Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1237

van Stephanie D'Hose (Open Vld) d.d. 4 mei 2021

aan de staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Economie en Werk

Stadsarchief Ieper - Archieven van de kasselrij - Bewaargevingsovereenkomst met het Algemeen Rijksarchief - Opzegging - Erkenning van Stadsarchief Ieper als Vlaamse regionale archiefinstelling

archief

Chronologie

4/5/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 3/6/2021)
3/6/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1237 d.d. 4 mei 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De archieven van de Kasselrij Ieper bevinden zich vandaag in het Stadsarchief Ieper waar ze voor dertig jaar door het Algemeen Rijksarchief in bewaring zijn gegeven.

In de jaren 1990 werden er door de toenmalige rijksarchivaris overeenkomsten afgesloten met veertien Vlaamse steden en gemeenten, waaronder Ieper, hoofdzakelijk in verband met langdurige uitleningen van archieven. Voor Ieper was dit een overeenkomst tussen de stad en het rijksarchief van 18 augustus 1992, waarbij het belangrijkste onderdeel vervat zit in artikel 3: de bewaargeving aan de stad van het archief van de Kasselrij Ieper (1350-1796), 6 257 nummers. In artikel 1 van de overeenkomst wordt ook nog gemeentelijk archief in bewaargeving gegeven (gemeentearchieven van na 1796 en administratief archief van voor 1796).

De bewaargevingsovereenkomst werd afgesloten voor dertig jaar; stilzwijgende verlenging is mogelijk voor dertig jaar; op het einde van elke tienjarige periode kon iedere partij een einde stellen aan de overeenkomst mits een opzegperiode van één jaar. De huidige overeenkomst loopt tot 18 augustus 2022.

Het huidige beleid van het Rijksarchief zou echter gewijzigd zijn, waardoor men de archieven met regionale reikwijdte, die eigendom bleven van het Rijksarchief, terug in eigen huis wil bewaren. Gemeentelijke archieven die ook in de bruikleenovereenkomst zaten, kunnen wel ter plaatse (in de stadsarchieven) blijven.

Op 17 maart 2021 ontving het Stadsarchief Ieper een schrijven van het Rijksarchief dd. 15 maart 2021 waarbij formeel het contract werd opgezegd dat gesloten werd tussen het Rijksarchief en de Stad Ieper op 18 augustus 1992 voor het in bewaring geven van archief en teruggave van gemeentearchief aan de stad Ieper.

Om diverse redenen is het behouden van dit archiefbestand in Ieper voor het Stadsarchief Ieper echter belangrijk. Met name vormt het archief een belangrijke bron voor onderzoekers uit de stad en de streek. Belangrijker nog is het feit dat het Stadsarchief Ieper een Vlaamse erkenning kreeg als regionaal ingedeelde cultureel-archiefinstelling in het kader van het Cultureel-erfgoeddecreet van 24 februari 2017. Voor de beleidsperiode 2019-2023 ontvangt het Stadsarchief Ieper een jaarlijkse werkingssubsidie voor de uitvoering van de functies zoals voorzien in het Cultureel-erfgoeddecreet. De Vlaamse regering formuleerde bij haar beslissing vijf aandachtspunten. Eén van deze aandachtspunten betreft de verlenging van de bruikleenovereenkomst voor het archief van de Kasselrij.

Daarover heb ik de volgende vraag aan de geachte minister:

Bent u bereid de beslissing om de bewaargevingsovereenkomst met de Stad Ieper op te zeggen te heroverwegen, in functie van het feit dat deze van belang is voor het behoud van de erkenning van Stadsarchief Ieper als Vlaamse regionale archiefinstelling?

Antwoord ontvangen op 3 juni 2021 :

Op het vlak van de uitleningscontracten uit de jaren '90 volgt het Rijksarchief in alle betrokken Vlaamse steden dezelfde politiek. De overeenkomsten worden – zoals drie jaar geleden reeds aan de sector werd aangekondigd – niet verlengd, maar opgezegd binnen de voorziene termijnen. Daarbij worden de volgende principes gehanteerd.

19de- en 20ste-eeuws gemeentearchief (dat in het Rijksarchief in bewaring was gegeven en dat daarna opnieuw naar de gemeente werd teruggebracht) blijft bij de gemeente.

Archieven met regionale reikwijdte (voor alle duidelijkheid: het gaat hier om archieven van regionale besturen uit het ancien régime die deel uitmaken van het federaal openbaar domein) keren terug naar het Rijksarchief.

De bestemming van andere in bruikleen gegeven archieven wordt met de betrokken gemeentebesturen individueel bekeken. Het Rijksarchief is, ook al om onnodige verhuizingen te vermijden, bereid om met de volgende elementen rekening te houden:

1° de inspanning die de betrokken archiefdienst in het verleden geleverd heeft op het vlak van materiële bewaring en ontsluiting (inventarisatie volgens de geldende normen, publicatie van inventarissen via het platform https://www.archivesportaleurope.net, enz.);

2° de aanwezigheid van een statutaire archivaris en faciliteiten inzake raadpleging en

3° het advies van het diensthoofd van het Rijksarchief in de betrokken provincie.

Bij dit alles speelt ook de volgende overweging een belangrijke rol: indien het Rijksarchief het Ieperse kasselrijarchief opnieuw in bewaring geeft bij de stad Ieper, staan er ongetwijfeld een hele reeks andere stadsarchieven klaar om regionale archieven in bruikleen te vragen om op dezelfde manier de begeerde erkenning in de wacht te slepen. Het leek voor het Rijksarchief dan ook veel billijker en rechtvaardiger om voor iedereen dezelfde lijn te trekken, en ik steun dit standpunt.

Ik ben mij goed bewust van de bijzondere situatie van Ieper, dat tijdens Wereldoorlog I een groot gedeelte van zijn archief verloren heeft. In een meer en meer genetwerkte wereld wordt het echter van langsom minder belangrijk op welke locatie archief bewaard wordt. Het Rijksarchief is bereid om in zijn digitaliseringsprojecten met die bijzondere situatie rekening te houden en ‘Iepers materiaal’ een voorkeursbehandeling te geven. Volgens mijn informatie is er vroeger al aan de Ieperse stadsarchivaris voorgesteld om de Ieperse dossiers in het archief van de Grote Raad online ter beschikking te stellen. Ook de digitale terbeschikkingstelling van een aantal kernreeksen uit het archief van de Kasselrij Ieper behoort tot de mogelijkheden.

De beslissing om de uitlening van het Ieperse kasselrijarchief niet te verlengen, wordt niet herzien.