Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-216

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 28 november 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Geweld tegen vrouwen - Bestrijding - Beroep op de politie - Opleiding van politieagenten - Partnergeweld - Aantal klachten - Specifieke analyse - Stand van zaken

seksueel geweld
rechten van de vrouw
gelijke behandeling van man en vrouw
actieprogramma
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
huiselijk geweld
politie
gendermainstreaming

Chronologie

28/11/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/1/2020)
2/1/2020Antwoord

Vraag nr. 7-216 d.d. 28 november 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Sinds 2001 concretiseert België zijn beleid ter bestrijding van gendergerelateerd geweld via een nationaal actieplan (NAP) met betrokkenheid van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten. Dit plan wordt gecoördineerd door het Instituut voor de gelijkheid van mannen en vrouwen.

Het laatste nationaal actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld 2015-2019 dringt aan op de noodzaak om in een aangepaste opleiding te voorzien voor onder meer politieagenten: «Sensibilisering alleen is onvoldoende om geweld te voorkomen. De organisatie van opleidingen over deze problematiek is een essentiële pijler in het beleid om de specifieke groepen die geconfronteerd worden met slachtoffers en daders van gewelddaden op een eenduidige, heldere en precieze manier te informeren.

Bij sommige interveniënten kan er bijvoorbeeld een verkeerd begrip of verwarring zijn over conflicten binnen een koppel of partnergeweld. Daarnaast weet men ook niet altijd hoe slachtoffers van gendergerelateerd geweld op te vangen en te begeleiden, zeker met betrekking tot seksueel geweld, waar er nood is aan vaardigheden om te kunnen omgaan met het post-traumatisch stresssyndroom. Een betere kennis en sensibilisering van de problematiek, betere vaardigheden in het opsporen van het geweld en een efficiënte opvang van de slachtoffers dragen bij tot een betere ondersteuning. Bovendien speelt het verzamelen van medische, psychologische of juridische bewijzen vaak een centrale rol in de aanhouding en veroordeling van de daders.»

Onder de te nemen maatregelen, vermeldde het NAP (in punt II.3.1 en II.3.2) het streven naar een draagvlak om in de basisopleiding en de bijscholing van de categorieën van gespecialiseerde beroepen, waaronder politieagenten, de kennis van de verschillende vormen van gendergerelateerd geweld (partnergeweld, seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking, gedwongen huwelijken, eergerelateerd geweld) op te nemen.

Wat is de stand van zaken? Werden die opleidingen voor politieagenten uitgerold of uitgebreid?

We zijn van mening dat deze opleiding en deze kennis van het geweld noodzakelijk is, temeer daar onze reglementering het voor de politie mogelijk maakt om tussenbeide te komen in geval van partnergeweld, ook als er geen klacht is of geen strafrechtelijke vervolging.

Volgens recente studies wordt al te vaak vastgesteld dat geweld wordt gebanaliseerd en geminimaliseerd, dat er wordt gewezen op de verantwoordelijkheid van het slachtoffer, of dat het geweld wordt miskend of niet erkend.

Het Verdrag van Istanbul, dat in 2016 door België werd geratificeerd (en dat de staat onder meer verplicht om een geïntegreerd, omvattend en gecoördineerd beleid uit te rollen en de politiediensten oproept om een begeleidende, onderzoekende en beschermende rol op zich te nemen) wordt dus helemaal niet toegepast op ons grondgebied.

Het NAP 2015-2019 bepaalde eveneens dat de Algemene directie van het middelenbeheer en de informatie (DGR) en de directie van de politionele informatie en de ICT-middelen (DRI) een specifieke analyse zouden uitvoeren van de evolutie van het aantal door de politie geregistreerde klachten die beschouwd werden als partnergeweld.

Wat is de stand van zaken? Zijn die cijfers beschikbaar?

Kunt u mij een algemene stand van zaken geven met betrekking tot deze problematiek?

Antwoord ontvangen op 2 januari 2020 :

1) Er zijn opleidingen die deze thematiek behandelen ingevoerd, terwijl andere werden versterkt zodat beter rekening kan worden gehouden met deze belangrijke problematiek.

De opvang van slachtoffers van seksuele misdrijven en de interventie in huiselijk geweld werden allereerst geïntegreerd in de basisopleiding van de inspecteurs van politie. Via cluster 8 van deze opleiding, gewijd aan de opvang van slachtoffers, worden toekomstige politieagenten ertoe aangezet om een onderscheid te maken tussen de verschillende soorten slachtoffers en hun specifieke behoeften. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de slachtoffers van seksueel geweld. Er wordt onder andere opgemerkt dat de context, het doel en de inhoud van de 'S.A.S' (seksuele agressie set) worden besproken. Daarnaast leren de aspiranten via de wettelijke en reglementaire procedures kennen en toepassen die voorzien zijn bij specifieke politieoptredens, met inbegrip van die met betrekking tot huiselijk geweld.

