Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1191

van Latifa Gahouchi (PS) d.d. 2 april 2021

aan de minister van Energie

Energieprijs - Stijging - Redenen - Strijd tegen de inflatie - Actiemiddelen - Overleg met de Gewesten

energieprijs
inflatie
kosten van levensonderhoud
energiebeleid

Chronologie

2/4/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 6/5/2021)
11/5/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1191 d.d. 2 april 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), de federale energieregulator, heeft onlangs de recentste cijfers van de energieprijzen gepubliceerd.

Volgens een vergelijking die de dagbladen van de groep Sudpresse hebben gemaakt voor de periode van maart 2020 tot maart 2021, en die gepubliceerd is op woensdag 24 maart 2021, is de elektriciteitsprijs voor een vast tarief gestegen met 16 % en voor een variabel tarief met 24 %. De gasprijs is gestegen met 28 % voor een vast tarief en met 46,7 % voor een variabel tarief.

Die verhogingen treffen de koopkracht van de gezinnen in ons land rechtstreeks, en de koopkracht was al aangetast in deze zeer moeilijke periode.

Volgens het Belgische statistiekbureau Statbel bedroeg het aandeel van de post wonen (huur, elektriciteit, gas, water) al 30,3 % van de gemiddelde gezinsuitgaven.

De voortdurende prijsstijging van die consumptiegoederen, die men als essentiële goederen kan beschouwen, moet stoppen.

Verwarming, verlichting, zich kunnen wassen worden bijna een luxe, als ze dat niet nu al zijn.

Ik heb uw collega van het Waalse Gewest hierover al ondervraagd.

De bevoegdheden op het vlak van elektriciteit en gas zijn verdeeld over de federale Staat en de drie Gewesten.

De federale Staat is bevoegd voor de aardgas- en elektriciteitsbevoorrading van België en voor het elektriciteitstransport via het hoogspanningsnet.

1) Worden er tussen uw departement en uw collega's van de deelstaten contacten gelegd om na te denken over de wijze waarop een coherent en geïntegreerd beleid kan worden gevoerd op dat vlak?

2) Waardoor wordt een zo aanzienlijke prijsstijging van gas en elektriciteit in een jaar gerechtvaardigd?

3) Welke actiemiddelen zal uw administratie inzetten om die inflatie van energieprijzen een halt toe te roepen?

4) Beschikt u over bijkomende informatie over dit probleem?

Antwoord ontvangen op 11 mei 2021 :

1) Ja, er zijn geregelde contacten met de collega’s in de gewesten. Hoewel de bevoegdheden verdeeld zijn, is het belangrijk om een sterk beleid te hebben. Het is om die reden dat wij, waar mogelijk, het overleg aangaan. Zo is er bijvoorbeeld het voorbeeld van de vereenvoudigde energiefactuur, die de leesbaarheid van de energiefactuur moet verhogen en zo tegemoetkomt aan de noden van in het bijzonder kwetsbare afnemers. Bovendien is de uitbreiding van de doelgroep van het sociaal tarief, en het sociaal tarief meer algemeen, een federale bevoegdheid die nauw in relatie staat met gewestelijke materie. Het is binnen elk van de projecten mijn bedoeling mijn beleid zo goed mogelijk af te stemmen op de verschillende noden; zo ook gewestelijke zaken.

2) Het artikel van de journalist van Sud presse was gebaseerd op de infografieken van de CREG. Deze geven de goedkoopste en duurste producten weer die maandelijks op de elektriciteits en aardgasmarkt worden betaald, uitsluitend voor de energiecomponent. Zij zijn bedoeld om het jaarlijkse besparingspotentieel aan te geven voor een huishouden dat of een kmo die van een duur product overstapt naar een goedkoop product dat op de markt wordt aangeboden.

Er dient te worden vermeld dat hun ontwikkeling in de loop van één jaar niet noodzakelijk representatief is voor de waargenomen ontwikkeling op het niveau van de gemiddelde allinmarktprijzen. De gemiddelde allinmarktprijzen worden vermeld in de boordtabellen van de CREG.

In maart 2021 was op de elektriciteitsmarkt de laagste prijs die op de markt werd aangeboden voor de energiecomponent hoger dan in maart 2020. De gemiddelde allinprijs op nationaal niveau was echter niet hoger dan in maart 2020.

Begin 2020 blijven de elektriciteitsprijzen op een niveau dat als normaal kan worden beschouwd voor de periode van het jaar en in vergelijking met voorgaande jaren.

Echter door de COVID19pandemie en de daaruit volgende eerste lockdown is er een aanzienlijke terugval van de (economische) activiteit in ons land. Een sterk verminderde vraag naar elektriciteit is een logisch gevolg wat op zich dan weer een neerwaarts effect heeft op de prijzen voor de consument. In april bereiken de prijzen hun laagste niveau in jaren. De eerste versoepelingen van de lockdown vanaf 18 april en in de loop van de maand mei zijn de voorbode van een gestage herneming van de economische activiteit en een zich herstellende vraag naar elektriciteit wat zich uiteraard na verloop van tijd weerspiegelt in de prijzen.

De opwaartse herstelbeweging van de elektriciteitsprijzen op de groothandelsmarkten krijgt in de maand september een extra boost, hoofdzakelijk merkbaar aan de Belpexnoteringen. Onbeschikbaarheid van meerdere nucleaire eenheden in Frankrijk, waardoor België zelfs tijdelijk stroom exporteert, een beperkte productie van de windmolenparken en een terugval van zonneenergieproductie in deze periode van het jaar zijn de belangrijkste onderliggende oorzaken.

Voor aardgas was de situatie anders. Zowel de laagste op de markt aangeboden prijs voor de energiecomponent als de gemiddelde allinprijs lagen in maart 2021 hoger dan in maart 2020.

De vastgestelde stijging van de energieprijzen tussen maart 2020 en maart 2021 heeft eerder te maken met de uitzonderlijk lage prijzen in maart 2020, dan met een abnormaal hoog prijsniveau in maart 2021.

Op wereldvlak was er vanaf 2019 een overaanbod aan lng onder andere door een mindere vraag vanuit Azië en als gevolg van een minder strenge winterperiode. De eerste helft van 2020 bleef voormeld overaanbod aan aardgas bestaan. De winterperiode was ook (nog) zachter dan de voorgaande jaren. Midden 2020 hebben de gasnoteringen dan, mede door de hoge vullingsgraad van de gasopslagsites in Europa (circa 20 % hoger dan het 5-jarig gemiddelde) en in zeer beperkte mate door de COVID19pandemie, hun bodempeil bereikt. Sinds het vierde kwartaal bevinden de noteringen op de groothandelsmarkt zich terug op een als normaal beschouwd niveau, wat zich uit in de aardgasprijzen voor de consument. 

3) De mogelijkheden om aan prijsregulering te doen zijn beperkt volgens Europese regelgeving, gezien we ons in een concurrentiële markt bevinden. Toch kunnen we enkele acties nemen, om het niveau van de factuur te bewaken. Zo komt er een energienorm, waarvoor de voorbereidende werken momenteel bezig zijn. Binnen het kader van de energienorm wordt tevens een prijsmonitoring opgezet. Deze leunt aan bij de continue monitoring die de CREG reeds uitvoert, maar breidt die uit naar de federale heffingen op de factuur. Het mechanisme waaraan momenteel nog gewerkt wordt, zal er onder andere voor zorgen dat het federaal aandeel van de factuur niet verder boven het huidige niveau uitstijgt. Daarnaast bestaat er, voor de afnemers die het sociaal tarief wel genieten, een zogenaamde ‘cap’ op de evolutie hierin. Wanneer het tarief stijgt boven het niveau van de vorige maand of dat van het jaar ervoor, dan ligt daar zowel voor gas als voor elektriciteit een begrenzing op. Echter, wanneer de prijzen dalen, dan is deze begrenzing er niet. Zo kunnen we zeker de meest kwetsbaren beschermen tegen een te hoge energieprijs.

4) Een meer uitgebreide analyse van de prijsevoluties op de retailmarkt en de specifieke monitoringactiviteiten van de CREG kan u terugvinden via de publicatie over de jaarlijkse monitoring van de prijzen op de elektriciteits- en aardgasmarkt voor gezinnen en kleine professionele verbruikers: https://www.creg.be/nl/publicaties/studie-f2137.