Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-136

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 19 november 2019

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister van Ontwikkelingssamenwerking

Onroerend goed in het buitenland - Gegevensuitwisseling - Multilateraal verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand voor fiscale aangelegenheden - Modaliteiten - Opvragen van fiscale gegevens op verzoek

onroerend eigendom
uitwisseling van informatie
belastingovereenkomst
wederzijdse bijstand
administratieve samenwerking
sociale woning
OCMW

Chronologie

19/11/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/12/2019)
19/12/2019Antwoord

Vraag nr. 7-136 d.d. 19 november 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het bekomen van buitenlandse gegevens inzake onroerend goed is een transversale aangelegenheid omdat deze zowel in de sociale huisvesting als inzake OCMW dienstverlening nuttig is.

Zowel inzake toekenning van sociale huisvesting als inzake het uitbetalen van leeflonen is het al jaren problematisch dat de diensten die daarmee belast zijn geen zicht hebben op gebeurlijke buitenlandse onroerende eigendommen van diegenen die daar aanspraak op maken bij gebrek aan informatie uitwisseling ter zake met heel wat landen. Dat leidt tot heel wat fraude op dat vlak.

Er zijn echter verschillende pistes verkend of mogelijk om huisvestingsmaatschappijen en openbare centra voor maatschappelijke welzijn (OCMW) toch deze gegevens te laten geworden. Zo onder meer via het multilateraal verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand voor fiscale aangelegenheden. Dat verdrag is inmiddels door 112 jurisdicties ondertekend. Het biedt de mogelijkheid om fiscale inlichtingen voor niet fiscale doelstellingen te gebruiken via het opvragen van en uitwisselen van fiscale gegevens op verzoek indien de wetgeving van beide landen dit toelaat en de verstrekkende Staat ermee instemt.

1) Met welke van deze landen bestaat er mogelijkheid om op basis van dit verdrag en dienovereenkomstige wetgeving over te gaan tot het uitwisselen van fiscale gegevens op verzoek? Wat zijn de modaliteiten daarvan?

2) In welke gevallen wordt overgegaan tot het opvragen van fiscale gegevens op verzoek?

3) Welke van deze Staten, waarvoor dat (nog) niet het geval is, werden door België verzocht om daar wel toe over te gaan? Wat is de stand van zaken ter zake?

4) Voor welke van deze landen kunnen huisvestingsmaatschappijen en OCMW's momenteel een beroep doen op deze mogelijkheid? In hoeverre kunnen OCMW's en huisvestingsmaatschappijen zulk een verzoek initiëren? Volgens welke procedures of modaliteiten? Staan er nog bepaalde obstakels in de weg om dit te concretiseren? Welke en wat doet u daaraan?

5) Welke maatregelen neemt u om deze mogelijkheid verder uit te breiden, inzonderheid wat landen betreft waarvan grotere groepen onderdanen zich in dit land bevinden die gebruik maken van onze sociale voorzieningen en bijstand?

Antwoord ontvangen op 19 december 2019 :

1) Alle landen waarvoor het Multilateraal Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand voor fiscale aangelegenheden in werking is, kunnen op basis van dit verdrag fiscale inlichtingen op verzoek uitwisselen met elkaar. Op datum van 27 november 2019 hebben 135 jurisdicties het Multilateraal verdrag ondertekend. De volledige lijst kan worden geconsulteerd op http://www.oecd.org/tax/exchange-of-tax-information/Status_of_convention.pdf.

De volgende voornaamste voorwaarden zijn van toepassing op uitwisseling van inlichtingen op verzoek:

– Eerst en vooral dient het verdrag in werking te zijn voor de periode waarvoor de inlichtingen worden opgevraagd.

– Verder is het van belang dat de Belgische fiscus enkel om inlichtingen kan verzoeken met het oog op een fiscale finaliteit. Er dient dus steeds een fiscaal onderzoek aan de basis te liggen van het verzoek.

– Vooraleer dergelijk verzoek kan worden gedaan moet de Belgische fiscus eerst de nationale rechtsmiddelen hebben uitgeput om de inlichtingen te verkrijgen. Men kan zich pas naar de partnerstaat richten na beroep te hebben gedaan op de nationale controlemiddelen (vraag om inlichtingen, onderzoek ter plaatse, etc.).

– Vervolgens dienen de inlichtingen die worden opgevraagd, naar verwachting relevant te zijn voor het fiscaal onderzoek dat wordt gevoerd. Dit betekent dat een verzoek niet speculatief mag zijn en dat er niet gehengeld mag worden naar inlichtingen (de zogenaamde « fishing expeditions » zijn niet toegelaten).

– Tot slot mogen er geen inlichtingen worden opgevraagd waarvoor het voor de verzoekende staat bij wet verboden is deze inlichtingen zelf te vergaren of te verstrekken, of wanneer de administratieve procedures van de verzoekende staat resulteren in een gebrek aan wederkerigheid. Er kunnen dus nooit inlichtingen gevraagd worden waarvan men in een gelijkaardig geval zelf niet in staat is deze te verstrekken.

2) Als aan de voorwaarden vermeld in het antwoord op vraag 1 is voldaan, kan er worden overgegaan tot het opvragen van fiscale gegevens op verzoek.

3) De toetreding tot het Multilateraal verdrag inzake wederzijdse bijstand voor fiscale aangelegenheden wordt gecoördineerd op internationaal niveau. Het is het zogenaamde « Coordinating Body » van het Multilateraal verdrag dat hiertoe de nodige initiatieven neemt en het toetredingsproces van de jurisdicties die wensen toe te treden opvolgt. Alle partijen bij het Multilateraal verdrag, dus ook België, maken deel uit van het « Coordinating Body ». De toetreding tot het Multilateraal verdrag gebeurt op verzoek van de jurisdictie in kwestie zelf of op uitnodiging van het « Coordinating Body ». Het uitnodigen van een jurisdictie door het « Coordinating Body » wordt beslist via consensus. Tot op heden heeft België altijd de voorstellen van het « Coordinating Body » om jurisdicties uit te nodigen gesteund.

4) Sociale huisvestingsmaatschappijen en OCMW’s kunnen geen beroep doen op het Multilateraal verdrag inzake wederzijdse bijstand voor fiscale aangelegenheden en dus geen verzoek initiëren. De redenen hiervoor werden reeds toegelicht in het antwoord op vraag 1 hierboven.

5) Eerst en vooral wens ik er u op te wijzen dat mijn departement niet bevoegd is voor het voeren van verdragsonderhandelingen die moeten leiden tot de uitwisseling van informatie omtrent sociale bijstandsuitkeringen en sociale huisvesting. Het lijkt me derhalve aangewezen dat de hiervoor bevoegde Minister in overleg met de betrokken gewestelijke instanties onderzoekt of de nodige initiatieven kunnen worden ondernomen.

Ten tweede, de piste om het Multilateraal verdrag aan te passen zodat ook andere dan fiscale onderzoeken in het toepassingsgebied vallen is niet realistisch aangezien dergelijke aanpassing de instemming van alle partijen bij het Verdrag vereist en er op dit vlak helemaal geen bereidheid is op internationaal niveau.