Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-326

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 30 januari 2020

aan de minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee

Strijd tegen sociale fraude - Kilometerheffing - Gebruik van de data

zwartwerk
snelheidsvoorschriften
wegvervoer
uitwisseling van informatie
gegevensverwerking

Chronologie

30/1/2020Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 5/3/2020)
27/2/2020Antwoord

Vraag nr. 7-326 d.d. 30 januari 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In april 2018 kondigde de geachte minister aan dat hij de data uit de kilometerheffing zou willen gebruiken in de strijd tegen de sociale fraude. Gezien dit een gedeelde bevoegdheid betreft dient ook Vlaanderen (samen met de andere Belgische Gewesten) stappen te zetten. Hiertoe vonden in oktober 2018 en november 2018 reeds enkele overlegmomenten plaats.

In navolging hiervan nam ik vorige legislatuur enkele parlementaire initiatieven. Zo bekwam ik via de voorzitter van het Vlaams Parlement een advies vanuit de Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronisch bestuurlijk gegevensverkeer betreffende het voorstel. In het advies stelde de Toezichtcommissie dat een gegevensbeschermingseffectenbeoordeling, een proportionaliteitstoets, een samenwerkingsovereenkomst en een machtigingsprocedure noodzakelijke voorwaarden zijn om het voorstel in de praktijk te brengen.

Tijdens de behandeling in de commissie mobiliteit en openbare werken van 8 november 2018 stelde Minister Weyts (op basis van de overlegmomenten) dat: «Datadeling van de OBU's op termijn wel interessant kan zijn als een soort bijkomend waarschuwingssysteem, als hiervoor het nodige regelgevend kader gecreëerd kan worden.»

Evenwel, als antwoord op schriftelijke vraag nr. 240 (12 december 2019) stelde minister van Mobiliteit Lydia Peeters: «Er werd uiteindelijk besloten om geen verdere stappen te nemen om de regelgeving aangaande de kilometerheffing aan te passen.»

Daarom volgende vragen:

1) Is de beslissing geen verdere stappen te nemen een gemeenschappelijk standpunt?

2) Wat is de reden van dit standpunt?

3) Ziet de minister nog mogelijkheden en potentieel om alsnog gebruik te maken van de data uit de kilometerheffing in de strijd tegen de sociale fraude?

Antwoord ontvangen op 27 februari 2020 :

1) Zoals in mijn antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 7-263 aangegeven, werd het project wegens een aantal juridische en praktische bezwaren eind 2018 inderdaad stopgezet.

2) Om dergelijke gegevensuitwisseling op te zetten is eigenlijk een pilootproject, een federaal wettelijk kader, een interfederaal samenwerkingsakkoord, een Europese goedkeuring, enz., vereist. Zonder de garantie dat deze gegevens uiteindelijk zullen opleveren wat beoogd wordt. De Europese cabotageregels zijn vrij eenvoudig te omzeilen door even over de grens met Frankrijk of Duitsland te gaan. Het is wachten op de nieuwe Europese regels die een terugkeer naar het vestigingsland om de zoveel tijd zullen vereisen. Dat Europees mobility package werd eind 2019, na een akkoord in trialoog, gestemd.

3) Op korte termijn zie ik meer heil in een uitwisseling van fraudedossiers tussen de gewestelijke en federale controlediensten en in de verplichte tachograaf met GPS op Europees niveau. Ook de Europese Arbeidsautoriteit met gedetacheerde sociaal inspecteurs uit de zevenentwintig lidstaten moet de slagkracht van de Belgische sociale inspectiediensten kunnen verhogen.