Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-801

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 13 januari 2016

aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen

Elektrische wagens - Nationaal beleidskader - Data

minder vervuilend voertuig
elektrisch voertuig

Chronologie

13/1/2016Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2016)
11/3/2016Rappel
23/3/2016Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-799
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-800

Vraag nr. 6-801 d.d. 13 januari 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

België dient ten laatste op 18 november 2016 een nationaal beleidskader betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen aan de Europese Commissie voor te leggen. Voor de opmaak van dit nationaal beleidskader wordt er overleg gevoerd binnen de gemengde ENOVER-Transport werkgroep. In deze werkgroep zijn zowel het regionale als het federale overheidsniveau vertegenwoordigd.

Ieder Gewest is belast met de opdracht om autonoom een gewestelijk beleidskader te ontwikkelen, dat integraal in het nationaal Belgisch beleidskader zal worden opgenomen. Op drie afgesproken tijdstippen zullen er best practices en informatie tussen de Gewesten worden uitgewisseld. Deze tijdstippen zijn:

– 30 november 2015: uitwisselen tussen alle entiteiten van een eerste ontwerp van beleidskaders;

– 31 mei 2016: uitwisselen tussen alle entiteiten van een tweede ontwerp van beleidskaders;

– 30 september 2016: uitwisselen tussen alle entiteiten van de gevalideerde beleidskaders.

Uit de statistieken van het voertuigenpark van de FOD Economie, algemene directie Statistiek, blijkt dat op 1 augustus 2015 2 871 van de in totaal 5 623 579 personenwagens (of 0,051 %) elektrisch rijden. Van alle bedrijfsvoertuigen (1 069 603) wordt 0,21 % (2 279) elektrisch aangedreven. Ons land telt slechts 7 elektrische autobussen of autocars op een totaal van 16 094.

De omzetting van de Infrastructuurrichtlijn is een gedeelde bevoegdheid van de verschillende overheden. In de praktijk komt dit tot uiting door het feit dat de ENOVER-Transport werkgroep samengesteld is uit vertegenwoordigers van zowel de gewestelijke als federale overheid. Het transversale karakter van onderhavige vraagstelling wordt hierdoor gemotiveerd.

Ik heb volgende vragen voor de minister:

1) Het behoorde tot de taak van de Gewesten om als startpunt van de omzettingsprocedure elk afzonderlijk de kwantitatieve doelstellingen voor laad- en tankinfrastructuur te bepalen. Op basis hiervan zou dan een nationale kwantitatieve doelstelling worden geformuleerd, dat wil zeggen de optelsom van de drie gewestelijke targets.

Kan de minister voor elk Gewest afzonderlijk de doelstelling voor laad- en tankinfrastructuur voor elektrische wagens meedelen? Indien mogelijk graag een opdeling naar:

– aantal laadlocaties;

– aantal laadpalen;

– aantal laadpunten.

2) De gemengde ENOVER-Transport werkgroep is onder meer op 22 januari 2015 samengekomen.

a) Wat waren de vergaderdata van de ENOVER-Transport in 2015?

b) Wat zijn de uitkomsten van deze overlegmomenten?

3) De coördinatie van de implementatie van de Europese richtlijn 2014/94 van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen ligt bij de FOD Economie (algemene directie Energie).

a) Op welke manier gaat de FOD Economie hierin te werk? Welke procedure wordt er gevolgd?

b) Welke stappen heeft de FOD Economie al gezet?

c) Kan de minister een stand van zaken geven?

4) Heeft er op 30 november 2015 effectief een uitwisseling plaatsgevonden van het eerste ontwerp van de gewestelijke beleidskaders?

a) Zo ja, was de FOD Economie (algemene directie Energie) op dit overlegmoment aanwezig? Wie was er nog aanwezig?

b) Wat zijn hiervan de uitkomsten? Met andere woorden, welke afspraken werden er gemaakt met het oog op de opmaak van een tweede ontwerp van gewestelijk beleidskaders?

c) Zo nee, waarom heeft dit overleg niet kunnen plaatsvinden? Wanneer staat het eerste uitwisselingsmoment tussen de Gewesten dan wel gepland?

