Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1241

van Els Ampe (Open Vld) d.d. 12 mei 2021

aan de staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Economie en Werk

Ruimtevaart - Interne veiligheid - Satellieten - Defensie - Maatregelen - Samenwerking

ruimtevaartbeleid
ruimtevaart
satelliet
NAVO
Europees Ruimteagentschap
militarisering van de ruimte

Chronologie

12/5/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/6/2021)
10/6/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1241 d.d. 12 mei 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het economisch en strategisch belang van de ruimtevaart stijgt gestaag. De kosten voor lanceringen van zowel raketten als satellieten daalt. Enerzijds zorgt dit voor de mogelijkheid dat we op termijn mogelijkerwijs (kleine) nederzettingen kunnen beginnen uitbouwen op andere planeten. Ook opent het de mogelijkheid tot ruimtetoerisme. Anderzijds is er het gevaar van het militariseren van de ruimtevaart en satellieten om zo een bovenhand te krijgen in territoriale conflicten.

In het bijzonder zijn satellieten zowel belangrijk als kwetsbaar. Onze economie steunt voor een groot gedeelte op het gebruik hiervan. Communicatie, positionering, timing, enz., werken grotendeels via satellietverkeer. Een studie hieromtrent in 2019 bevestigde dat 87,5 % van de 277 miljard dollar aan inkomsten die in de ruimte worden gegenereerd, kan worden toegeschreven aan commerciële satellietdiensten (cf. https://hcss.nl/news/new-strategic-alert-space/).

Tegelijkertijd maakt ons dit kwetsbaar, vooral indien andere landen deze systemen aanvallen of moedwillig ontregelen. Het feit dat de lanceringen van satellieten betrekkelijk goedkoper worden, maakt dat steeds meer landen zich wagen aan eigen satellieten en ruimteprogramma's. Sommige van deze programma's kunnen dan ook militaire doeleinden hebben.

Dit kan onze economie en veiligheid ernstig schaden. Het is daarom belangrijk dat entiteiten als de Europese Unie (EU) en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) werk maken van veiligheidsmechanismen die dit kunnen voorkomen, zowel op korte als lange termijn, adviseert het HCSS (The Hague Centre for Strategic Studies).

Een helder, wettelijk en bindend kader kan al veel verhelpen. Toch zijn jammer genoeg veel regels en voorschriften niet uitgebreid genoeg, onvoldoende specifiek of reeds achterhaald. Dit werkt spanningen in de hand tussen verschillende statelijke actoren.

Ruimtevaart is een transversale aangelegenheid met de Gewesten en Gemeenschappen. Wat het economische luik betreft, zijn de Gewesten bevoegd. De Gemeenschappen zijn onder meer bevoegd voor het luik opleiding. De federale overheid is bevoegd voor alle internationale aspecten.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte staatssecretaris:

1) Welke maatregelen treft men reeds met betrekking tot interne veiligheid en ruimtevaart? In hoeverre erkent men het probleem dat wij kwetsbaar zijn voor verstoringen in het ruimtedomein?

2) Hoe kan men ervoor zorgen dat de Belgische ruimtevaartinspanningen op een juiste wijze worden ingepast in die van de EU en zo bijdraagt aan de Europese (NAVO) verdediging, aangezien er binnen de EU geen militair ruimtevaartprogramma of -beleid is en het European Space Agency (ESA) zich vooral richt op wetenschap en industrie?

3) Wat waren de laatste belangrijke actualiseringen van ons ruimtevaartbeleid van de voorbije tien jaar? In hoeverre zit het luik «veiligheid» hierin verwerkt?

4) Op welk van de vier ankerpunten van de programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid (POD Belspo) werd het meeste vooruitgang geboekt de voorbije tien jaar? Op welke vlakken kan het nog verbeteren?

5) Wat kan men doen als België of als Europese directoraat-generaal Defence Industry and Space (DG DEFIS) om ervoor te zorgen dat spanningen tussen landen in verband met ruimtevaart niet oplopen?

6) Welke rol heeft de ESA voor de komende tien jaar, en in hoeverre maakt België hier deel van uit en op welke vlakken?

