Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-160

van Gaëtan Van Goidsenhoven (MR) d.d. 25 november 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel

Lokale integrale veiligheidscel (LIVC R) - Oprichting - Evolutie - Activiteiten - Opdrachten - Werking

gemeente
radicalisering
terrorisme
sociale dienst

Chronologie

25/11/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/12/2019)
25/12/2019Antwoord

Vraag nr. 7-160 d.d. 25 november 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Na de aanslagen van 22 maart 2015 publiceerde de Federale Openbare Dienst (FOD) Binnenlandse zaken in datzelfde jaar de omzendbrief "Foreign Terrorist Fighters" die de gemeenten ertoe aanzette een lokale integrale veiligheidscel, LIVC R, op te richten. Daarin wisselen de sociale- en preventiediensten, zoals openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW's), scholen of straathoekwerkers, informatie uit met de administratieve overheden en de politie, onder het gezag van de burgemeester. Het doel van die LIVC's R is radicalisering van personen te detecteren en terroristische daden te voorkomen door informatie-uitwisseling over personen die ervan verdacht worden geradicaliseerd te zijn of bij wie radicalisering werd vastgesteld.

Die lokale initiatieven zijn slechts zeer geleidelijk aan opgezet, hoewel de parlementaire onderzoekscommissie over de aanslagen van 22 maart 2015 er in haar aanbevelingen op aandrong "dat in alle gemeenten (afzonderlijk of op bovenlokale basis) een LIVC wordt ingericht, ook al is dit voorlopig een 'slapend' concept bij afwezigheid van elementen die verband houden met nakende radicalisering of terroristische dreiging."

Verschillende lokale actoren hadden trouwens gewezen op de rechtsonzekerheid van de omzendbrief, in het bijzonder op het vlak van het beroepsgeheim en de bescherming van de privacy. Op voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers daarop in 2018 een wet aangenomen dat een wettelijk kader bepaalt voor de LIVC R en de gemeenten verplicht over een LIVC R te beschikken. Die wet werd voorafgegaan door een nieuwe omzendbrief die een gids bevatte om de lokale overheden te helpen een LIVC R op te richten, zelfstandig of in overleg met andere gemeenten binnen een zelfde politiezone.

Bovendien werden regionale initiatieven genomen om de gemeenten te ondersteunen bij de oprichting van een LIVC R. In 2017 had de Waalse minister voor lokale besturen, Valérie De Bue, een oproep gedaan om projecten in te dienen over 'radicalisme' waardoor bijkomende LIVC's R konden worden opgericht, naast concrete projecten voor personen met een risico op radicalisering of personen die reeds geradicaliseerd waren. De minister stelde ook een ontwerp van decreet op om de LIVC's R te ondersteunen in hun acties en gewestsubsidies mogelijk te maken.

Ondanks de federale wettelijke verplichting en de gewestelijke initiatieven, hebben veel gemeenten nog altijd geen geschikte structuur opgericht of hebben ze dat niet aangegeven aan de federale overheid. Volgens de laatste cijfers van de FOD Binnenlandse Zaken (van 26 augustus 2019) zijn er voor heel het Belgische grondgebied slechts 256 LIVC's R voor 388 gemeenten, op een totaal van 581 gemeenten.

Bovendien stellen we vast dat sommige LIVC's R niet actief zijn en dat concrete projecten op zich laten wachten, vooral door een gebrek aan een specifieke methodologie en aan samenwerking tussen de bevoegdheidsniveaus, en dat terwijl minister Jambon een samenwerkingsakkoord met de deelstaten had aangekondigd. Die toestand van 'slapende' LIVC's R zou schadelijk kunnen blijken in de toekomst.

1) Zijn de cijfers over het aantal bestaande LIVC's R geëvolueerd sinds augustus? Hoe denkt u de oprichting van de ontbrekende LIVC's R te ondersteunen? Wordt de groepering van verschillende gemeenten onder een enkele LIVC R per politiezone aangemoedigd?

