Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1140

van Tom Ongena (Open Vld) d.d. 5 maart 2021

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee

Turkije - Salafisme - Buitenlandse staatsinmenging - Cijfers en tendensen

Turkije
extremisme
religieus conservatisme
organisatie zonder winstoogmerk

Chronologie

5/3/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2021)
10/5/2021Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1141

Vraag nr. 7-1140 d.d. 5 maart 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland maakt de «Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid» (NCTV) zich sinds enige tijd zorgen over de opkomst van salafisme onder Turkse Nederlanders. Volgens het NCTV is Turkije doelbewust een islamiseringsstrategie aan het uitvoeren die ook betrekking heeft tot Nederland.

De NCTV waarschuwt: «Als deze groep blijft groeien en ze laat haar handelen in de Nederlandse samenleving in belangrijke mate bepalen door deze loyaliteit, bestaat de kans dat hun handelen niet langer past binnen de normen en waarden van de democratische rechtsorde.»

Dit alles hangt samen met de Turkse binnenlandse ontwikkelingen: sinds de gefaalde staatsgreep in 2016 heeft de Turkse president Recep Tayyip Erdogan het proces van islamisering versneld. Ook boden ze eerder al – soms indirecte – steun aan bepaalde jihadistische groepen in de Syrische regio.

Volgens de NCTV zou Erdogan de ambitie hebben om in 2023 (honderd jaar na de oprichting van Turkije) zichzelf te benoemen als «wereldwijde leider van de soennitische moslims».

Men maakt zich in het bijzonder zorgen om Nederlands-Turkse jongerenverenigingen die meer het salafisme beginnen te omarmen. Die denkbeelden zijn afkomstig van Turkse predikers, die dan weer met jihadisme in verband worden gebracht. Deze radicalisering zet zich ook online verder.

De NCTV concludeert ten slotte dat een deel van de Turkse gemeenschap in Nederland «kwetsbaar» is voor beïnvloeding vanuit Turkije op een wijze die kan raken aan de nationale veiligheid in Nederland: «Die kwetsbaarheid kan bestaan uit bepaalde invloeden of boodschappen met ultranationalistische, anti-Nederlandse, anti-integratieve of antidemocratische tendensen. In het uiterste geval kan dat leiden tot aantasting van de sociale en politieke stabiliteit en daarmee raken aan aspecten van de Nederlandse nationale veiligheid.»

In België zijn er ook beduidend grote Turkse gemeenschappen die mogelijkerwijs beïnvloed worden door de nieuwe lijnen die Ankara tracht uit te zetten. Zo was er in 2018 nog de discussie rond de Milli Görüs organisatie, die een islamitische school wou oprichten in Genk. Tegenstanders van deze plannen waarschuwden dat de organisatie antiwesters, antidemocratisch en antiseculier is.

Al deze factoren vergroten de afstand tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Indien men dit laat betijen is er een risico dat extremisme en onbegrip groeit.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: de verschillende regeringen en schakels in de veiligheidsketen zijn het eens over de fenomenen die de komende vier jaar prioritair moeten worden aangepakt. Die staan gedefinieerd in de kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019, en werden besproken tijdens een Interministeriële Conferentie, waarop ook de politionele en justitiële spelers aanwezig waren. Het betreft dus een transversale aangelegenheid met de Gewesten waarbij de rol van de Gewesten vooral ligt in het preventieve luik.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoeveel Turkse verenigingen worden op dit ogenblik gevolgd voor antidemocratische activiteiten? Is dit aantal gestegen of gedaald sinds 2016? Zijn er naast het salafisme ook nog andere staatsgevaarlijke ideologieën met Turkse invloeden werkzaam in België (bijvoorbeeld: Grijze wolven, enz.)?

2) Welke stappen zijn er reeds ondernomen om de buitenlandse financiering van onze gebedshuizen verscherpt te controleren of eventueel droog te leggen? Wat met de kleinere verenigingen zonder winstoogmerk (vzw) en gebedshuizen? Wat doet men tegen radicale predikers? Hoe sterk is de link momenteel tussen Turkije en jihadisme?

