Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-367

van Véronique Durenne (MR) d.d. 19 februari 2020

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie

Tekort aan verpleegkundigen - Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) - Studie - Maatregelen - Promotie voor het beroep - Herwaardering van de weddeschalen - Acties - Overleg met de deelstaten

tekort aan arbeidskrachten
verplegend personeel
Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg
gezondheidsbeleid
loon
herdenkingsplechtigheid
Wereldgezondheidsorganisatie

Chronologie

19/2/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/3/2020)
25/3/2020Rappel
1/10/2020Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 7-741

Vraag nr. 7-367 d.d. 19 februari 2020 : (Vraag gesteld in het Frans)

De nieuwe demografische uitdagingen en de vergrijzing van de bevolking doen de vraag naar gezondheidszorg stijgen. Naarmate men ouder wordt, neemt het aantal chronische ziektes en de afhankelijkheid toe.

In de ziekenhuizen of rusthuizen zijn er te weinig verpleegkundigen. Maar sinds juni 2019 wordt het tekort groter. De zevenhonderd nieuwelingen, die hun studies hadden moeten afronden in juni 2019, zullen in de auditoria blijven. Hun intrede op de arbeidsmarkt wordt dus uitgesteld.

Uit een onderzoek van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE), in samenwerking met KU Leuven, bij ongeveer 5000 verpleegkundigen uit 84 Belgische ziekenhuizen, blijkt dat verpleegkundigen die in Belgische ziekenhuizen werken gemiddeld voor 9,4 patiënten instaan (tegenover 11 en 2009), terwijl algemeen wordt aangenomen, op internationale schaal, dat de veiligheid van de patiënt niet meer verzekerd is boven de 8 patiënten per verpleegkundige.

De verlenging van de opleiding doet ook andere vragen rijzen, zoals de nood aan een herwaardering van het beroep in het licht van de nieuw verworven competenties met een bijkomend studiejaar. De verpleegkundigen klagen ook een gebrek aan erkenning aan door de patiënten, de artsen, enz.

Sommige ziekenhuizen werven buitenlandse verpleegkundigen aan (uit Italië, Spanje, Roemenië, enz.), terwijl andere ziekenhuizen studenten in dienst nemen nog voor ze hun diploma hebben behaald.

De minister voor hoger onderwijs en sociale promotie van de Franse Gemeenschap, mevrouw Glatigny, bevestigde de daling van het aantal inschrijvingen in het eerste jaar verpleegkunde. Ze zei dat volgens de Académie de recherche et d'enseignement supérieur (ARES),de daling tussen de 5% en de 25% bedraagt, afhankelijk van de onderwijsinstelling. De reden van die daling ligt bij de verlenging van de opleiding van drie naar vier jaar. Dat was een eis van de Europese Unie, maar er ging geen herwaardering van de weddeschaal mee gepaard, aldus minister Glatigny. (doc. Parlement de la Communauté française, CRI N° 4 (2019-2020), p. 11 et 12).

Het transversaal karakter van deze vraag ligt in het feit dat het KCE onder de bevoegdheid valt van het federale nivreau, terwijl de materie van de opleiding van de verpleegkundigen tot de bevoegdheid van de deelstaten behoort.

1) Heeft de minister kennis genomen van die studie van het KCE?

2) Zullen de resultaten van die studie het beleid van de federale regering ter zake beïnvloeden?

3) Is het tekort aan verpleegkundigen in de drie Gewesten even groot?

4) Kan er een campagne worden gevoerd op nationaal vlak om het beroep te promoten?

5) Kan een herwaardering van de weddeschalen worden overwogen?

6) Dit jaar is door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uitgeroepen tot jaar van de verpleegkundige, naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag van de geboorte van Florence Nightingale, een historisch figuur voor het beroep van verpleegkundige. Worden er in dat kader acties gepland?

7) Werd er overleg gepleegd met de ministers bevoegd voor gezondheid en voor hoger onderwijs van de deelstaten? Zo ja, wat is het resultaat daarvan?