Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-895

van Anne Lambelin (PS) d.d. 23 maart 2016

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Vrouwen - Arbeidsvoorwaarden - Gezondheid van de werkneemsters - Preventie - Erkenning van beroepsziekten - Discriminatie

gendermainstreaming
gelijke behandeling van man en vrouw
arbeidsvoorwaarden
vrouwenarbeid
werkgelegenheidsbeleid
gezondheid op het werk

Chronologie

23/3/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/4/2016)
9/6/2016Antwoord

Vraag nr. 6-895 d.d. 23 maart 2016 : (Vraag gesteld in het Frans)

Een recente studie van het European Trade Union Institute toont aan dat in Europa, ongeacht in welk land, de arbeidsvoorwaarden voor vrouwen altijd ongunstiger zijn dan die voor mannen.

Een belangrijk element in de discriminatie van werkneemsters is de arbeidstijd. In de bovengenoemde studie wordt eraan herinnerd dat deeltijdse arbeid een factor vormt in de segregatie en destabilisatie van vrouwenarbeid.

Die verschillende behandeling van de geslachten kan worden verklaard door het feit dat in bepaalde sectoren hoofdzakelijk mannen werken: landbouw, beroepen in de industrie en in de handwerksnijverheid voor geschoold personeel, maar ook directie- en kaderfuncties.

Vrouwen zouden hoofdzakelijk werken in de administratieve sector, de diensten aan privépersonen of de verkoop.

In de arbeidswereld bestaan er ongelijkheden die een impact hebben op de gezondheid van de werknemers en de werkneemsters.

Preventie is hoofdzakelijk gericht op de sectoren met hoge risico's. Er zouden weinig specifieke maatregelen worden genomen voor werk dat door vrouwen wordt verricht.

Volgens sommige vakbonden zou er een tendens bestaan om weinig aandacht te besteden aan de risico's die vrouwen kunnen lopen, omdat ze minder zichtbaar zijn.

Uit de studie van het European Trade Union Institute blijkt ook dat vrouwen duidelijk gediscrimineerd worden op het vlak van beroepsziekten. Vrijwel geen enkele kanker wordt erkend als gevolg van een professionele activiteit....

Voor gezondheidstoezicht en preventie op het vlak van gezondheid op het werk zouden voor vrouwelijke werknemers andere maatstaven gelden, omdat voor hen de professionele blootstelling minder goed kan worden opgespoord.

Gelet op het feit dat de federale overheid bevoegd is voor het uitvaardigen van normen met betrekking tot het welzijn op het werk, maar dat de eerbiediging van de normen en de erkenning van de geneeskundige diensten voor preventie en bescherming op het werk tot de bevoegdheid van de deelstaten behoort, had ik graag vernomen of u over informatie beschikt aangaande het dossier waarnaar door de vakorganisaties wordt verwezen.

Onderhoudt uw departement contacten met uw collega's van de deelstaten over deze transversale problematiek?

Antwoord ontvangen op 9 juni 2016 :

Wat betreft de arbeidsomstandigheden van vrouwen die verschillend zouden zijn van diegene van de mannen, beschikken we dank zij de Belgische nationale enquête van 2010 die werd uitgevoerd in samenwerking met de Europese enquête naar arbeidsomstandigheden van Eurofound (Europese Stichting tot verbetering van de arbeidsomstandigheden) over informatie inzake de arbeidsomstandigheden per geslacht. Deze enquête werd gevoerd bij 4 000 werknemers tijdens de vijfde Europese enquête over de arbeidsomstandigheden.

Na een uitvoerige analyse van alle indicatoren die werden verzameld over de arbeidsomstandigheden werd een bijkomende analyse uitgevoerd die zich toespitste op vier belangrijke thema's, namelijk de leeftijd, het effect van de herstructureringen, de gezondheid van de werknemers en het precaire werk, waarbij voor elk van deze thema's rekening werd gehouden met de activiteitensectoren en de dimensie geslacht. De onderzoekers hebben een zeer volledig verslag van 182 pagina's opgemaakt. Er werd ook een syntheseverslag van 19 pagina's voorbereid met de belangrijkste resultaten. Deze samenvatting en dit verslag werden vertaald in het Frans, Engels en Nederlands.

