Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1207

van Alexander Miesen (MR) d.d. 27 april 2021

aan de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit

Homophobie - Minderheiten besser schützen - Aufklärung - Zusammenarbeit - Partnern Homofobie - Betere bescherming van minderheden - Voorlichting - Samenwerking - Partners

seksuele minderheid
geweld
bestrijding van discriminatie
lichamelijk geweld
discriminatie op grond van seksuele geaardheid

Chronologie

27/4/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/5/2021)
31/5/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1207 d.d. 27 april 2021 :

im März 2021 schockte ganz Belgien der Mord an dem 42-jährigen David Polfliet in Beveren. Er war von mehreren Minderjährigen über eine Dating App in eine Falle gelockt und auf brutalste Weise zugerichtet worden. Diese Vorgänge hatten seinen Tod zur Folge.

Dass es sich bei den Tätern um Minderjährige handelt, die aus Motiven des Homo-Hasses handelten, verschärfte die Situation, da deutlich wurde, dass in unserer Gesellschaft Menschen leben, die sich noch stets nicht mit dem Thema gleichgeschlechtliche Liebe haben abfinden können.

Dieser Mord sollte ein Weckruf an die Politik gewesen sein, deren Kernaufgabe es u.a. ist, die Sicherheit des Volkes zu garantieren. In diesem Fall, der sich im virtuellen wie im echten Leben abgespielt hat, sind wir als Volksvertreter gefragt. Ich verweise in diesem Zusammenhang auch auf eine Resolution, die ich mit einigen Kollegen im Senat hinterlegt habe (Dokument Senat, Nr. 7-229/1), um das Problem des Cybermobbings verstärkt zum Tagesgeschäft werden zu lassen.

Da die Gemeinschaften und der Föderalstaat in dieser Materie der Sozialpolitik Kompetenzen haben, erlaube ich mir, Ihnen folgende Fragen zu stellen:

1) Wie kann das Thema «Homosexualität» Ihrer Ansicht nach besser thematisiert werden?

2) Welche Möglichkeiten sehen Sie um Minderheiten noch besser vor solchen Übergriffen zu schützen?

3) Mit welchen Partnern arbeitet der Föderalstaat zusammen, um zu sensibilisieren? Mit welchen Partnern könnte der Föderalstaat außerdem zusammenarbeiten?

4) Welche Barrieren können beseitigt werden, um die Sexualität von Menschen weniger zu stigmatisieren?

_____________

In maart 2021 werd heel België opgeschrikt door de moord op de 42-jarige David Polfliet in Beveren. Hij werd door enkele minderjarigen via een dating-app in de val gelokt en brutaal aangevallen. Het slachtoffer overleed aan zijn verwondingen.

Het feit dat de daders minderjarigen waren die handelden uit homohaat, maakte de situatie nog tragischer, omdat duidelijk werd dat er in onze samenleving mensen zijn die liefde tussen mensen van hetzelfde geslacht nog altijd niet kunnen aanvaarden.

Deze moord had een wake-upcall moeten zijn voor de politiek, voor wie het waarborgen van de veiligheid van de bevolking een van de belangrijkste opdrachten vormt. In dit geval, dat zich zowel in het virtuele als in het reële leven heeft afgespeeld, worden wij als vertegenwoordigers van het volk opgeroepen om te handelen. In dit verband verwijs ik ook naar een resolutie die ik samen met enkele collega's in de Senaat heb ingediend (stuk Senaat, nr. 7-229/1) om het probleem van cyberpesten extra onder de aandacht te brengen.

Aangezien de Gemeenschappen onder meer delinquenten begeleiden en de federale Staat wetten uitvaardigt, heeft deze vraag een transversaal karakter. Daarom ben ik zo vrij u de volgende vragen te stellen:

1) Hoeveel misdrijven (moord, doodslag, haatmisdrijven ("hate crimes")) waarbij de dader de seksuele geaardheid van het slachtoffer als motief heeft aangegeven, of een mogelijk verband tussen deze geaardheid en het misdrijf, zijn er geregistreerd tussen 2014 en 2020?

2) In hoeverre kan justitie volgens u in dit verband ook een preventieve rol spelen?

Antwoord ontvangen op 31 mei 2021 :

1) Het spreekt voor zich dat ik haatmisdrijven gericht tegen LGBTQI+ personen ten strengste veroordeel. Om de groeiende homofobie in de Belgische samenleving te bestrijden en te voorkomen dat dit soort daden opnieuw zouden plaatsvinden, is een transversaal beleid op alle niveaus noodzakelijk. Daarom wil ik het nieuwe interfederale SOGIESC-actieplan in de loop van 2021 aannemen. Het doel van dit plan is om de acceptatie van LGBTQI+-personen te versterken en een einde te maken aan de discriminatie van, en het geweld tegen deze doelgroep.

2) Het voornoemde interfederale actieplan zal doortastende maatregelen bevatten om homofobie te bestrijden en het veiligheidsgevoel van LGBTQI+-personen te vergroten. Het plan zal enerzijds maatregelen ter bestrijding van discriminatie, hatespeech en haatmisdrijven ten aanzien van LGBTQI+-personen omvatten. Anderzijds zal het plan ook acties bevatten met als doel een betere behandeling van klachten op het niveau van de politie en het openbaar ministerie en zorgen voor een versterking van de meldpunten van de gelijkheidsorganen.

3) Het is inderdaad van essentieel belang dat op alle beleidsdomeinen aandacht wordt besteed aan het luik “preventie”, zodat er ook in de samenleving een mentaliteitsverandering plaatsvindt. Het nieuwe actieplan zal daarom acties bevatten aangaande sensibilisering in alle beleidsdomeinen, zoals werkgelegenheid, onderwijs, media, etc.

Dit actieplan is een sterk signaal van de verschillende overheidsniveaus dat zij (samen) werken aan de versterking van de strijd tegen discriminatie en geweld tegen deze doelgroep. Tijdens de voorbereiding van het actieplan zal ook de samenwerking tussen overheden, gelijkheidsorganen en middenveldorganisaties sterk aangemoedigd worden.

4) Door middel van het interfederaal actieplan zal een transversaal beleid worden gevoerd, waardoor de mogelijke obstakels worden weggenomen in alle beleidsdomeinen. Het nieuwe actieplan heeft niet enkel als doel om homofoob en transfoob geweld te bestrijden, maar ook om homoseksualiteit nog meer uit de taboesfeer te halen, op school, op de werkvloer en in andere domeinen van de samenleving.

Wat het federale niveau betreft, kunnen op grond van artikel 150 van de Grondwet momenteel enkel racistische en xenofobe hatespeech door de correctionele rechtbank worden berecht, terwijl onder meer homofobe hatespeech door een assisenhof moeten worden berecht. In de praktijk leidt dit onderscheid vaak tot een de facto straffeloosheid voor andere persdelicten dan racistische of xenofobe misdrijven.

Momenteel ligt er een voorstel tot wijziging van artikel 150 van de Grondwet op tafel, dat de mogelijkheid zal openen om haatspraak op basis van bijvoorbeeld seksuele oriëntatie ook voor de correctionele rechtbank te brengen, zodat deze ook in de praktijk strafbaar zal zijn. Hierdoor zal een belangrijk obstakel om homofobe hatespeech aan te pakken weggenomen worden.