Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-491

van Fatima Ahallouch (PS) d.d. 22 april 2020

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Proximus - 5G mobiel datanetwerk - Uitrolling - Initieel bereik - Milieunormen - Naleving - Reactie van de betrokken gemeenten

Proximus
radiocommunicatie
economische infrastructuur
stralingsbescherming
transmissienet
milieunorm
gemeente
telecommunicatiemateriaal
elektromagnetische schadelijke invloed
mobiele communicatie
blootstelling aan straling

Chronologie

22/4/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2020)
20/5/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-492

Vraag nr. 7-491 d.d. 22 april 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

Proximus lanceerde op woensdag 1 april 2020 het 5G-netwerk (de vijfde generatie van telecommunicatienormen voor mobiele telefonie). Dat was een primeur voor België, met een initieel bereik in meer dan dertig gemeenten, verspreid over het land.

In feite gaat het over een «light»-versie.

De verzekering werd gegeven dat hiervoor de frequentiebanden worden gebruikt waarover Proximus momenteel beschikt, met de bestaande antennes en met inachtneming van de geldende stralingsnormen.

Volgens de algemene beleidsverklaring van het Waals Gewest, kan de uitrol van nieuwe technologie inzake datatransmissie, waaronder 5G, pas gebeuren na evaluatie op het vlak van milieu, volksgezondheid, economische efficiëntie, gegevensbescherming en privacy.

De evaluatie met het oog op de introductie van 5G zal onder meer rekening houden met de impact op de biodiversiteit en de fauna. Ze zal ook gebaseerd zijn op de bestaande onderzoeken naar de gevolgen voor de gezondheid van de bevolkingsgroepen die eraan blootgesteld worden.

Indien Wallonië de meest geavanceerde technologie in huis moet halen om een economisch aantrekkelijk regio te zijn en het scheppen van duurzame werkgelegenheid in toekomstgerichte sectoren mogelijk te maken, mag dat niet gebeuren zonder de noodzakelijke voorzorgen te nemen.

De aankondiging van Proximus is problematisch in het licht van de huidige sanitaire crisis, waarbij voor de bevolking lockdownmaatregelen gelden.

Hoe kan verzekerd worden dat de manier waarop Proximus deze «5G light» nu uitrolt in overeenstemming is met de geldende normen?

Om al deze redenen is het verbazend dat Proximus zo snel heeft willen schakelen, temeer daar Guillaume Boutin, ceo van Proximus, verklaard heeft dat wegens het coronavirus de werkzaamheden bij Proximus gestaakt werden.

Deze vraag valt binnen de bevoegdheid van de Senaat: ze heeft betrekking op milieu, een bij uitstek transversale materie, en op beleidsdomeinen waarvoor de departementen van Binnenlandse zaken verantwoordelijk zijn.

Gemeenten in alle delen van het land zijn hierbij betrokken.

Proximus verklaart ervoor te hebben gezorgd dat de betrokken gemeenten vóór de uitrol van het project daarvan op de hoogte werden gebracht.

De stad Ottignies-Louvain-la-Neuve heeft vrij snel gereageerd op de mededelingen van Proximus. Anderen, zoals Yvoir volgden later.

De telecomoperator gaf aan dat de betrokken gemeenten geïnformeerd werden, dat hij geen bijkomende vragen of verzoeken tot stopzetting heeft ontvangen, en dat hij er daarom van uitging dat de plannen stilzwijgend werden aanvaard.

De stad Ottignies-Louvain-la-Neuve zou nochtans ook aan Proximus laten weten hebben dat ze niet wenste dat 5G op haar grondgebied werd uitgerold zonder voorafgaande consultatie van de bevolking.

Voor zover ik weet, heeft Proximus bevestigd dat de uitrol van 5G in Ottignies-Louvain-la-Neuve en in andere gemeenten voorlopig is opgeschort. Er zou een dialoog worden opgestart tussen de betrokken partijen.

Beschikt u over concrete informatie met betrekking tot dit dossier? Werd er contact opgenomen met uw collega's van de deelstaten om de naleving van de milieunormen te garanderen?

Zijn er overigens reacties van andere gemeenten bekend met betrekking tot dit project?

Antwoord ontvangen op 20 mei 2020 :

Voor het antwoord op de vraag verwijs ik naar het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 7-492 gesteld aan de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling.