Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1252

van Fatima Ahallouch (PS) d.d. 1 juni 2021

aan de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit

Seksuele intimidatie van vrouwen - Bestrijding van het fenomeen - Maatregelen - Samenwerking met de deelstaten - Online haatberichten - Persmisdrijf - Bevoegdheid van het hof van assisen - Eventuele grondwetswijziging

psychologische intimidatie
ongewenste intimiteiten
sociale media
strafrechtspraak
grondwet
persvrijheid

Chronologie

1/6/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/7/2021)
27/9/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1252 d.d. 1 juni 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het feit dat de Franse Gemeenschap, de Tax Shelter van de federale regering en de stad Brussel bijgedragen hebben aan de productie van de RTBF-documentaire over seksuele intimidatie van vrouwen, die in mei 2021 werd uitgezonden, toont aan dat deze problematiek transversaal is.

Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de Senaat, aangezien we allen betrokken zijn bij dit belangrijke misdrijf, vanuit welk bevoegdheidsniveau we ook optreden.

Een Instagramaccount dat gecreëerd werd door een slachtoffer van seksuele intimidatie krijgt steeds meer volgers.

Een meerderheid van de vrouwen wordt getroffen door die plaag.

De houder van het betrokken Instagramaccount verzamelt getuigenissen van vrouwen die tijdens hun leven met seksuele intimidatie en zelfs met seksuele agressie te maken hadden op straat, op het openbaar vervoer of op hun werkplek.

Emanouela - want we mogen haar naam vermelden - heeft op dat account meer dan tweehonderd berichten ontvangen van vrouwen die dat soort situaties hebben meegemaakt. We mogen blij zijn dat het account momenteel door meer dan 25.000 personen wordt gevolgd.

Een documentaire, een Instagramaccount,… dat zijn zeker interessante instrumenten, maar ik zou graag weten of er maatregelen worden gepland in samenwerking met uw collega's op andere bevoegdheidsniveaus om concrete antwoorden te kunnen bieden in dit dossier dat voortdurend evolueert.

Ik zou ook graag terugkomen op de RTBF-documentaire.

Twee journalisten stellen vragen aan vrouwen die het slachtoffer zijn van online haatberichten. Ze tonen aan dat iedereen met het probleem te maken kan krijgen en dat de online haatberichten een verraderlijk, dagelijks en vernietigend probleem vormen.

Een van de voorgestelde maatregelen in het kader van de bestrijding van dit fenomeen is een eventuele wijziging van de Grondwet, omdat op dit moment dit soort publicaties onder persdelicten vallen. Een persdelict behoort tot de bevoegdheid van het hof van assisen.

Niemand voert echter een zaak voor het hof van assisen voor online intimidatie.

Overweegt u stappen te zetten om dat aspect te wijzigen?

Antwoord ontvangen op 27 september 2021 :

Ik veroordeel ten zeerste alle seksistische haatboodschappen. De essentiële bestrijding van dit fenomeen vereist een herziening van artikel 150 van de Grondwet. Momenteel kunnen op grond van dit artikel alleen racistische en xenofobe haatboodschappen door de correctionele rechtbank worden berecht, terwijl onder meer haatboodschappen op grond van geslacht door het Hof van Assisen moet worden berecht. In de praktijk leidt dit onderscheid er vaak toe dat persmisdrijven (en aanverwante misdrijven) die geen racistische of xenofobe misdrijven zijn, de facto ongestraft blijven.

Artikel 150 van de Grondwet is voor herziening vatbaar verklaard. Conform het regeerakkoord ligt er een voorstel tot wijziging van artikel 150 op tafel: het biedt de mogelijkheid om bijvoorbeeld haatboodschappen op grond van geslacht voor de correctionele rechtbank te brengen, zodat het ook in de praktijk strafbaar is. Hiermee wordt een belangrijk obstakel uit de weg geruimd in de strijd tegen online haatboodschappen op grond van geslacht.