Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-153

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 22 november 2019

aan de minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking

Personen met een handicap - Toegang tot en behoud van werk - Privésector -Herintegratie van langdurig zieken - Evaluatie

gehandicapte
werknemer met een beperking
integratie van gehandicapten
chronische ziekte
langdurige werkloosheid
overheidsapparaat
particuliere onderneming

Chronologie

22/11/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 26/12/2019)
16/1/2020Antwoord

Vraag nr. 7-153 d.d. 22 november 2019 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap bepaalt dat mensen met een beperking recht hebben op werk.

In het laatste evaluatieverslag van eind 2014, drukte het VN-comité voor de rechten van personen met een handicap (VN-comité) zijn bezorgdheid uit over het feit dat maar een klein aantal personen met een handicap een job uitoefent op de klassieke arbeidsmarkt in België.

Deze vraag gaat tegelijk over de toegang van personen met een handicap tot jobs in de privésector en bij de overheid als over het beleid van hulp aan personen met een handicap en is daardoor dus duidelijk transversaal.

Het VN-comité zal tegen eind 2019 een tweede evaluatieverslag opmaken over België. Daarin wordt onderzocht wat België heeft ondernomen om het recht op werk van personen met een handicap te garanderen en in welke mate de inclusie van personen met een handicap in de maatschappij is geëvolueerd.

In beginsel bestaat er een wettelijk verplicht quotum voor bedrijven uit de privésector, dat echter nooit werd toegepast, maar privébedrijven moeten toch een aantal verplichtingen in acht nemen: aanpassing van de arbeidsvoorwaarden, redelijke aanpassingen (de redelijke aanpassing van de werkposten is een recht dat in de anti-discriminatiewet van 10 mei 2003 is ingeschreven), verbod op discriminatie, een normale verloning, enz.

Welke maatregelen werden genomen om de tewerkstelling van personen met een handicap in de privésector te bevorderen?

In Frankrijk worden financiële sancties opgelegd in geval van niet naleving van de verplichte quota voor de privésector. Is een dergelijke maatregel in België denkbaar?

In de overheidssector moeten zowel de federale besturen als de besturen van de gemeenschap en de gewesten quota in acht nemen.

Wat zijn de cijfers in verband met de verplichte aanwerving bij de federale overheid voor de drie laatste jaren?

Welke maatregelen werden genomen om de tewerkstelling van personen met een handicap bij de overheid te bevorderen ?

In Frankrijk worden financiële sancties opgelegd in geval van niet naleving van de verplichte quota voor de overheidssector. Is een dergelijke maatregel in België denkbaar?

Volgens cijfers van de Nationale Arbeidsraad (NAR) heeft het beleid voor de herintegratie van langdurig zieken dat in 2017 van start is gegaan, in 68% van de gevallen een afdanking wegens medische overmacht tot gevolg.

Die wetgeving zou te weinig rekening houden met de combinatie van langdurige ziekte, de handicap en het recht op redelijke aanpassingen en zou niet voldoende ruimte laten voor overleg met de betrokken werknemer.

Wordt derhalve een operationele kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie overwogen?

Antwoord ontvangen op 16 januari 2020 :

Wat het gedeelte van uw vraag betreft die betrekking heeft op de bevordering van de tewerkstelling van gehandicapte personen in de publieke sector, en meer bepaald het effect van de wet van 22 maart 1999 en het koninklijk besluit van 6 oktober 2005, die voorzien in de instelling van een quotum van 3 % tewerkstelling van gehandicapte personen in federale overheidsdiensten, dien ik door te verwijzen naar mijn ter zake bevoegde collega, de minister bevoegd voor ambtenarenzaken.

Wat de privésector betreft bestaat geen algemene verplichting om een bepaald quotum tewerkstelling van gehandicapte personen te halen. Dat betekent uiteraard niet dat geen maatregelen worden genomen om de arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap te bevorderen.

Als gevolg van de bevoegdheidsverdeling in ons land situeren een aantal van die maatregelen zich op het niveau van de deelstaten. Arbeidsbemiddeling en doelgroepenbeleid behoren immers tot de bevoegdheid van de Gewesten, terwijl vorming en opleiding tot deze van de Gemeenschappen behoort. De deelstaten hebben in ons land hebben verschillende maatregelen genomen die specifiek gericht zijn op personen met een handicap, waaronder maatregelen die betrekking hebben op arbeidsmarktbegeleiding, ondersteuningspremies voor de tewerkstelling van gehandicapten, subsidies voor sociale tewerkstellingsprojecten en jobplaatsing (zoals in het systeem van de beschutte werkplaatsen of maatwerkbedrijven).

Op federaal niveau is er de maatregel van de sociaalprofessionele re-integratie of heroriëntering van personen met een arbeidshandicap. Daarnaast bestaat ook de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT), die bedoeld is om het verminderd verdienvermogen te compenseren van personen die als gevolg van een handicap maar een derde of minder verdienen van wat iemand zonder handicap op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. De eerste maatregel wordt geregeld door het koninklijk besluit van 8 november 2016, de tweede maatregel door de wet van 27 februari 1987. Beide maatregelen behoren tot de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken.

Binnen het bevoegdheidsdomein van Werk is er de maatregel van het re-integratietraject voor werknemers die tijdelijk of definitief arbeidsongeschikt raken, dat geregeld wordt door de Codex over het welzijn op het werk. Indien een werknemer definitief arbeidsongeschikt wordt, kan aan zijn arbeidsovereenkomst geen einde worden gemaakt wegens overmacht zonder eerst dit re-integratietraject volledig te doorlopen (artikel 34 van de Arbeidsovereenkomstenwet). Aldus wordt concreet invulling gegeven aan de verplichting die volgt uit de Europese rechtspraak om te onderzoeken of redelijke aanpassingen mogelijk zijn voor personen die definitief arbeidsongeschikt worden, waardoor zij alsnog aan de slag kunnen blijven in hun bedrijf.

Daarnaast kunnen de diverse sectoren binnen het kader van het sectoraal sociaal overleg eigen sectorale initiatieven nemen die gericht zijn op de bevordering van de tewerkstelling van risicogroepen, zoals bijvoorbeeld personen met een arbeidshandicap.

Gelet op deze veelheid van maatregelen lijkt het mij niet opportuun om eenzijdig te beslissen tot het invoeren van quota, zonder hierover eerst grondig overleg te voeren met de sociale partners en na te gaan wat het effect is van de reeds bestaande maatregelen.

Wat de evaluatie betreft van de reglementering op de re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers, kan ik u meedelen dat in opdracht van de federale overheidsdienst WASO momenteel een kwantitatief en kwalitatief onderzoek wordt uitgevoerd door een onderzoeksteam van de KU Leuven en het HIVA. Het opzet van dit onderzoek bestaat erin alle mogelijke cijfers te verzamelen en te analyseren over de trajecten voor re-integratie van werknemers op het werk, na te gaan wat er gebeurt met werknemers die definitief arbeidsongeschikt worden verklaard en niet in staat zijn om in de onderneming een ander of aangepast werk uit te voeren, alsook op basis van de uitgevoerde analyses aanbevelingen te formuleren voor een eventuele aanpassing van de reglementering. Dit onderzoeksproject wordt binnen de FOD WASO opgevolgd door de directie van het Onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden. De eerste resultaten hiervan worden medio 2020 verwacht.