Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-949

van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 28 april 2016

aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën

Joodse geroofde kunst - Geroofde kunstwerken in de federale musea - Commissie Buysse - Rapport 2008 - Databank - Openstellen - Identificatie van de eigenaars - Mogelijk opdracht aan het Jubelparkmuseum

diefstal
kunstvoorwerp
museum
jood
Tweede Wereldoorlog
handel in kunstvoorwerpen
cultuurgoed
gegevensbank

Chronologie

28/4/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/6/2016)
27/5/2016Antwoord

Vraag nr. 6-949 d.d. 28 april 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 6-891 en uw antwoord. Nederlandse musea hebben zeker 139 kunstwerken in hun bezit waarvan wordt vermoed dat ze Joden afhandig zijn gemaakt in de nazitijd. Dit werd vastgesteld naar aanleiding van een uitgebreid onderzoek. Tussen 1933 en 1945 werden veel Joodse kunstverzamelaars gedwongen hun bezittingen te koop aan te bieden. Het gebeurde ook dat de nazi's de werken roofden of in beslag namen. Later belandden veel van deze werken in musea. De Nederlandse Museumvereniging probeert te achterhalen wie de oorspronkelijke eigenaren zijn. Erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaar kunnen een verzoek tot restitutie indienen.

Nederland heeft in 2001 een onafhankelijke adviescommissie opgericht die onder meer de minister advies geeft over claims op voorwerpen in de rijkscollectie en de kunstwerken in het bezit van de Staat, ook op lokaal niveau, of van de provinciën, enz.

Ons land voerde hieromtrent eerder onderzoek. Ik verwijs naar de Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België die het onderzoek en de behandeling van de aanvragen tot schadeloosstelling op 31 december 2007 heeft beëindigd. Het secretariaat van de Commissie heeft eveneens de werkzaamheden stopgezet. De opvolging wordt vanaf 1 januari 2008 verzekerd door de diensten van de Kanselarij van de eerste minister en valt heden onder de programmatorische federale overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid.

Het Museum voor Schone Kunsten van Brussel heeft met “Bloemen” van Lovis Corinth een werk van onbekende herkomst. Voorts kreeg het negen schilderijen van Xavier Mellery die tientallen jaren in de kelders van het Paleis voor Schone Kunsten lagen. Daar werden na de oorlog de veilingen van gerecupereerde roofkunst georganiseerd. Het Museum weet niet wie de eigenaar is.

De informatie komt uit een bijlage van het hierboven vermeldde rapport over de schadeloosstelling aan de Joodse Gemeenschap die door een krant werd naar buiten gebracht. Het rapport is naar verluidt bij momenten scherp. Zo vermeldt het enkele kisten in het Jubelpark met 292 cultuurgoederen van niet-geïdentificeerde joodse herkomst. Het gaat om islamitische, Chinese, Griekse en Romeinse kunstobjecten. Ze zijn teruggevonden in een opslagplaats in Nikolsburg, nu Mikulov in Tsjechië. "De instelling schreef alle stukken in in zijn inventaris", zegt het rapport, "en ondernam geen enkele poging om de eigenaars te identificeren."

Deze gegevens zijn slechts een topje van de ijsberg. Het rapport focust alleen op joodse bezittingen en onderzocht een beperkt aantal Belgische musea.

De Commissie Buysse liet tevens een databank na, waarin duizenden kunstvoorwerpen uit Joodse collecties zijn beschreven. De databank is bewaard, maar ze is niet publiek ter inzage.

Dit is een transversale gemeenschapsaangelegenheid. Zowel federale musea als de musea die ressorteren onder de Gemeenschappen zijn in het bezit roofkunst. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij samenwerking aangewezen is om te komen tot een correct restitutiebeleid van roofkunst, en dit wat alle musea betreft.

Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :

1) Bent u bereid om de databank in 2008 opgesteld door de Commissie Buysse waarin duizenden kunstvoorwerpen uit Joodse collecties zijn beschreven open te stellen ter inzage voor het publiek en dit via een webstek, zodat de eventuele eigenaren of hun erfgenamen zich kenbaar kunnen maken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan u dit toelichten?

2) Bent u bereid of heeft u reeds opdracht geven aan het Jubelparkmuseum om alvast de in de Commissie Buysse aangehaalde kunstobjecten van niet-geïdentificeerde Joodse herkomst die werden teruggevonden in Nikolsburg te laten doorlichten met het oog op de identificatie van de respectieve eigenaars en alvast deze 292 objecten online te laten zetten met foto opdat deze kunnen worden geïdentificeerd door eventuele rechthebbenden? Welke concrete stappen heeft het Jubelparkmuseum ondernomen of zal het Museum hieromtrent ondernemen?

Antwoord ontvangen op 27 mei 2016 :

1) De uitgebreide databank van beide commissies Buysse wordt beheerd door de Kanselarij van de eerste minister en vormt een geheel waarin zich zowel historische, kunsthistorische, financiële, en andere data als privégegevens van de 5 500 aanvragers bevinden. Deze gegevens werden aangewend bij het onderzoek en voor de schadeloosstelling. Deze databank zal in zijn totaliteit worden overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief waardoor deze data zullen kunnen worden geraadpleegd. Ondertussen zijn, sinds 2000 de administraties van de Kanselarij van de eerste minister als van Wetenschapsbeleid steeds bereid gebleven om elke eigenaar en erfgenaam bij te staan in hun persoonlijk onderzoek.

2) De kunstobjecten van ongeïdentificeerde, joodse herkomst in de Koninklijke Musea voor kunst en geschiedenis (KMKG), zijn afkomstig uit het leegruimen van joodse woningen en verblijfplaatsen tijdens de Tweede Wereldoorlog in België (meer dan 7 000 adressen). De archieven over het leeghalen van deze woningen zijn slechts fragmentarisch bewaard en zonder gedetailleerde inventarissen. Het handelt om kleine voorwerpen en objecten met een beperkte historische waarde maar mogelijks wel met emotionele waarde. De Commissie voor schadeloosstelling kon echter geen enkel verband leggen tussen deze voorwerpen en de 5 500 aanvragen, buiten een boek en twee historische klokken die werden gerestitueerd aan de erfgenamen. Een ad hoc commissie met de voorzitter van beide commissies, de administratie Wetenschapsbeleid en de Gemeenschappen zal bilaterale gesprekken en overleg voeren met de culturele instellingen, waaronder de KMKG over de toekomst van deze voorwerpen.