Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-488

van Klaas Slootmans (Vlaams Belang) d.d. 20 april 2020

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Randgemeenten - Franstalig onderwijs - Nederlandse taalles - Taalinspectie - Adjunct van de gouverneur van Vlaams-Brabant - Controle

taalgebruik
gemeenten met bijzonder taalstatuut of met faciliteiten
onderwijsinstelling
taalonderwijs
schoolinspectie

Chronologie

20/4/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/5/2020)
20/5/2020Antwoord

Vraag nr. 7-488 d.d. 20 april 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Taalaangelegenheden zijn een transversale bevoegdheid.

Artikel 7, § 5, van de wet van 2 juli 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken stelt: «De regeringscommissaris, adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, is belast met het toezicht over de toepassing van de wetten en verordeningen over het gebruik der talen in het onderwijs in de gemeenten bedoeld in dit artikel. Daartoe wordt hij door de organen, belast met het toezicht op de uitvoering van die wetten en verordeningen op de hoogte gehouden van wat zij ten aanzien van deze gemeenten vaststellen.»

Overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende werking van de taalinspectie in het onderwijs zijn de taalinspecteurs belast met de doorlopende controle van de toepassing van de bepalingen van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs.

Volgens artikel 7, § 3, B, vierde lid, van de wet van 2 juli 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken moet in het Franstalig onderwijs in de randgemeenten «in de lagere scholen naar rata van vier uur per week in de 2e graad, en van acht uur per week in de 3e en de 4e graad Nederlandse taalles worden gegeven.»

Ingevolge arresten van het Grondwettelijk Hof heeft de Vlaamse overheid geen zicht over het leerprogramma, noch over de onderwijsinspectie in deze scholen, die deze aspecten heeft toegewezen aan de Franse Gemeenschap. De Vlaamse overheid weet dus niet of deze bij wet opgelegde lessen in de Nederlandse taal in deze scholen effectief worden gegeven en of zij van een voldoende kwalitatief niveau zijn, vermits de rapporten van de onderwijsinspectie van de Franse Gemeenschap daar geen gewag van maken.

De controle over deze aspecten behoren evenwel (ook), overeenkomstig de hiervoor vermelde bepalingen, tot de bevoegdheden van de adjunct van de gouverneur en / of de taalinspecteurs.

1) Controleren de taalinspecteurs of de bij wet opgelegde uren Nederlandse taalles in deze scholen effectief worden gegeven en of deze lessen kwalitatief voldoen?

2) Controleert de adjunct van de gouverneur ook deze aspecten?

3) Wat zijn hun bevindingen ter zake voor het lopende schooljaar?

4) Welke maatregelen neemt u mocht blijken dat hierop (nog) geen controle wordt uitgevoerd?

Antwoord ontvangen op 20 mei 2020 :

1) Artikel 18 van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs draagt de controle op het taalstelsel van de leerlingen in de Franstalige scholen in de randgemeenten uitdrukkelijk op aan de taalinspectie, een dienst van de programmatorische overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid. Ik nodig het geachte lid daarom uit deze vraag te stellen aan mijn collega bevoegd voor wetenschapsbeleid, de vice-eersteminister Clarinval.

2) De bepalingen van de wet van 30 juli 1963 moeten worden gelezen rekening houdend met de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de Gemeenschappen en de federale overheid.

Het onderscheid tussen de onderwijsbevoegdheid en de bevoegdheid om het gebruik van de talen te regelen is hierbij essentieel.

a. De taken van de adjunct van de gouverneur vallen onder de aangelegenheid «regelen van het gebruik van de talen». Hij is immers bevoegd om het specifiek administratief toezicht uit te oefenen dat door de federale overheid werd ingesteld ter controle van de naleving van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken en in het onderwijs. Met betrekking tot het gebruik van de talen in het onderwijs werd dit specifiek toezicht door de federale overheid ingesteld op basis van artikel 7, § 1, 2de lid van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980. De federale overheid bleef immers bevoegd in onder andere de randgemeenten voor het regelen van het gebruik van de talen in (i) de bestuurszaken en (ii) voor het onderwijs in de door de overheid opgerichte, erkende of gesubsidieerde instellingen.

b. De controle op het aantal uren Nederlands dat effectief verstrekt wordt in de Franstalige scholen in de randgemeenten en de kwaliteit daarvan, vallen onder de onderwijsbevoegdheid van de Gemeenschappen. Volgens het Grondwettelijk Hof omvat de onderwijsbevoegdheid van de Gemeenschappen alle aspecten van het onderwijs, met inbegrip van de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten. Ook het vastleggen van onderwijsprogramma’s en het bepalen van verplichte of facultatieve taalvakken, inclusief het tweede taalonderricht, vallen hieronder.

c. De controle op de kwaliteit en het aantal verstrekte uren Nederlands in de Franstalige basisscholen valt onder de pedagogische inspectie. Die taak werd voor de Franstalige scholen in de randgemeenten toevertrouwd aan de pedagogische inspectie van de Franse Gemeenschap op basis van de protocolakkoorden van 1 juni 1970 en 24 mei 1973 en het ministerieel besluit van 19 november 1970.

3) & 4) Voor zover uw vraag de adjunct van de gouverneur betreft, verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2). Wat betreft de federale taalinspectie, moeten de vragen gesteld worden aan de minister bevoegd voor wetenschapsbeleid.