Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1219

van André Frédéric (PS) d.d. 28 april 2021

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee

Sekten - Nieuwe praktijken - Bestrijding - Evolutie van de wetgeving - Menselijke, financiële en institutionele middelen - Versterking - Coronacrisis - Gevolgen - Evaluatie

religieuze sekte
epidemie
virtuele gemeenschap

Chronologie

28/4/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/5/2021)
18/6/2021Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1220

Vraag nr. 7-1219 d.d. 28 april 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

In de jaren 1990 en 2000 verschenen er gemeenschappen die zich afsloten voor de buitenwereld en in de greep waren van een goeroe. Dat waren fysieke gemeenschappen, terwijl we tijdens de coronacrisis een alarmerende toename zien van virtuele microgroepjes en gemeenschappen, ontstaan rond gezondheidsthema's en persoonlijke ontwikkeling.

Die nieuwe goeroes doen zich vandaag voor als psychosomatische therapeuten, sjamanen, levenscoaches, enzovoort.

Het isolement veroorzaakt door de lockdown en angstgevoelens zijn een vruchtbare voedingsbodem voor goeroes die actief zijn in het domein van de pseudogeneeskunde en de persoonlijke ontwikkeling evenals voor degenen die complottheorieën of voorspellingen over het einde van de wereld verspreiden.

Aangezien dergelijke sektarische organisaties steeds vaker voorkomen in het domein van gezondheid, van fysiek en mentaal welzijn, en gezien de mogelijke schade ervan op het vlak van fysieke en mentale gezondheid, behoort deze materie ook tot de bevoegdheid van de deelstaten.

In Frankrijk werd onlangs, in opdracht van Miviludes, een interministeriële missie voor de waakzaamheid voor en strijd tegen sektarische uitwassen, een rapport over de actuele bedreiging van sekten uitgebracht. De cijfers zijn onrustwekkend: volgens het rapport staan 140.000 personen in Frankrijk onder invloed van een sekte en zouden er 500 microgroepjes zijn. Dat laatste cijfer zou zelfs een onderschatting zijn volgens de woordvoerder van de nationale unie van verenigingen voor de verdediging van gezinnen en individuen die het slachtoffer zijn van sekten.

Voor het jaar 2020 heeft Miviludes 3008 meldingen gekregen, waarvan er 686 als ernstig werden beoordeeld en nader werden onderzocht. In Frankrijk betreft het een stijging van 30 % in de voorbije vijf jaar.

Bovendien gaat een kwart van de meldingen over personen of organisaties die tot nu toe niet bekend zijn bij de gespecialiseerde diensten. Volgens de experts wijst dat erop dat steeds nieuwe figuren zich bezighouden met sektarische uitwassen en dat die praktijken zich uitbreiden tot andere domeinen.

Daarom heeft de Franse minister die is afgevaardigd bij de minister van Binnenlandse zaken belast met Burgerschap beslist de strijd tegen sektarische uitwassen op te drijven.

De strijd tegen dit fenomeen is niet eenvoudig. In Frankrijk werken daarvoor verschillende overheidsdiensten samen.

De definitie van sekte in het Franse recht is ingewikkeld, net zoals in het Belgische recht.

Het Belgische wettelijke kader waarborgt de vrijheid van eredienst, onder meer in artikel 19 van de Grondwet. De oprichting van een groep die sommigen als een sekte beschouwen, maar die, in de organisatie ervan of in de praktijk, zich niet bezondigt aan illegale activiteiten die schade berokkenen aan individuen of aan de samenleving, is niet illegaal.

Daarom bestaat de enige mogelijkheid om een sekte te bestrijden erin zich te richten op mogelijke strafbare feiten, zoals misbruik van onvermogen, oplichting, afpersing, verduistering, onwettige uitoefening van de geneeskunde, seksueel misbruik (van jongeren), mensenhandel, enzovoort.

Uit het relatief geringe aantal veroordelingen van sekten tot op heden in België, zou men evenwel kunnen veronderstellen dat het om een marginaal verschijnsel gaat.

Met die veronderstelling ontkent men de extreme complexiteit van het fenomeen van sekten en van de verschillende mogelijke vormen van psychologische beïnvloeding ervan.

Voor een ex-aanhanger van een sekte is het vaak heel moeilijk om te spreken over zijn negatieve ervaring met die sekte. Dat is wellicht een verklaring voor het geringe aantal klachten die bij rechterlijke instanties worden ingediend tegen die sektarische groepen, hoewel mogelijks duizenden personen in België met dat probleem te maken hebben.

1) Het zou nuttig zijn na te denken over een evolutie van onze wetgeving op dat gebied in het licht van de nieuwe praktijken. Wat is de stand van zaken?

2) Zien de actoren inzake de bestrijding van sekten een verandering in de mechanismen van de sektarische beïnvloeding (in het bijzonder via het internet) en zien ze een stijging van de sektarische uitwassen? Hoe verhouden sekten zich tot de COVID-19-crisis in België?