Antwoord ontvangen op 10 juni 2021 :

1) Vooral grote ruimtevaartinfrastructuren en die waarvan strategische diensten en toepassingen afhangen zijn kwetsbaar. In België is die kwestie niet zozeer aan de orde omdat de nationale onderzoeksactiviteiten zich in hoofdzaak afspelen op technisch en wetenschappelijk gebied.  De huisvesting op het Belgische grondgebied van Europese centra zoals het ESEC (het centrum van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA voor cyber-veiligheid en educatie) en het GILSC (het EU-centrum dat de logistieke ondersteuning aan het GNSS beheert) vereist aangepaste beveiligingsmaatregelen, conform de Europese en nationale normen. Die twee in de provincie Luxemburg gevestigde instellingen genieten een statuut dat hun bescherming biedt als Europese kritieke infrastructuur.

België is (via het departement Wetenschapsbeleid - BELSPO) zich bewust van het maatschappelijke belang van de ruimtevaart en van de noodzaak van een betere beveiliging van die ruimtevaartsystemen en draagt al sinds vele jaren via de ESA daartoe bij. België is met name een van de grootste bijdragers tot de oprichting van een operationeel centrum voor cyberbeveiliging (CSOC) bij het ESEC.

2) Dankzij de steun aan onze ruimtevaartactoren hebben deze laatsten zich kunnen inpassen, ja soms zelfs als coördinatoren, in verschillende EU-projecten in het kader van O&O-programma’s zoals het programma H2020. Ook in aan defensie gelinkte programma’s zoals het EDIDP spelen ze een rol.

De medewerkers van BELSPO maken deel uit van de EU- en ESA-programmacomités en zorgen ervoor de inspanningen maximaal te benutten en de synergie tussen de EU, de ESA en de Belgische actoren te versterken.  De teams van BELSPO hebben ook geregeld contact met de andere betrokken Belgische administraties, zoals Defensie, Mobiliteit en Buitenlandse Zaken.

Voor meer details over de militaire aspecten en de activiteiten van de NAVO verwijs ik naar mijn collega-minister van Defensie.

3) België heeft sinds een tiental jaren fors geïnvesteerd in de ontwikkeling van het ESEC van de ESA dat aan beveiliging is gelinkt. In dat kader moeten onze investeringen in het ESA bij voorrang gericht zijn op de competentieontwikkeling op het gebied van de cyberbeveiliging van ruimtevaartsystemen.

Daarnaast heeft België sinds een twintigtal jaar zijn technologische capaciteit op het gebied van grondontvangers voor beveiligde signalen van het Europese navigatiesysteem Galileo/EGNOS verder ontwikkeld. Die expertise werd recentelijk ten nutte gemaakt in het kader van het programma voor Europese defensie EDIDP in een door de nationale militaire overheden gecoördineerd Europees consortium van bedrijven. Het plan is op termijn alle militaire en civiele voertuigen (ziekenwagens, brandweerwagens, politiewagens ...) uit te rusten met dergelijke receptoren voor een gegarandeerde risicovrije publieke dienstverlening. Ons departement werkt daaromtrent nauw samen met de collega's van Defensie.

4) De vier prioriteiten van ons Belgische ruimtevaart­beleid zijn:

(1) Wetenschappelijke expertise creëren en versterken;

(2) Technologische expertise creëren en versterken in onze bedrijven in veelbelovende niches en gebieden (stijgen op de waardeketen);

(3) Onze bedrijven steunen om toegang te krijgen tot nieuwe markten (multiplicatief effect en positieve impact op de economie);

(4) De publieke overheden de middelen geven op ruimtevaartgebied om nationale beleids­voeringen vast te leggen, uit te voeren en te superviseren;

Alles wat op het niveau van de beveiliging op het spel staat en ons interesseert heeft vooral betrekking op (2) en (4). De recente inspanningen op het gebied van cyberbeveiliging enerzijds en de interesse van België voor nieuwe initiatieven in het kader van kwantumcommunicatie-infrastructuur (QCI) anderzijds beantwoorden rechtstreeks aan die twee prioriteiten. De impact op (3) is op middellange termijn niet verwaarloosbaar gezien de alsmaar groter worden commerciële belangen die zijn gelinkt aan het beveiligen van ruimtevaartsystemen, in het bijzonder op telecommunicatiegebied.

