Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-991

van Olga Zrihen (PS) d.d. 29 juni 2016

aan de minister van Pensioenen

Pensioenen - Hervorming - Beschikbaarheid van de grootouders als oppas voor hun kleinkinderen - Gevolgen - Opvangmogelijkheid voor de kinderen - Gezinsbudget - Impact - Plaatsen in de opvang - Maatregelen - Overleg met de Gemeenschappen

pensioenregeling
verwantschap
kinderoppas

Chronologie

29/6/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/7/2016)
29/9/2016Antwoord

Vraag nr. 6-991 d.d. 29 juni 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

De ouders van vandaag doen steeds vaker een beroep op de solidariteit van hun familie om hun werk en gezinsleven beter op elkaar te kunnen afstemmen. In de huidige gezinssamenstelling waar de ouders meestal allebei werken en dus hun werk en gezinsleven op elkaar moeten afstemmen, wordt de grootouders dikwijls gevraagd om hun kleinkinderen op te vangen. Zoals Marie-Thérèse Casman, sociologe aan de Universiteit van Luik zegt, is het voor hen een belangrijke rol hun kleinkinderen op te vangen om hun kinderen te helpen. Ze zegt ook dat de partners beiden actief zijn, de vrouwen dus minder beschikbaar zijn en de rol van de grootouders dus des te belangrijker is.

De tijd die vrijkomt omdat de kinderen zelfstandig worden en zijzelf met pensioen gaan, maakt het hen mogelijk om voor hun kleinkinderen te zorgen.

Een studie van Kind en Gezin over de opvang van kinderen tussen drie maanden en elf jaar toont aan dat ongeveer 40 % van de grootouders geregeld voor een of meer kleinkinderen zorgt. Nog eens ongeveer 40 % van de grootouders past bij gelegenheid op de kleinkinderen. Slechts 10 % van de grootouders helpt de kinderen hiermee niet. Dat stemt overeen met de cijfers uit de enquête van Solidaris-RTL-Le Soir 2016, die aantonen dat in de Franse Gemeenschap een kind op twee thuis meestal wordt opgevangen door de grootouders.

Nu er in de drie Gewesten van het land onvoldoende plaatsen beschikbaar zijn in de kinderopvang en de ouders kampen met financiële onzekerheid, doen ze bij voorkeur een beroep op de grootouders om hun kinderen op te vangen.

De pensioenhervorming die onlangs door de regering-Michel werd aangenomen om de loopbaan te verlengen, dreigt die beschikbaarheid van de grootouders echter moeilijker te maken. Aangezien ze langer moeten werken, zullen ze minder vaak of helemaal niet meer beschikbaar zijn om hun kleinkinderen op te vangen.

1) Kunt u een raming geven van de gevolgen van deze hervorming voor het aantal kinderen dat geen opvangmogelijkheid dreigt te vinden, alsook van de weerslag op het budget van de gezinnen die deze gratis hulp niet meer zullen kunnen genieten ?

2) Werd overleg gepleegd met de Gemeenschappen, aangezien zij bevoegd zijn voor de opvang van jonge kinderen, om vooruit te lopen op de gevolgen van de pensioenhervorming en het aantal plaatsen in de kinderopvang te verhogen ?

Antwoord ontvangen op 29 september 2016 :

In antwoord op haar vragen heb ik de eer het volgende te melden aan het geachte lid.

Het is inderdaad zo dat grootouders binnen het gezin een essentiële rol vervullen, daar de meesten onder hen op hun kleinkinderen passen om de beide ouders toe te laten een beroepsactiviteit uit te oefenen.

Niettemin ben ik van oordeel dat de verlenging van de loopbaan, die noodzakelijk is om de duurzaamheid en de leefbaarheid van ons pensioensysteem te garanderen, de beschikbaarheid van de grootouders om op hun kleinkinderen te passen, niet in het gevaar zal brengen.

Wij merken op dat momenteel minder dan 10 % van de werkenden beroepsactief is tot de leeftijd van vijfenzestig jaar. Een dergelijke vaststelling laat ons ervan uitgaan dat het percentage werkenden dat tot zevenenzestig jaar beroepsactief zal zijn, in werkelijkheid beperkt zal zijn.

Ik voeg hieraan toe dat oudere werkenden vaak deeltijds een beroepsactiviteit uitoefenen en dit dankzij de diverse systemen van werkduurvermindering die bestaan voor (oudere) werkenden. Ik denk hierbij in het bijzonder aan het eindeloopbaantijdskrediet. Bovendien voorziet de regelgeving inzake pensioenen een gelijkstelling voor de periodes van eindeloopbaantijdskrediet, hetgeen het vertrek met vervroegd pensioen geenszins hypothekeert.

Daarnaast herinner ik eraan dat het regeerakkoord de invoering voorziet van een deeltijds pensioen dat toegankelijk wordt vanaf de leeftijd waarop men toegang kan krijgen tot het vervroegd pensioen. Zo zal de werkende een deel van zijn pensioen kunnen opnemen, terwijl hij blijft werken en bijkomende pensioenrechten blijft opbouwen. De doelstelling hiervan bestaat erin een bijkomend instrument aan te bieden dat de oudere werkenden toelaat het einde van hun loopbaan in te richten.

De modaliteiten met betrekking tot het deeltijds pensioen zullen worden uitgewerkt in overleg met de sociale partners die in het Nationaal Pensioencomité (NPC) zetelen.

Er dient te worden benadrukt dat de meest ingrijpende verhoging van de voorwaarden om met vervroegd pensioen te vertrekken, is gebeurd onder de vorige regering die het niet nuttig heeft geacht om over de kwestie die door het geachte lid naar voren wordt gebracht, een overleg te organiseren met de Gemeenschappen.