Ze zijn beschikbaar op onze website : http://www.werk.belgie.be/moduleDefault.aspx?id=36688.

Het is moeilijk het verslag met de gegevens van 2010 in enkele woorden samen te vatten, daar er zeer vele arbeidsomstandigheden waren.

De onderzoekers hebben de ondervraagde werknemers verdeeld in zeven categorieën volgens de kwaliteit van hun arbeidsomstandigheden. Deze kwaliteit werd bepaald volgens tweeëntwintig indicatoren die werden vastgelegd op basis van de vragen van de enquête.

De tabellen 1 en I.2 uit dit verslag bevatten de verdeling van de werknemers in deze zeven categorieën. Tabel I-2 toont aan dat de vrouwen aanzienlijk ondervertegenwoordigd zijn (bijna tweemaal minder talrijk) in de categorie A die de beste arbeidsomstandigheden weergeeft (verzadigde indicatoren). Ze zijn veel talrijker vertegenwoordigd (20 % meer) in de categorieën C (beperkte carrièremogelijkheden) en E (emotionele eisen) en 10 % in de categorie G (laagwaardig werk). Ze zijn tweemaal minder talrijk in de categorie D (werk op flexibele en atypische uren) en F (zwaar repetitief werk). Tenslotte is er geen verschil in de verdeling mannen-vrouwen in de categorie B (full-time evenwichtig werk).

Het verslag toont aan dat deze verschillen in de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden een impact hebben op de jobonzekerheid, de arbeidsmarktzekerheid, de voldoening van het werk, de duurzaamheid, het absenteïsme, het presenteïsme, de werkgerelateerde gezondheidsrisico's, de algemene gezondheid, de fysieke gezondheid en de mentale gezondheid.

Eén van de bepalende en belangrijke elementen van de kwaliteit van de werkgelegenheid van de werknemers is het geslacht.

Het hoofdstuk van dit verslag over de oudere werknemers en de duurzaamheid van het werk toont een groot verschil aan tussen mannen en vrouwen (tabellen II-1 en II-2). De verdeling van de antwoorden per geslacht (figuur II-2) toont aan dat de vrouwen minder dan de mannen menen dat ze hun huidige baan zouden kunnen voortzetten tot de leeftijd van zestig jaar.

Deze verschillen tussen de geslachten inzake de duurzaamheid van het werk zijn groter bij de oudere werknemers dan bij de jongere generaties.

Zo bestaat er een grotere voorkeur voor een vermindering van het aantal werkuren per week bij de werknemers van vijftig jaar en ouder, maar binnen deze groep bestaan er verschillen tussen mannen en vrouwen. De vrouwen wensen meer een vermindering van de arbeidstijd dan de mannen. Dit is niet verwonderlijk, want de mannen oefenen meer dan de vrouwen « verzadigde beroepen » uit, terwijl de vrouwen meer vertegenwoordigd zijn in clusters van baankwaliteit met als kenmerk een « emotioneel veeleisend werk » en een « laagwaardig werk ».

In 2015 werd een nieuwe enquête uitgevoerd, nog steeds in samenwerking met Eurofound. Deze had betrekking op 2 500 ondervraagde personen in België. Deze gegevens worden momenteel geanalyseerd en in september 2016 zal een verslag beschikbaar zijn.

Bovengenoemde tabellen worden bij dit antwoord gevoegd.