3) Welke menselijke, financiële en institutionele middelen worden momenteel toegekend in de strijd tegen geweld en invloed van sekten? Zijn die middelen tot op vandaag operationeel en is de nodige expertise aanwezig? Is het opdrijven van die middelen aangewezen?

4) Is het niet nodig, in het licht van de gevolgen van de coronapandemie, in navolging van het Franse voorbeeld, om bij ons een gelijkaardige evaluatie van de actuele bedreiging door sekten te maken?

Antwoord ontvangen op 18 juni 2021 :

Alvorens een antwoord te formuleren op de vragen lijkt het mij nuttig om beknopt context te geven bij hoe de opvolging van de schadelijke sekten in ons land gebeurt. Tot ongeveer een decennium geleden stonden sektes relatief centraal in de actualiteit. Er was in de internationale pers geregeld sprake van massa-zelfmoorden, seksueel misbruik van vrouwen en kinderen door één of meer goeroes, tot bomaanslagen en zelfs invloed in de politieke besluitvorming van een land.

De voorbije jaren is dit fenomeen zo goed als verdwenen uit de actualiteit, hier en daar een uitzondering niet meegerekend. De gevallen die toch naar boven komen zijn vaak relatief klein qua schaal. Ik wil de schrijnende situatie in zo’n geval niet minimaliseren, maar de dreiging voor onze samenleving en openbare veiligheid is beperkter.

Het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties (IACSSO) is een door de overheid opgericht onafhankelijk centrum bij de FOD Justitie. Dit centrum bestudeert en levert advies over het fenomeen. Hiernaast heeft het de functie van documentatiecentrum, en verzorgt het centrum het onthaal en informatie voor personen die zich tot hen richten.

Het spreekt voor zich dat zich dus ook getuigen of slachtoffers aanmelden.

Hiernaast bestaat er ook een Administratieve Coördinatiecel die dossiers moet bespreken en de richting kan bepalen die hiermee genomen moet worden. De Veiligheid van de Staat (VSSE) neemt het secretariaat waar. Ook het College van Procureurs-generaal , het Federaal parket en de Federale politie zijn vertegenwoordigd, naast enkele andere diensten. Ik verwijs hiervoor naar het betrokken KB van 8 november 1998.

Het IACSSO doet zelf geen veldwerk. Het kan een dossier enkel opbouwen door open bronnenwerking en als meldingspunt en aanspreekpunt voor het fenomeen. Wanneer er dan sprake is van strafbare feiten kan het Federaal parket tussenkomen. Wanneer er een mogelijke dreiging tegen de nationale veiligheid is, neemt de VSSE het onderzoek op.

Echter, toen de Nationale Veiligheidsraad de opdracht van de VSSE inzake sektarische ontsporingen in 2015 opschortte, is de Administratieve Coördinatiecel niet meer samengekomen en stopte de facto ook de bespreking van dossiers, de uitwisseling van gedachten, informatie en strategieën.

1) De oefening om het wettelijk kader in dezen te herbekijken heeft vooralsnog niet plaatsgevonden. Momenteel beschik ik niet over voldoende informatie om te besluiten dat dit nodig is.

2) Het IACSSO geeft aan dat de trend in België inderdaad de informatie-elementen volgt die door de Mission interministérielle de vigilance et de lutte contre les dérives sectaires (Miviludes) worden vermeld in het Franse verslag.

Het centrum kan hier echter geen concrete cijfers tegenover stellen.

Er is ook nog geen omvattende studie die de relatie van het fenomeen van schadelijke sektes in België tot de Covid-crisis bestudeert.

3) Het personeel van het IACSSO bestaat thans uit tien personen.

Bij de VSSE is er, zoals hierboven aangegeven, momenteel geen specifieke operationele capaciteit voorzien voor de opvolging van de sekten. De eventuele dossiers die de VSSE behandelt worden toebedeeld aan de teams die op extremisme werken.

Ik vraag aan de VSSE om, in het kader van de groei die ik voor hen in het vooruitzicht stel, tussentijdse evaluaties te maken over het heractiveren van de Administratieve Coördinatiecel.

4) In functie van de toe- of afname van meldingen en dossiers zullen we inderdaad bekijken of we de dreiging die uitgaat van sekten moeten herbekijken. Momenteel zijn er echter niet voldoende elementen om die beslissing te maken.

Ik wil hier dus graag klare taal spreken: de VSSE houdt zich vandaag bezig met concrete dreigingen tegen de nationale veiligheid. De opvolging van sekten behoort volgens de organieke wet op de inlichtingendiensten inderdaad tot haar bevoegdheden, maar momenteel lijkt het niet gerechtvaardigd om capaciteit weg te trekken van de opvolging van andere dreigingen. Het is onzeker of dit in de nabije toekomst wel kan gebeuren, doordat de VSSE eerst nog een gat moet toerijden om haar prioriteiten voldoende aandacht te kunnen geven. U hebt gezien dat de VSSE de komende jaren een grote injectie aan capaciteit gaat krijgen.

Voor gevallen waar er strafbare feiten zijn zou de VSSE ook het parket moeten inlichten, en gebeurt de opvolging dus best door het parket.