Wat de voortgezette opleiding betreft, wordt de problematiek van de opvang van slachtoffers, met name die van seksueel misbruik, vervolgens opgenomen in het federale opleidingsplan 2016-2017. Het doel van dit plan is om aan alle politiescholen de materies en domeinen mee te delen die bij de ontwikkeling van hun (voortgezette) opleidingsaanbod prioritaire aandacht moeten krijgen. Het Federaal Opleidingsplan 2020-2023 voorziet in zijn opleidingsprioriteiten in een adequate opvang van slachtoffers, in het bijzonder van vrouwen die het slachtoffer worden van geweld, alsook in een interventie in geval van geweld tegen vrouwen.

Een specifieke opleiding 'Opvang van slachtoffers van seksueel geweld' werd georganiseerd op het niveau van de erkende provinciale politiescholen, die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de opleidingsbehoeften van de lokale politiezones. Er werden ook verschillende specifieke opleidingen over huiselijk geweld georganiseerd.

Geweld tegen vrouwen dient specifieke aandacht te blijven krijgen, met name op het gebied van opleiding. Het volgende Federaal Opleidingsplan (2020-2023) zal dit dan ook als een prioritair fenomeen opnemen.

2) De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modus operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats,...

Op basis van de informatie aanwezig in de ANG kan er gerapporteerd worden over intrafamiliaal geweld binnen het koppel. De onderstaande gegevens worden weergegeven voor de jaren 2016-2018 en het eerste trimester van 2019 op nationaal niveau en zijn afkomstig van de databankafsluiting van 26 juli 2019. Deze cijfers zijn tevens terug te vinden op de website van de Federale Politie onder de rubriek Statistieken.

De eerste tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake ‘intrafamiliaal geweld binnen het koppel’, zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal.

Tabel 1: aantal geregistreerde feiten inzake intrafamiliaal geweld binnen het koppel


2016

2017

2018

TRIM 1 2019

IFG: binnen het koppel (totaal)

37 757

37 384

38 464

8 720

(Bron: federale politie)

De tweede tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake ‘intrafamiliaal geweld binnen het koppel’ met een opdeling volgens de vormen van geweld (economisch, fysiek, psychisch en seksueel).

Tabel 2: aantal geregistreerde feiten inzake intrafamiliaal geweld binnen het koppel per type geweld


2016

2017

2018

TRIM 1 2019

IFG: fysiek, binnen het koppel

20 911

20 774

21 773

4 921

IFG: seksueel, binnen het koppel

143

148

140

30

IFG: psychisch, binnen het koppel

15 929

15 763

15 912

3 608

IFG: economisch, binnen het koppel

1 410

1 424

1 424

332

(Bron: federale politie)

Wat de evolutie van de cijfers betreft, blijven de registraties van intrafamiliaal geweld binnen het koppel vrij stabiel voor de gepresenteerde jaren en dit voor de 4 verschillende geweldstypes.

Bij de interpretatie van deze gegevens is echter voorzichtigheid geboden. In de eerste plaats mogen deze cijfers niet bij mekaar worden opgeteld om dubbeltellingen te voorkomen. Zo kan een geval van intrafamiliaal geweld binnen het koppel zowel feiten van fysiek geweld (bv. opzettelijke slagen en/of verwondingen), als van seksueel geweld (bv. verkrachting) bevatten.

Verder dient men te benadrukken dat het niet ongebruikelijk is dat slachtoffers van dergelijke feiten pas laat na de pleegdatum klacht indienen.

Wat het geslacht van de slachtoffers betreft, is het momenteel niet mogelijk om op basis van de informatie in de ANG betrouwbare gegevens over de slachtoffers te verstrekken. Dat heeft te maken met feit dat de ANG ook een relationele gegevensbank is die uit meerdere entiteiten bestaat. Naast de entiteit "feit" is er ook een entiteit "persoon". Momenteel bevat deze entiteit informatie (geboortedatum, geslacht, nationaliteit, enz.) over de verdachten, maar niet over de slachtoffers (met uitzondering van vermiste personen). Niettemin is er vooruitgang geboekt wat betreft de opname van slachtoffers in de ANG. Zo werden op functioneel niveau een aantal verduidelijkingen aangebracht om, op basis van de vatting in de basisgegevensbanken, te kunnen bepalen welke gegevens in de ANG worden opgenomen. De technische aanpassingen staan gepland in 2020, teneinde betrouwbare gegevens over de slachtoffers te kunnen meedelen.