Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-387

van Willem-Frederik Schiltz (Open Vld) d.d. 9 maart 2020

aan de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking

Consumenten - Eerlijke handel - Voeding

voedingsproduct
bescherming van de consument
etiketteren
eerlijke handel

Chronologie

9/3/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/4/2020)
4/5/2020Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-386

Vraag nr. 7-387 d.d. 9 maart 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het toevoegen van water aan hamburgers, kipfilets, zalm en andere vlees- en visproducten is bij bepaalde ondernemingen binnen de voedingsindustrie al jaren de normaalste zaak van de wereld. Onderzoeken in de afgelopen jaren naar gepaneerde vleesproducten en hammen leverden vergelijkbare conclusies op. Uit een steekproef van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) blijkt dat van de negen vlees- en visproducten er één niet aan de wet voldoet.

In 2015 onthulde een onderzoek van de KULeuven aan de hand van een laboratoriumtest dat supermarktverpakkingen van de pangasiusfilet veelal voor 20 tot 50 % uit (toegevoegd) water bestaan.

Producenten voegen naar eigen zeggen water toe aan vlees- en visproducten om de smaak te verbeteren en om uitdroging tijdens transport te voorkomen. Volgens de KULeuven dient het toevoegen van water enkel en alleen om het gewicht van een vlees- en visproduct te verhogen en zo de winst van de verkoper te vergroten. «Het heeft geen toegevoegde waarde voor de consument».

De wet staat het toevoegen van water aan levensmiddelen al tientallen jaren toe. Zolang de producent of verkoper de voedselveiligheid van het product garandeert, mag hij zoveel water in zijn vlees- en viswaren spuiten als hij wil. Maar dat toegevoegde water moet wel op het etiket staan. De toevoeging van water levert immers een hoger gewicht van het voedsel op. De consument koopt aldus zonder het dikwijls te beseffen duur water. Indien de toevoeging van water aan de levensmiddelen niet wordt vermeld heeft dit veel weg van consumentenfraude.

Het lijkt me een kwestie van fairness dat de toevoeging van water expliciet wordt vermeld op het product. Ik ben een voorstander van de invoering van een verplichte weergave hiervan op de etiketten. Dit is in Nederland bijvoorbeeld het geval onder de etiketteringswetgeving.

Ook is er een Europese etiketteringswetgeving. De Europese etiketteringswetgeving voor levensmiddelen wordt ruim vier jaar na invoering nog steeds verkeerd geïnterpreteerd door producenten en supermarkten. Daarom wil ik vragen hoe het hiermee gesteld is, want dit lijkt mij momenteel sterk aanleunen bij consumentenbedrog.

Het betreft een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij het economische en het landbouw- en visserijaspect en het promoten van duurzame productie op het gewestelijk niveau wordt geregeld en het federale niveau instaat voor de consumentenbescherming.

1) Op welke manier passen wij momenteel de Europese etiketteringswetgeving toe in België en dit wat betreft de controle en handhaving?

2) Moeten producenten vandaag de hoeveelheid toegevoegd water duidelijk en systematisch vermelden op de etiketten van het product? Zo ja, welke zijn de sancties hierop en wie controleert dit?

3) Hoeveel controles op jaarbasis plaatsvinden op de naleving van de regelgeving inzake etikettering van vlees en vis wat betreft het verplicht vermelden van de toevoeging van water en de hoeveelheid water? Hoeveel producenten in overtreding zijn (procentueel) en zijn de cijfers vergelijkbaar met Nederland?

4) Wat is uw standpunt met betrekking tot het niet vermelden van de hoeveelheid water die wordt toegevoegd aan vlees of vis op de verpakking? Vindt u dit een vorm van consumentenbedrog? Indien ja, wat gaat u hier aan doen? Indien nee, waarom vind u dit niet noodzakelijk?

5) Kan u aangeven of er nog bijkomende stappen moeten worden ondernomen? Zo neen, kan u dit toelichten? Zo ja, kan u toelichten wat de inhoud en timing betreft?

Antwoord ontvangen op 4 mei 2020 :

1) De controle op het vochtgehalte maakt deel uit van de generieke controles op de etikettering van voorverpakte voedingsproducten, en meer bepaald de ingrediëntenlijst. Voor pluimveevlees zijn er normen wat betreft het maximale vochtgehalte; controles worden uitgevoerd op basis van een Europees jaarprogramma. Voor andere voedingsmiddelen worden de controles bepaald op basis van ervaring en risicoanalyses. Dit leidt vooral tot controles op scampi’s controles.

2) De bepalingen inzake de aanduiding van water bij de etikettering van een levensmiddel zijn terug te vinden in verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. De algemene regel is dat water als bestanddeel van een levensmiddel uit de lijst van ingrediënten mag worden weggelaten, indien het water tijdens de bereiding alleen wordt gebruikt om een ingrediënt dat in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm is gebruikt, weer in zijn oorspronkelijke staat te brengen, of in geval van een opgietvloeistof die gewoonlijk niet wordt geconsumeerd.

In alle andere gevallen moet water worden opgenomen in de ingrediëntenlijst in volgorde van zijn gewichtsaandeel in het eindproduct, tenzij deze hoeveelheid minder bedraagt dan 5 % van het eindproduct. Deze afwijking geldt niet voor vlees, vleesbereidingen, onverwerkte visserijproducten, en onverwerkte tweekleppige weekdieren. Voor deze producten moet toegevoegd water altijd worden vermeld in de juiste volgorde van afnemend gewicht.

Voor vleesproducten en vleesbereidingen die eruitzien als een lap, braadstuk, plak, portie of karkas, bevat de benaming van het levensmiddel een vermelding van de aanwezigheid van toegevoegd water indien het toegevoegde water meer dan 5 % uitmaakt van het gewicht van het eindproduct. Hetzelfde geldt voor visserijproducten en bereide visserijproducten die eruit zien als een lap, braadstuk, plak, portie, filet of als een volledig visserijproduct.

De controles worden uitgevoerd door de Economische Inspectie en de sancties zijn vastgelegd in het Wetboek van economisch recht, namelijk sancties van niveau 2 of niveau 3, die kunnen oplopen tot 200 000 euro (opdeciemen inbegrepen).

3) De Economische Inspectie van de federale overheidsdienst (FOD) Economie neemt gemiddeld vijftig monsters per jaar op pluimveevlees. Op basis van de afgelopen drie jaar is het percentage van de inbreuk voor pluimvee gemiddeld 25 % per jaar, wat hoger is dan in Nederland. Dat kan worden verklaard door het feit dat onze risicoanalyse verder doorgedreven is; de monsters worden daardoor vooral genomen bij diepgevroren producten van pluimveevlees; uit de risicoanalyses blijkt immers dat het risico op overtreding groter is.

Voor vlees, vis of scampi’s zijn er geen cijfers beschikbaar.

4) De wetgeving is duidelijk. Indien toegevoegd water niet vermeld wordt, wanneer dat door de reglementering is voorzien, gaat het om een inbreuk op de wetgeving, die moet worden gesanctioneerd.

5) De regelgeving is Europees. Eventuele aanpassingen moeten dus op Europees niveau worden besproken.