Wat de preventie, de bescherming en het gezondheidstoezicht op de werknemers en werkneemsters betreft, bevatten de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de verscheidene uitvoeringsbesluiten ervan identieke bepalingen, zowel voor de mannen als voor de vrouwen, wat borg staat voor dezelfde bescherming van de gezondheid voor mannen en vrouwen. Het gezondheidstoezicht (koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende de bescherming van de gezondheid van de werknemers) is immers gebaseerd op het type werkpost of activiteit die de werknemer uitoefent en op het soort risico waaraan hij is blootgesteld en niet op het geslacht. Bovendien heeft een specifiek besluit van 2 mei 1995 betrekking op de moederschapsbescherming (genomen in uitvoering van de arbeidswet van 16 maart 1971). De doelstelling van dit besluit bestaat erin de gezondheid van de zwangere werkneemsters te beschermen, alsook van de werkneemsters die zijn bevallen en borstvoeding geven en bevat hiertoe onder andere een lijst van verboden werkzaamheden en een specifiek gezondheidstoezicht voor deze werkneemsters.

De erkenning van de departementen voor medisch toezicht van de diensten voor preventie en bescherming op het werk valt weliswaar onder de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten, maar deze bevoegdheid heeft geen enkele weerslag op het gezondheidstoezicht van de werknemers op zich, wat een federale bevoegdheid is.

Tot slot is het zo dat de permanente inspanningen moeten worden aangemoedigd om het aantal banen te verminderen met middelmatige scores voor meerdere indicatoren van baankwaliteit. Het verband tussen de kwaliteit van het werk en het welzijn en de gezondheid van de werknemers is inderdaad bevestigd en de voortzetting van de verbetering van de organisatie van het gezondheidstoezicht op de werknemers is overigens één van mijn huidige prioriteiten.

Tabel I Voorstelling van de karakteristieken van de zeven types van baankwaliteit op de Belgische arbeidsmarkt

Groep

Label

Aandeel in de tewerkstelling

A

Verzadigde banen (directeurs, kaderpersoneel, bestuurders)

positief : teamwerk, geen repetitieve taken, autonomie, complexe taken, autonomie over de werktijd, beperkte risico’s, carrièremogelijkheden, een permanent contract, hoge lonen, voltijds werk, opleiding, inspraak, ondersteunend management, sociale steun, weinig geweld of pestgedrag op het werk, werknemersvertegenwoordiging
negatief : geen vaste werkplek, atypische werkuren, flexibele werkuren

18 %

B

Full time evenwichtig werk (intellectuele en wetenschappelijke functies, administratief werk)

positief : geen emotionele belasting, beperkte werkdruk, autonomie, taakcomplexiteit, beperkte risico’s, weinig contact met externe personen, een vaste werkplek, carrièremogelijkheden, permanent contract, een goede beloning, voltijds werk, opleiding, normale werkuren, een voorspelbaar uurrooster, ondersteunend management, sociale steun
negatief : weinig teamwerk

13 %

C

Werk met beperkte carrièremogelijkheden (intellectuele en wetenschappelijke functies, administratief werk, elementaire beroepen)

positief : weinig repetitieve taken, beperkte werkdruk, autonomie, geen risico’s, normale werkuren, een voorspelbaar uurrooster, weinig geweld of pestgedrag op het werk
negatief : weinig teamwerk, geen vaste werkplek, beperkte carrièremogelijkheden, tijdelijk contract, laag loon, part time werk, geen opleiding

21 %

D

Werk op flexibele en atypische uren (intellectuele en wetenschappelijke functies, bestuurders van installaties en machines, arbeiders in assemblageberoepen)

positief : goed salaris, voltijds werk
negatief : weinig teamwerk, beperkte autonomie, weinig taakcomplexiteit, weinig autonomie over de werktijd, geen vaste werkplek, atypische werkuren, flexibele werkuren, geen inspraak, geen ondersteunend management, beperkte werknemersvertegenwoordiging.