2) Beschikt u over een inventaris over de activiteit van de LIVC's R? Werkt de federale overheid rechtstreeks samen met de LIVC's R die gevestigd zijn in een risicogebied?

3) Hoe kan de opdracht van die cellen beter worden gedefinieerd? (te voeren concrete acties, communicatie tussen de LIVC's R, besluitvorming op diverse bestuursniveaus, enz.)? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het aangekondigde samenwerkingsakkoord tussen de deelstaten om de werking van die cellen te verbeteren en om de werkmethode ervan nog concreter te definiëren?

Antwoord ontvangen op 25 december 2019 :

1) Op 26 augustus 2019 bedroeg het aantal LIVC-R op het Belgische grondgebied 256, verdeeld over 388 gemeenten op een totaal van 581 Belgische gemeenten.

Op 9 december 2019 bedraagt het aantal LIVC-R op het Belgische grondgebied 258, verdeeld over 390 gemeenten op een totaal van 581 Belgische gemeenten. Er werd dus een lichte positieve evolutie vastgesteld in het aantal LIVC-R die in België werden opgericht en dit naar aanleiding van de wet van 30 juli 2018 die deze structuren verplicht.

Tijdens de terreinbezoeken die werden uitgevoerd door de medewerkers van het Radix-Team van de FOD Binnenlandse Zaken, werd vastgesteld dat de lokale actoren motivatie tonen om deze Cellen op te richten en samen te werken rond deze multidisciplinaire thematiek. Deze motivatie vertaalt zich in het steeds groeiend aantal gemeenten die een beroep doen op onze diensten om ondersteuning te krijgen bij het oprichten van een LIVC-R.

Het Radix-team zal binnenkort een onderzoek uitvoeren naar de gemeenten waarover geen gegevens bestaan zodat de databank kan worden bijgewerkt om diensten te kunnen aanbieden aan gemeenten die nog niet over een dergelijke structuur beschikken. Daarnaast hebben sommige gemeenten die onlangs (in de loop van november en december) een LIVC-R hebben opgericht, het bestaan van hun structuur nog niet aangegeven. De cijfers van 9 december 2019 zullen dus licht naar boven moeten worden bijgesteld.

Ten slotte geeft de federale overheid prioriteit aan de gemeentelijke LIVC-R. Er werd eveneens een lichte trend naar het oprichten van zonale LIVC-R waargenomen. De zonale LIVC-R zijn echter zonaal voor de strategische tafels, maar worden gemeentelijk wanneer er operationele vergaderingen worden opgezet.

2) Het Radix-Team heeft in 2018 een onderzoek uitgevoerd naar de activiteit van LIVC-R, waarvan de resultaten werden voorgesteld op het colloquium van 15 oktober van datzelfde jaar. In 2021 is er ook een tweede kwalitatief onderzoek gepland om de activiteit van deze socio-preventieve structuren te evalueren en zo de evolutie gedurende de drie jaar tussen de twee onderzoeken vast te leggen.

3) Het Radix-Team helpt bij het uitwerken van lokale projecten ter preventie van gewelddadige radicalisering (primair, secundair of tertiair) binnen de gemeenten die direct of indirect bij de thematiek betrokken zijn. In dit kader maakt de « Gids van de lokale initiatieven en tools bestemd voor de actoren op het terrein », die werd gepubliceerd door de FOD Binnenlandse Zaken, een lijst op van al deze projecten. De gids wordt momenteel bijgewerkt en is voorzien voor 2020.

Onze directie wil begin 2020 ook een LIVC-R uitwisselingsforum online plaatsen om de samenwerking en de uitwisseling van praktijken tussen deze structuren te stimuleren.

Het OCAD heeft onlangs ook een verklarende nota gestuurd met betrekking tot de LIVC-R om lokale actoren een beter beeld te geven van de werking en de rol van Preventiecellen.

Ten slotte moet, gelet op de politieke situatie sinds december 2018, nog de laatste hand gelegd worden aan het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de deelstaten.