Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-393

van Fatima Ahallouch (PS) d.d. 10 maart 2020

aan de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking

Personen met een handicap - Zware handicap - Kinderen - Opvangkosten - Fiscale aftrekbaarheid - Toeslag - Evaluatie van de handicap door de federale overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid - Kinderen met autismestoornissen

gehandicapte
kind
sociale zekerheid
belastingaftrek
bestedingen voor gezondheid
geestesziekte

Chronologie

10/3/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2020)
19/5/2020Rappel
18/6/2020Antwoord

Vraag nr. 7-393 d.d. 10 maart 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

De bevoegdheden op het vlak van personen met een handicap zijn verdeeld tussen de verschillende bestuursniveaus.

Zo valt de erkenning van de handicap en de toekenning van uitkeringen voor kinderen en volwassenen met een handicap onder de Federale Staat, in het bijzonder onder de directie-generaal Personen met een handicap.

De dienst die alle aanvragen om hulp en tegemoetkomingen aan de personen met een handicap beheert, hangt af van de deelstaten.

Het transversale karakter van deze problematiek zet me ertoe aan u deze vraag te stellen, die ook gesteld werd aan uw collega van het Waals Gewest.

De media hebben onlangs bericht dat sommige volksvertegenwoordigers hebben voorgesteld de fiscale aftrekbaarheid van opvangkosten voor kinderen met een zware handicap en een verlies aan zelfredzaamheid te verhogen en de leeftijdsgrens van achttien jaar op eenentwintig jaar te brengen.

Volgens hun berekeningen zou die maatregel de gezinnen van 9 140 kinderen met een zware handicap van minder dan eenentwintig jaar ondersteunen, waarvan 2 081 kinderen tussen de achttien en de eenentwintig jaar.

1) Wie zal het begrip zware handicap definiëren? In het Waals Gewest moeten kinderen met een zware handicap een evaluatie ondergaan door de federale overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid, die volgens strikte voorwaarden de graad van handicap en de verhoogde kinderbijslag, betaald door de gewestelijke administratie, vaststelt.

2) Zal de FOD Sociale Zekerheid die evaluatie blijven doen of zal ze gebeuren door een gewestelijke dienst? Als de evaluatie van de handicap verschilt naargelang het Gewest, hoe kunnen we de ouders dan verzekeren dat de aftrekbaarheid voor iedereen gelijk zal zijn op het federale niveau?

3) Sommige handicaps, zoals autismespectrumstoornis, worden door de FOD Sociale Zekerheid niet beschouwd als een zware handicap als ze gepaard gaan met een hoog intelligentiequotiënt (IQ).

De opvangkosten lopen nochtans vaak op, ofwel omdat de ouders geen mogelijkheden vinden tot inclusief onderwijs, ofwel omdat er te weinig plaatsen zijn in de huizen van respijtzorg, of nog omdat de crisissen die deze kinderen doormaken in de professionele opvang moeten worden aangepakt, om de opvolging van de kinderen te verzekeren, maar ook om de ouders de mogelijkheid te bieden te blijven werken en de medische kosten van hun kinderen te kunnen betalen.

Zullen de kinderen waarvan de handicap niet als een zware handicap wordt erkend, maar die een specifieke opvang nodig hebben, aangezien hun stoornis gekenmerkt wordt door een min of meer ernstige verstoring van de sociale interacties en door een aantasting van de communicatiecapaciteit, gepaard gaand met stereotype handelingen, recht hebben op aftrekbaarheid van de opvangkosten?

Antwoord ontvangen op 18 juni 2020 :

Het antwoord op deze vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, minister Alexander De Croo, vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude.

De personen die fiscaal als gehandicapt worden beschouwd, worden bepaald door artikel 135 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Hetzelfde artikel bepaalt dat het aan de minister van Financiën is om voor de toepassing van de belastingwetgeving de autoriteiten aan te wijzen die bevoegd zijn om de situatie van de handicap vast te stellen.