://www.bendevannijvel.info. Deze onderzoeker komt tot de conclusie dat een en ander plaatsvond in het kader van de operatie «Gladio», met steun van een buitenlandse inlichtingendienst, met als doelstelling breed opgezette «Anti-Russische activiteiten».

Eén van de vragen die men kan stellen is: in hoeverre kan onze overheid toelaten dat buitenlandse geheim agenten van bevriende naties op ons grondgebied gewapende acties plannen / organiseren en / of uitvoeren zonder medeweten van het Parlement?

Het is natuurlijk zeer voorbarig ervan uit te gaan dat buitenlandse inlichtingendiensten betrokken waren bij de criminele activiteiten van de Bende van Nijvel, maar tegenwoordig mag men er toch niet van schrikken dat sommige buitenlandse inlichtingendiensten daar wel meermaals mee bezig zijn geweest. Denk aan de moorden die de Amerikaanse Central Intelligence Agency (CIA) op haar kerfstok heeft, onder andere de moord op president Allende van Chili. De betrokkenheid van buitenlandse operatoren bij onder andere « Gladio » is niet denkbeeldig. Bovendien leven er sterke vermoedens dat politiediensten in ons land betrokken waren bij de Bende en dat de link naar «Gladio» dus goed mogelijk is.

Het onafhankelijk onderzoek stelt dat de CIA mogelijk betrokken was bij «Gladio» en dus ook bij de Bende van Nijvel. Het lijkt me nuttig dat dit spoor onderzocht wordt. Ook lijkt het me zinvol dat de Amerikaanse regering zelf onderzoek doet naar het functioneren van de CIA in die jaren. De huidige president is voldoende onafhankelijk en kritisch om zulk een onderzoek te voeren. Maar de Belgische regering moet daarover misschien wel een formele vraag stellen.

Zal de geachte minister dit doen? Zal hij dit bij zijn collega van Buitenlandse Zaken aankaarten en een formele vraag stellen aan de administratie van de Verenigde Staten (VS) om dit te onderzoeken?

Antwoord ontvangen op 18 februari 2020 :

Sinds begin 2018 heeft het federaal parket zijn deskundigheid toegevoegd aan het gerechtelijk onderzoek en is het speurdersteam gevoelig uitgebreid tot 30 eenheden, met onder andere misdaadanalisten. Hierdoor is de recherchecapaciteit sterk verhoogd en worden alle bestaande en nieuwe onderzoekspistes, tips, rapporten en andere informatie geanalyseerd en onderzocht. De vermelde informatie kan via rechtshulpverzoeken uitgaande van de onderzoeksrechter desgevallend opgevraagd worden bij de bevoegde buitenlandse autoriteiten. Omwille van het geheim van het onderzoek en de scheiding der machten kan hier echter niet verder op ingegaan worden.