Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-501

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 24 april 2020

aan de eerste minister, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Coronacrisis - Opsporing - Tests - Laboratoria voor klinische biologie - Uitsluiting ten voordele van de industriėle laboratoria - Redenen (Covid-19)

infectieziekte
epidemie
voorkoming van ziekten
onderzoeksorganisme

Chronologie

24/4/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/5/2020)
27/5/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-502

Vraag nr. 7-501 d.d. 24 april 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Begin april 2020 ging men er volgens de medische wereld van uit dat de bijkomende tests die nodig waren zouden worden uitgevoerd door de laboratoria voor klinische biologie.

Er was toen sprake van een verhoging van de capaciteit om dagelijks tienduizend tests te kunnen uitvoeren terwijl tot dan de laboratoria «alle moeite deden om voldoende afnamemateriaal en reagentia te vinden op de wereldmarkt.»

Die erkende laboratoria werden toen zonder voorafgaande kennisgeving opzij geschoven ten voordele van de industriėle firma's.

De vereniging van klinische biologen klaagde een «monopoliepositie» aan van de industriėle laboratoria «dankzij de volmachten van de regering» omdat «het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en Sciensano» de terugbetaling van de tests onderwerpen aan «een hele reeks voorwaarden waaraan de industriėle laboratoria niet moeten voldoen».

Volgens sommige bronnen hadden verschillende laboratoria al in bijkomende capaciteit geļnvesteerd om het hoofd te kunnen bieden aan de huidige gezondheidscrisis en waren ze bereid om nog andere investeringen te doen.

De sector van de klinische biologie stelde dat «er helemaal geen contact werd opgenomen met de beroepsverenigingen van klinische biologen, noch met de Commissie voor klinische biologie, die belast is met de erkenning en de kwaliteitsbewaking van de laboratoria, noch met de werkgroep Klinische Biologie van de Technisch Geneeskundige Raad bij het RIZIV, die de tests kan opnemen in de nomenclatuur van de medische prestaties, noch met de ziekenhuislaboratoria, noch met de laboratoria buiten de ziekenhuizen, enz.»

Deze vraag valt onder de bevoegdheid van de Senaat omdat ze te maken heeft met de preventieve gezondheidszorg, die onder de bevoegdheid van de deelstaten valt.

Beschikt u over bijkomende gegevens in verband met die situatie?

Antwoord ontvangen op 27 mei 2020 :

Ik verwijs naar het antwoord van de minister van Volksgezondheid, aan wie de vraag eveneens werd gesteld.