11 %

E

Emotioneel belastend werk (intellectuele en wetenschappelijke functies)

positief : teamwerk, complexe taken, opleiding, werknemersvertegenwoordiging
negatief : emotionele belasting, repetitieve taken, hoge werkdruk, geen autonomie over de werktijd, risico’s, contact met externe klanten, weinig carrièremogelijkheden, part time werk, atypische werkuren, flexibele werkuren, weinig inspraak, geen ondersteunend management, geen sociale steun, geweld en pestgedrag op de werkvloer

13 %

F

Zwaar repetitief werk (gekwalificeerde functies in industrie en ambacht)

positief : teamwerk, weinig emotionele belasting, geen contact met externen, een vaste werkplek, een goed salaris, voltijds werk, opleidingsmogelijkheden, normale werkuren, een voorspelbaar uurrooster
negatief : repetitieve taken, geen autonomie, geen autonomie over de werktijd, een risicovolle werkomgeving, weinig inspraak, beperkte sociale steun

9 %

G

Laagwaardig werk (administratief werk, diensten aan particulieren, handelaars, verkopers elementaire beroepen)

positief : weinig emotionele belasting, geen contact met externen, een vaste werkplek, een voorspelbaar uurrooster
negatief : weinig teamwerk, repetitieve taken, geen autonomie, weinig complexe taken, geen autonomie over de werktijd, een risicovolle werkomgeving, geen carrièremogelijkheden, tijdelijk contract, zeer lage verloning, part time werk, geen opleidingskansen, geen inspraak, geen werknemersvertegenwoordiging

14 %

Figuur 1 Aandeel van de types van baankwaliteit in de Belgische economie

Tabel I-2 Verdeling van de types van baankwaliteit, volgens gender


A

B

C

D

E

F

G




Verzadigde banen

Full time evenwichtig werk

Werk met beperkte carrière-mogelijkheden

Werk op flexibele en atypische uren

Emotioneel belastend werk

Zwaar repetitief werk

Laagwaardig werk

Alle werknemers

Zelfstandigen

Man

65

51

40

68

40

72

45

53

66

Vrouw

35

49

60

32

60

28

55

47

34

Totaal %

100

100

100

100

100

100

100

100

100

Totaal N

435

318

497

265

306

216

336

2 373

587

Tabel II-1 Verdeling van de karakteristieken van de arbeidssituatie, volgens leeftijd

Enkel werknemers

< 35

35 - 49

50 +

Alle werknemers

50 +
Mannen

50 +
Vrouwen

Type contract

Vast contract

78

90

93

87

94

92

Tijdelijk contract

14

7

3

8

3

3

Ander

8

3

4

5

3

5

Totaal %

100

100

100

100

100

100

Sector

Private sector

66

60

56

61

62

48

Publieke sector

26

30

33

29

28

39

Semi-overheid, non-profit

8

10

11

10

10

13

Totaal %

100

100

100

100

100

100

Bedrijfsgrootte

1-9

28

21

22

24

18

28

10-99

46

46

40

44

41

39

100-499

15

21

23

19

26

19

500+

11

12

15

13

15

14

Totaal %

100

100

100

100

100

100

Totaal N

1 087

1 488

722

3 297

415

307

Statuut

Zelfstandige zonder personeel

6

10

11

9

13

8

Zelfstandige met personeel

5

6

7

6

9

4

Werknemer (in loondienst)

86

83

79

83

76

83

Andere

3

1

3

2

2

5

Totaal %

100

100

100

100

100

100

Totaal N

1 262

1 787

916

3 965

546

370

Tabel II-2 Verdeling van de werknemers, volgens leeftijd en beroepsgroep


< 35

35 - 49

50 +

Alle werknemers

50 +
Mannen

50 +
Vrouwen

ISCO 08-1

Managers

6

9

8

8

11

(4)

Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen

21

23

22

22

16

31

Technici en verwante beroepen

13

13

14

13

13

16

Administratief personeel

13

15

18

15

15

21

Dienstverlenend personeel en verkopers

17

11

10

13

9

11

Ambachtslieden

11

11

10

10

15

(3)

Bedieners van machines en installaties, assembleurs

9

9

8

9

12

(3)

Elementaire beroepen

10

10

10

10

10

11

Totaal %

100

100

100

100

100

100

Figuur II-2 Verdeling van de antwoorden op vraag Q75, naar gender