3) Is er sprake van een toename van aan Turkije verbonden vzw's de laatste jaren? Hoeveel hiervan zijn dekmantels voor activiteiten die schadelijk zijn voor de samenleving?

4) Hoe kan men het beste de Turks-Belgische (en andere) jongerenverenigingen wapenen tegen staatsgeorchestreerde radicalisering? Kan men de kanalen hiervan aanpakken?

5) Hoe kan men de Turkse gemeenschappen zelf het beste wapenen tegen deze buitenlandse inmenging? Werden hiertoe in het verleden al pogingen toe ondernomen? Kunnen de moskeeën hierbij helpen? Is er een evolutie of verandering gebeurd binnen deze gemeenschappen sinds 2016?

6) Wat is de huidige invloed van de moslimbroeders en Milli Görüs-verbanden in België? Groeit of daalt hun invloed? Krijgen ze meer of minder inkomsten? Via welke kanalen?

Antwoord ontvangen op 10 mei 2021 :

1) Gelet op de aard en werking van inlichtingendiensten, is het onmogelijk om openlijk te communiceren over de informatiepositie van de diensten. Dit kan immers lopende inlichtingenonderzoeken ernstig verstoren.

De inlichtingendiensten werken onder andere op extremistische dreigingen (artikel 8c van de wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 30 november 1998). Wat betreft Turkije hebben de diensten naast salafisme ook aandacht voor het Turkse politieke islamisme, een gedachtegoed dat sterk geïnspireerd is door de Egyptische moslimbroeders en dat onder andere wordt getypeerd door antiwesters nationalisme, antisecularisme en antifeminisme. Deze heterogene extremistische stroming wordt ondersteund en verspreid door een uiteenlopende groep van personen en organisaties die voornamelijk gefocust zijn op Turkije. De voorbije jaren heeft de VSSE een groeiende aanhang van deze stroming vastgesteld in België.

Aangaande uw verwijzing naar de Grijze Wolven dient eerst een beetje context te worden gegeven: deze term werd oorspronkelijk gebruikt voor de gewelddadige paramilitaire vleugel van de Turkse extreemrechtse, ultranationalistische politieke partij MHP. Tegenwoordig wordt de naam in een bredere zin gebruikt, namelijk voor alle aanhangers van de partij en haar ideologie. De Grijze Wolven als paramilitaire organisatie, die vooral van de jaren 1970 tot de jaren 1990 gewelddaden pleegde in Turkije, bestaat niet als dusdanig in België. In België wordt de MHP vertegenwoordigd door de 'Belgisch Turkse Federatie' (BTF), die 11 lokale verenigingen overkoepelt. Deze BTF heeft een grote invloed op haar leden en verbiedt alle geweld of acties die de organisatie in een slecht daglicht kunnen stellen. Desalniettemin is het mogelijk dat radicale individuen die zich Grijze Wolven noemen gewelddadige incidenten veroorzaken. Hiervan zouden volgens de inschatting van de VSSE vooral opposanten van het Turks nationalisme slachtoffer kunnen worden (Koerden, Armeniërs, Alevieten, linkse Turken, enz.). Op dit moment is er echter geen informatie die wijst op een concrete dreiging die uitgaat van de Grijze Wolven/BTF in België. De VSSE heeft wel specifieke aandacht voor enkele radicale individuen.

2) Op 13 juni 2018 heeft mijn voorganger een gemeenschappelijke verklaring ondertekend met de vertegenwoordigers van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid. Hierin verklaarden zij rechtstreekse en onrechtstreekse financiering vanuit het buitenland te willen voorkomen die afbreuk zou kunnen doen aan hun onafhankelijkheid en verbonden zij zich ertoe om alles in het werk te stellen om de transparantie en de integriteit van de financiële stromen binnen de entiteiten waaruit de organisatie bestaat te waarborgen.

In dat kader verklaren de representatieve organen van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid o.a. dat ze:

1. zich ertoe verbinden om samen te werken om hun interne regels inzake het beheer van de financiële stromen vanuit het buitenland op elkaar af te stemmen in overeenstemming met de wetgeving die in België van toepassing is, door een charter van goed beheer op te stellen;

2. de interne entiteiten van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid te zullen aanmoedigen om een rechtspersoon op te richten zoals een vzw, ivzw, private stichting of stichting van openbaar nut en om de boekhoudkundige opleiding voor hun beheerders te organiseren.

Ter uitvoering van de Verklaring van 13 juni 2018 werden op 23 maart 2019 een ‘Charter van de beheerders van verenigingen verbonden met erkende erediensten of een erkende levensbeschouwelijke organisatie’ en een ‘Pact van engagementen voor de beheerders van verenigingen en voor elkeen met een materiële en/of financiële beheersverantwoordelijkheid in verenigingen verbonden met erkende erediensten of een erkende levensbeschouwelijke organisatie’, ondertekend. In dit Charter engageren de representatieve organen van de erkende erediensten en een erkende levensbeschouwelijke organisatie zich ertoe om, ter bevordering van de transparantie binnen hun lokale geloofsgemeenschappen, het bijgevoegde Pact van engagementen te verspreiden en haar inhoud te verduidelijken en die geloofsgemeenschappen op te leiden.

Voor wat betreft radicale predikers is binnen het Actieplan Radicalisme vroegdetectie één van de kernbegrippen binnen de aanpak van gewelddadige radicalisering. De voorbije jaren is sterk ingezet op de ketengerichte aanpak, onder andere door middel van de interactie tussen de lokale taksforces en de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC-R) inzake radicalisme, extremisme en terrorisme, evenals op de mulidisciplinaire benadering van de problematiek en het casusoverleg.

Het is dus mogelijk iemand op te nemen als haatpropagandist in de Gemeenschappelijke Gegevensbank, indien deze voldoet aan de criteria opgenomen in artikel 6, §1 van in het koninklijk besluit van 23 april 2018 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank. Het gaat om cumulatieve criteria: de intentie hebben om schade te berokkenen aan de beginselen van de democratie of de mensenrechten, de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat; het gebruik van geweld of dwang als actiemethode rechtvaardigen; hun overtuiging verspreiden naar anderen met de bedoeling om een radicaliserende invloed uit te oefenen; een aanknopingspunt in België hebben.

Voor wat betreft de link tussen Turkije en jihadisme, hebben onze diensten in België nooit een dergelijke link vastgesteld. Op dit moment is slechts een heel beperkt aantal personen van Turkse afkomst opgenomen in de gemeenschappelijke gegevensbank van het OCAD.

De werking van de diensten is bovendien gefocust op België. Er is bijgevolg niet voldoende informatie beschikbaar om uitspraken te doen over de link tussen jihadisme en Turkije in Turkije zelf.

3) De veiligheidsdiensten zijn uiteraard niet bevoegd voor de telling van de aan Turkije verbonden vzw’s an sich. Onze diensten doen onderzoek naar extremisme, spionage, inmenging of terrorisme. Het is mogelijk dat daar vzw’s in voorkomen.

Daarnaast hebben de vzw’s die zich focussen op de Turkse diaspora vaak in verschillende mate banden met Turkije, of dat nu is met de Turkse overheid, bepaalde NGO’s of specifieke personen. Dit kan gaan om structurele banden, financiële of logistieke steun of louter de uitwisseling van ideeën. Deze banden zijn niet per definitie schadelijk voor de samenleving en zijn bijgevolg ook niet altijd verborgen. Daarenboven spelen niet alle schadelijke activiteiten (zoals extremisme) zich af onder een ‘dekmantel’.

4) Wanneer we de Turkse diaspora in rekening nemen, dan zijn er in hoofdzaak twee spanningsvelden die aandacht verdienen:

– de verhouding tussen de verschillende subgroepen binnen deze diaspora die een uiteenlopende visie hebben, verschillende achtergronden, en van elkaar afwijkende ideologische standpunten;

– de verhouding tussen de Turkse diaspora en de rest van de (Belgische) samenleving.

Gelet op de eenzijdige beeldvorming die rond diverse gemeenschappen is ontstaan in de loop van de voorbije jaren, is het nuttig er op te wijzen dat er diversiteit bestaat binnen de verschillende gemeenschappen, religies en minderheden. Rekening houdend met deze diversiteit kan de overheid in haar verschillende hoedanigheden en bevoegdheden een grotere rol op zich nemen.

Turks-Belgische jongerenverenigingen hebben meestal een ideologisch kader dat gelieerd is aan de in Turkije bestaande stromingen. Deze «verzuiling» wordt bekrachtigd door de toegankelijkheid van buitenlandse mediakanalen, die vaak een gepolariseerde boodschap uitdragen.

Een inclusieve samenleving is de beste manier om de voedingsbodem voor radicalisering tegen te gaan. In de Turkse diaspora wereldwijd is de economische, culturele en sociale band met het land van oorsprong heel belangrijk gebleven. Toch is het onze aanpak die mee bepaalt hoe deze subgroep zich gaat positioneren binnen de ruimere samenleving. Het concept ‘burgerschap’ moet mee evolueren met de multiculturele realiteit.

Deze maatregelen liggen natuurlijk vooral in het preventieve domein. We moeten jongeren een alternatief en verbindend kader bieden dat aansluit op hun leefwereld en hen voldoende kan inspireren en stimuleren om zich ook buiten hun etnisch-cultureel netwerken te engageren en in dialoog te gaan met personen van een andere ideologische of religieuze strekking. Voor een aantal van deze elementen kunnen het onderwijs en de diverse jongerenorganisaties een grote rol in spelen. 

5) De Turkse gemeenschap valt nog vaak terug op de eigen etnische netwerken. Dit fenomeen is historisch ontstaan vanuit een lokale behoefte.

Hoewel we als overheid weinig impact hebben op de manier waarop iemand hulp of ondersteuning zoekt, kunnen we wel oog hebben voor de specifieke behoeften van diverse minderheden. Op die manier kunnen we vermijden dat er een soort parallelle samenleving ontstaat.

Het zwaartepunt voor de concrete maatregelen die hiertoe uitgewerkt moeten worden ligt bij de Gemeenschappen.

6) Milli Görüs is een Turkse islamistische beweging die opgericht werd in 1969. Sinds deze beweging in de jaren ’70 ook in België voet aan de grond gekregen heeft, is ze constant in ontwikkeling geweest, zowel op het vlak van publiek (leden en sympathisanten), structuren als infrastructuur. Milli Görüs vormde zo de eerste onafhankelijke religieuze vereniging van de Turkse gemeenschap in België en in Europa.

De ideologische fundamenten van Milli Görüs zijn gebaseerd op extremistische propaganda: de politieke islam van de Moslimbroeders (zie hieronder), de traditionalistische doctrine van het Turks-Ottomaanse broederschap en elementen die komen uit het corpus van ultranationalistische Turken.

De beweging heeft een grote autonomie en is een potentiële vector voor extremisme in België.

De Moslimbroeders onderhouden in Europa dan weer een sterk islamitisch-identitair discours en streven naar de maatschappelijke verankering van een orthodoxe islam. De islam wordt door hen als superieur aan alle andere geloofssystemen beschouwd. De Moslimbroeders trachten zich te positioneren als de officiële vertegenwoordigers van alle moslims, en ageren vaak via coverorganisaties, zonder hun ideologische affiliatie kenbaar te maken. Naar derden wordt daarbij vaak een gematigd discours onderhouden, in besloten kring kan dit radicaler zijn.

De Moslimbroeders worden internationaal, en ook in ons land, financieel ondersteund vanuit Qatar. Turkije is ook een belangrijke internationale bondgenoot, als toevluchtsoord voor Moslimbroeders en thuisbasis van gunstig gezinde media. Er is een ideologische verwantschap tussen de Moslimbroeders en de AKP.

Hoewel ze in België een relatief kleine achterban hebben, kunnen de Moslimbroeders door hun intensief maatschappelijk en politiek activisme en hun ‘professionele’ aanpak en uitstraling, dikwijls boven hun gewicht boksen in maatschappelijke discussies. Daarnaast werd ook een sterke invloed van de Moslimbroeders waargenomen in enkele grotere Belgische moskeeën.