Wat (1) betreft moet aan de hoofdrol van België worden herinnerd in Europa op het gebied van het ruimteweer (Space Weather) als hoofdcomponent van de monitoring van de impact van het aardse milieu op satellieten. De expertise van de Belgische wetenschappelijke gemeenschap en de technologische capaciteiten van onze bedrijven maken ook deel uit van de component waarin interesse wordt betoond voor aardscheerders (Near Earth Objects), met inzonderheid een grote betrokkenheid bij de missie HERA waartoe de ESA in 2019 heeft besloten.

Een van de beveiligingsproblemen is het ruimteafval en algemeen genomen het managen van het ruimteverkeer (Space Trafic Management) gelet op het exponentieel gestegen aantal satellieten in een baan om de aarde en daarbovenop de constellaties van nanosatellieten. België is betrokken bij die problematiek via het ESA en de EU.

5) Het ruimtevaartbeleid blijft een tussen de EU en haar lidstaten gedeelde bevoegdheid. De landen kunnen dus vrij beslissen en hun eigen prioriteiten op dat gebied ten uitvoer leggen. De meeste Europese landen werken niettemin al lang samen binnen de ESA, vooral voor alles wat op technisch en wetenschappelijk gebied op het spel staat.  Sinds enkele jaren is er, naar Amerikaans model, een link tussen ruimtevaart en defensie, inzonderheid gelet op de grote alsmaar groeiende maar gemeen­schappelijke belangen op het gebied van beveiliging. De in die context aanwezige spanningen tussen Europese landen is dus niet verontrustend, samenwerken biedt integendeel vele voordelen.

De wens van België voor competenties te ontwikkelen op het gebied van cyberbeveiliging van de ruimtevaart­systemen in het kader van het ESEC is vooral het logische vervolg op de Europese samenwerking.

België is bovendien vertegenwoordigd in de VN-forums die interesse hebben voor al wat er op het gebied van de ruimtevaart op het spel staat, en is dus goed op de hoogte van de internationale politieke context.

6) De ESA past alle beveiligingselementen en -protocollen in de ruimtevaartsystemen en in de daaropvolgende exploitatiefase ervan in op verschillende niveaus:

(1) Als bouwheer is de ESA verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de technische beveiligingsnormen van de systemen die zij ontwikkelt in het kader van haar programma’s;

(2) Als bouwheer ziet de ESA erop toe de door de opdrachtgever goedgekeurde referentienormen in te passen en ten uitvoer te leggen. Zo wordt in het kader van het kaderpartnerschapsakkoord dat op het punt staat te worden afgerond tussen de Europese Commissie (EC), het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (EUSPA) en de Europese ruimtevaartorganisatie (ESA) een proces ingevoerd waarbij in de goedkeuring en de uitvoering wordt voorzien van beveiligingsprotocollen en -standaarden voor sommige componenten van het EU-ruimtevaart­programma;

(3) Als operator van ruimtevaartsystemen en beheerder van grondinfrastructuren ziet de ESA erop tot ze cyberveilig te maken;

(4) Als expert stelt de ESA de lidstaten en de Europese Unie (inzonderheid in het kader van haar samenwerking met het Europees Defensie­agentschap EDA) op de hoogte van alle kwesties betreffende de beveiliging van systemen en infrastructuren.

België heeft zich in het kader van zijn ruimtevaartbeleid continu ingespannen om van het station Redu een volwaardige ESA-instelling te maken die op beveiliging, cyberbeveiliging incluis, is gericht. Dat is met het ESEC nu realiteit geworden. België blijft verder investeren in die richting en ondersteunt de verdere synergie tussen het ESEC (ESA), Belgische en buitenlandse bedrijven, de EU en alle andere institutionele/publieke actoren die hun steentje willen bijdragen.