Europese algemene verordening inzake gegevensbescherming (GDPR) - Schending door populaire apps - Onderzoek van de Noorse Consumentenraad - Gevallen in België - Bescherming van de gebruikers
persoonlijke gegevens
gegevensverwerking
gegevensbescherming
eerbiediging van het privé-leven
toepassing van informatica
bescherming van de consument
informatiebeveiliging
24/1/2020 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/2/2020) |
26/3/2020 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-314
Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: zowel de federale als de gewestelijke overheden hebben belang bij de naleving van de regels van de Europese algemene verordening inzake gegevensbescherming (GDPR) en bij het vermijden dat door het misbruik van deze regels afbreuk wordt gedaan aan het anti-discriminatiebeleid van de verschillende overheden.
Uit een onderzoek van de Noorse Consumentenraad blijkt dat de verschillende populaire apps, waaronder ook datingapps Tinder en Grindr, persoonlijke gegevens met derde partijen delen om individuele consumentenprofielen op te stellen van de gebruikers. Deze zouden volgens de studie niet enkel gebruikt worden om reclame te personaliseren maar ook om te discrimineren, te manipuleren en uit te buiten.
De datingapp Grindr bijvoorbeeld zou volgens het onderzoek GPS-gegevens, het IP-adres, leeftijd en geslacht delen.
In mei 2018 ging de Europese algemene verordening inzake gegevensbescherming (GDPR) van kracht. Toch worden consumenten vandaag dus nog steeds online gevolgd en geprofileerd, en hebben zij geen enkele mogelijkheid om te weten welke entiteiten hun gegevens verwerken en hoe zij deze kunnen tegenhouden.
1) Hoe reageert u op de Noorse onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat populaire apps, die ook in België populair zijn, de GDPR-regels schenden – en dit niet enkel voor commerciële doeleinden maar ook mogelijks om te discrimineren, te manipuleren en uit te buiten?
2) Zijn er gelijkaardige onderzoeken gebeurd in België, of zijn er gegevens beschikbaar voor ons land? Indien niet, is verder onderzoek hiertoe aangewezen?
3) Heeft u zicht op de reikwijdte van dit probleem? Zijn er reeds gevallen van schendingen in België gekend?
4) Op welke manier kan u Belgische gebruikers van apps beschermen tegen het illegaal delen van persoonsgegevens van consumenten?
Ik deel u mee dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden behoort van de heer Philippe De Backer, minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee.