Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1276

van Alexander Miesen (MR) d.d. 23 juni 2021

aan de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit

Gesetz vom 10. Mai 2007 zur Bekämpfung bestimmter Formen von Diskriminierung, Artikel 29, § 2 - unabhängige Behörde - Bezeichnung - Funktionieren in den drei Landessprachen Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, artikel 29, § 2 - Onafhankelijke instantie - Aanwijzing - Werking in de drie landstalen

bestrijding van discriminatie
taalgroep
Duitstalige Gemeenschap
taalgebruik

Chronologie

23/6/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 22/7/2021)
27/9/2021Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1234

Vraag nr. 7-1276 d.d. 23 juni 2021 :

Diese Frage bezieht sich auf Artikel 77 und 78 der Verfassung.

im Gesetz vom 10. Mai 2007 zur Bekämpfung bestimmter Formen von Diskriminierung gibt das Parlament der Föderalregierung unter Artikel 29, § 2, den Auftrag, eine unabhängige Behörde zu bezeichnen, die Diskriminierungen aufgrund der Sprache prüfen soll. Laut meinen Informationen ist diese Bezeichnung noch nicht erfolgt.

Angesichts der Bemühungen der Deutschsprachigen Gemeinschaft und ihres Parlaments die Deutsche Sprache in Belgien zu fördern und ihre Anwendung gemäß der geltenden Gesetzgebung durchzusetzen, ist die Bezeichnung einer solchen Behörde für die Deutschsprachigen von größtem Interesse.

In dieser Akte erlaube ich mir, Ihnen folgende Frage zu stellen:

1) Wann ist mit der Bezeichnung der besagten Behörde zu rechnen?

2) Wie soll diese Behörde gestaltet werden?

3) Wie soll das Verfahren für Bürger funktionieren, die eine Klage wegen Diskriminierung aufgrund der Sprache einreichen möchten?

_____________

Deze vraag heeft betrekking op de artikelen 77 en 78 van de Grondwet.

In de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, artikel 29, § 2, geeft het parlement de federale regering de opdracht een onafhankelijk orgaan aan te wijzen die discriminatie op grond van taal moet onderzoeken. Volgens mijn informatie is deze aanwijzing nog niet gebeurd.

Gelet op de inspanningen van de Duitstalige Gemeenschap en haar Parlement om de Duitse taal in België te bevorderen en het gebruik ervan af te dwingen overeenkomstig de geldende wetgeving, is de aanwijzing van een dergelijke instantie van het grootste belang voor de Duitstaligen.

In dit verband ben ik zo vrij u de volgende vragen te stellen:

1) Wanneer wordt de aanwijzing van deze instantie verwacht?

2) Hoe moet deze instantie worden vormgegeven?

3) Hoe moet de procedure verlopen voor burgers die een klacht wegens discriminatie op grond van taal willen indienen?

4) Zal de instantie in de drie landstalen functioneren?

4) Wird die Behörde in den drei Landessprachen funktionieren?

Antwoord ontvangen op 27 september 2021 :

Das Antidiskriminierungsgesetz vom 10. Mai 2007 sieht in der Tat vor, dass der König das Organ bestimmt, das für Diskriminierung aufgrund der Sprache zuständig ist. Gemäß der Begründung dieses Gesetzes soll diese Aufgabe einer spezialisierten öffentlichen Einrichtung «aufgrund der komplexen rechtlichen Regelung für den Sprachengebrauch und der besonderen institutionellen Struktur unseres Staates» übertragen werden [1].

Einerseits erklärt sich Unia bereit, diesen zusätzlichen Auftrag anzunehmen. Andererseits verfügt das föderale Institut für den Schutz und die Förderung der Menschenrechte über eine allgemeine Restzuständigkeit und ist für die Angelegenheiten zuständig, die in die föderale Zuständigkeit fallen und nicht von anderen spezifischen Organen behandelt werden. Es könnte sich dabei um die Diskriminierung aufgrund der Sprache handeln. Jedoch besitzt das föderale Institut für den Schutz und die Förderung der Menschenrechte keine Zuständigkeit bezüglich der individuellen Behandlung von Klagen.

Gemäß dem Regierungsabkommen wird die Landschaft, die von den verschiedenen öffentlichen Einrichtungen zur Förderung der Gleichberechtigung und der Menschenrechte gebildet wird, bewertet. Erst, wenn dies abgeschlossen ist, kann das für die Diskriminierungen aufgrund der Sprache zuständige Organ bestimmt werden und seine Struktur und Arbeitsweise in den drei Landessprachen festgelegt werden.

[1] Abgeordnetenkammer, Gesetzentwurf Nr. 51 2722/001, S. 14-17 und 37.

__________________________________________________

De antidiscriminatiewet van 2007 bepaalt dat de Koning de instantie aanwijst die bevoegd is voor het aanpakken van discriminatie op grond van taal. Volgens de memorie van toelichting bij deze wet moet deze taak worden toevertrouwd aan een gespecialiseerde overheidsinstelling «wegens het bestaan van een complexe wettelijke regeling inzake het gebruik van talen en de specifieke institutionele structuur van onze Staat» [1].

Enerzijds is Unia bereid deze extra taak op zich te nemen. Anderzijds heeft het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de mensenrechten (FIRM) een algemene residuele bevoegdheid en is het bevoegd voor aangelegenheden die onder de federale bevoegdheid vallen en niet door andere specifieke organen worden behandeld. Dit kan dus discriminatie op grond van taal omvatten. De FIRM beschikt echter niet over bevoegdheden op het gebied van de behandeling van individuele klachten.

Overeenkomstig de regeringsakkoord wordt het landschap van de verschillende overheidsorganen voor gelijke kansen en mensenrechten momenteel geëvalueerd. Zodra deze beoordeling is afgerond, kan een bevoegde instantie voor taaldiscriminatie worden aangewezen en kunnen de structuur en de werking ervan in de drie landstalen worden vastgesteld.

[1] Kamer van volksvertegenwoordigers, wetsontwerp nr. 51 2722/001, blz. 14-17 en 37.