Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-981

van Cindy Franssen (CD&V) d.d. 10 juni 2016

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Armoedebestrijding - Federaal Armoedeplan - Stand van zaken

armoede
regeringsbeleid
opvolging informatieverslag

Chronologie

10/6/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/7/2016)
13/7/2016Antwoord

Vraag nr. 6-981 d.d. 10 juni 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag : armoedebestrijding vergt een multidimensionale aanpak in verschillende domeinen en op de verschillende beleidsniveaus. Vaak hebben maatregelen dan ook gevolgen op meerdere beleidsniveaus. Het betreft hier dus duidelijk een transversale aangelegenheid.

In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 6-524 van 19 maart 2015 betreffende "Armoedebestrijding - Beleid en monitoring - Maatregelen per beleidsdomein" heeft de geachte staatssecretaris mij meegedeeld dat het volledig uit- en afgewerkte derde Federale Armoedeplan in oktober 2015 aan de federale Ministerraad zal worden voorgesteld.

In bovenvermelde vraag vroeg ik de staatssecretaris om mij per minister en staatssecretaris en per bevoegdheid het overzicht te bezorgen van de gerichte, specifieke en structurele maatregelen die de betrokken minister of staatssecretaris zullen hanteren om de armoedebestrijding vorm te geven en te monitoren.

Zij verwijst in haar antwoord naar het Federale Armoedeplan en zou mij de gevraagde gegevens in oktober 2015 kunnen bezorgen.

Inmiddels zijn we juni 2016 en is er nog steeds geen derde Federaal Armoedeplan.

1) Kan ze mij het derde Federale Armoedeplan bezorgen ? Indien niet, wat is de reden waarom het Federaal Armoedeplan er nog steeds niet is ?

2) Graag had ik van haar tevens vernomen op welke wijze, en hoeveel keer, er overleg is geweest met de deelstaten bij de totstandkoming van het Federaal Armoedeplan.

3) Worden de aanbevelingen uit het kinderarmoederapport dat in de Senaat op 27 februari 2016 werd aangenomen (cf. stuk Senaat, nr. 6-162/2 - 2015/2016), meegenomen in het federaal armoederapport ? Zo ja, welke aanbevelingen specifiek ? Zo neen, waarom niet?

4) Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 6-523 van 19 maart 2015 blijkt dat de Interministeriële Conferentie "Maatschappelijke Integratie en Grootstedenbeleid" in het jaar 2015 nog niet was samengekomen. Is deze ondertussen wel al samengekomen ? Zo ja, wanneer en kunnen wij de agenda en de verslagen hiervan ontvangen ? Zo neen, waarom niet ?

Antwoord ontvangen op 13 juli 2016 :

In antwoord op haar vragen, heb ik de eer mevrouw de senator de volgende antwoorden te geven :

1) Diverse redenen hebben ervoor gezorgd dat de oorspronkelijk voorziene timing niet gehaald werd. Zo vonden bijkomend consultaties plaats met het middenveld. De bedoeling was om hierbij zo concreet mogelijke aanbevelingen en suggesties te verzamelen om de ontwerpversie inhoudelijk beter te maken. De resultaten van de schriftelijke consultatie werden nadien besproken binnen het Belgisch Platform tegen armoede en sociale uitsluiting EU2020. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft in een resolutie van 17 december 2015 daarnaast aan het Rekenhof gevraagd de kwaliteit, de uitvoering, de opvolging en de evaluatie van het tweede Armoedebestrijdingsplan 2012–2014 te onderzoeken. Intussen ontving ik begin juni 2016 het schrijven van het Rekenhof van de dat 25 mei 2016 met hierbij het ontwerprapport, waarbij de mogelijkheid gegeven werd om nog te reageren op de conclusies en aanbevelingen. Er werd ook rekening gehouden met de opmerkingen en aanbevelingen van het Rekenhof bij de aanpassingen in de ontwerpversie. Mijn bedoeling is om het derde Federale Plan armoedebestrijding 2016–2019 nog vóór het zomerreces 2016 op de Ministerraad te brengen.

2) Bij de totstandkoming van het Federale Plan armoedebestrijding 2016–2019 werd geen formeel overleg met de deelstaten voorzien, omdat het hier een pure federale aangelegenheid betreft. De deelstaten hebben bovendien elk hun eigen armoedeplan opgesteld.

3) Gelet op de prioriteit die ik in mijn beleid leg op de strijd tegen kinderarmoede, bevat het derde Federale Plan armoedebestrijding een aparte doelstelling die focust op de strijd tegen kinderarmoede. We moeten namelijk de strijd op dit vlak gevoelig opvoeren, zodat we de vicieuze cirkel van generatiearmoede kunnen doorbreken. Met grote belangstelling heb ik dan ook de aanbevelingen uit het kinderarmoederapport dat in de Senaat op 27 februari 2016 werd aangenomen onderzocht. Het bleek niet evident om aanbevelingen hieruit te integreren binnen dit Federaal Plan, maar er is op dat vlak wel nog goed nieuws te melden. Zo voorzie ik in het derde Federaal Plan armoedebestrijding een aparte actie die het opstellen van een tweede Nationaal Plan kinderarmoede voorop stelt. Het kinderarmoederapport van de Senaat vormde een goede basis voor de start van de werkzaamheden van het tweede Nationaal kinderarmoedeplan. Mijn administratie is hier eind vorig jaar mee gestart, intussen vonden al een aantal overlegmomenten plaats tussen de verschillende administraties. Dit Plan, dat in het najaar van 2016–begin 2017 zijn definitieve vorm zal moeten krijgen, zal tot stand komen in zeer nauwe samenwerking met de Gemeenschappen en de Gewesten.

4) De Interministeriële Conferentie « Maatschappelijke Integratie en Grootstedenbeleid » is in het jaar 2016 nog niet samengekomen. De werkzaamheden rond de opmaak van het tweede Nationaal Plan kinderarmoede, in samenwerking met de deelstaten, zouden aangegrepen kunnen worden om een agenda samen te stellen voor een toekomstige Interministeriële Conferentie.