5) Welke overheidsinstantie verzamelt en beschikt over de gegevens van eigenaars van een elektrische personenwagen?

Antwoord ontvangen op 23 maart 2016 :

1) Voor het Vlaams Gewest verwijs ik naar het actieplan « Clean power for transport » dat werd goedgekeurd door de Vlaamse regering op 18 december 2015. Voor het Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er op dit moment – naar mijn weten – nog geen formele beslissingen genomen omtrent kwantitatieve doelstellingen met betrekking tot laad- en tankinfrastructuur.

2) De vergaderdata van de ENOVER-Transport werkgroep in 2015 waren de volgende :

– 22 januari 2015 ;

– 23 april 2015 ;

– 11 juni 2015 ;

– 24 september 2015 ;

– 9 december 2015 ;

– 24 februari 2016.

Tijdens deze werkvergaderingen van de ENOVER-Transport werkgroep werden allerhande afspraken gemaakt tussen de vier betrokken entiteiten (drie Gewesten en federaal niveau) in verband met de omzetting & implementatie van de Europese richtlijn 2014/94 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen.

Belangrijkste doelstellingen van de overlegmomenten van de ENOVER-Transport werkgroep :

– stand van zaken uitwisselen inzake de ontwikkeling van de individuele ontwerp beleidskaders van de entiteiten ;

– werkafspraken maken teneinde een coherent nationaal beleidskader te ontwikkelen ;

– bespreken van gemeenschappelijke vragen, problemen, … ;

– uitwisselen van informatie, studies, best practices, … ;

– bespreken van gewest- en grensoverschrijdende zaken (zoals bijvoorbeeld ontwikkelingen op Benelux en Europees niveau).

3) De ENOVER-Transport werkgroep maakt deel uit van het ENOVER-CONCERE energie-overleg tussen het federaal niveau en de Gewesten, dat geformaliseerd werd in het samenwerkingsakkoord van 18 december 1991. De ENOVER-Transport werkgroep werd opgericht in de loop van 2013, naar aanleiding van de lancering van het voorstel tot richtlijn inzake « Clean Power for Transport » door de Europese Commissie. De ENOVER-Transport werkgroep is een gemengde werkgroep – gezien het beleidsoverschrijdend karakter van het dossier – waarin zowel de energie- als transportfilière van de Gewesten (LNE / MOW ; DGO2 / DGO4 ; BIM / Brussel Mobiliteit) en het federaal niveau (FOD Economie / FOD Mobiliteit) zijn vertegenwoordigd.

De coördinatierol van de algemene directie Energie (FOD Economie) is historisch gegroeid. In het verleden heeft de AD Energie al een rol gespeeld in onder andere de ontwikkeling van het nationaal Masterplan en de oprichting van een nationale Stuurgroep (zie ook het antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 6-1 van 3 november 2014).

4) Op 30 november 2015 heeft effectief – zoals afgesproken – een uitwisseling via e-mail plaatsgevonden van de eerste ontwerp beleidskaders. Tijdens de ENOVER-Transport vergadering van 9 december 2015 hebben alle entiteiten hun eerste ontwerp beleidskader voorgesteld door middel van een Powerpoint presentatie.

Deze presentaties werden gevolgd door een vragenronde & een bespreking van de te ondernemen acties. Een tweede uitwisselmoment staat gepland op 31 mei 2016.

5) De federale overheidsdienst Mobiliteit & Vervoer beschikt over deze gegevens. Er is op dit vlak geen verschil tussen elektrische personenwagens en elk ander motorvoertuig voor gebruik op de openbare weg: als bevoegde autoriteit voor de inschrijving van voertuigen in ons land, behoort deze taak tot de Directie inschrijving voertuigen (DIV) van de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.