Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-762

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 12 november 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Actieve beschikbaarheid van werkzoekenden - Controle - Federaal normatief kader - Aanpassing

werkloosheidsverzekering
werkloze
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
zoeken naar een baan

Chronologie

12/11/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 17/12/2015)
3/2/2016Antwoord

Vraag nr. 6-762 d.d. 12 november 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 5 november jl. berichtte De Tijd over de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid en meer bepaald over de controle op de inspanningen van de werkzoekenden in hun zoektocht naar een job. Ondanks het feit dat deze bevoegdheid sinds 1 april 2015 toekomt aan de regionale arbeidsmarktkantoren is het de federale Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) die de controlebevoegdheid nog steeds in de praktijk uitvoert. De reden hiervoor ligt in het feit dat het federaal normatief kader waarin het zoekgedrag van de werkzoekenden wordt voorgeschreven, nog niet definitief werd goedgekeurd.

De Raad van State is van mening dat het federaal normatief kader inzake de controle op de actieve beschikbaarheid van werkzoekenden niet in de vorm van een koninklijk besluit, maar via een wetgevend initiatief dient te worden geregeld. Federaal minister Peeters zou, aldus het krantenartikel, een uitnodiging hebben gericht aan de regio's en de sociale partners voor een overleg. Het desbetreffende koninklijk besluit staat bovendien op de dagorde van het beheerscomité van de RVA van 19 november 2015.

In mijn schriftelijke vraag nr. 6-480 van 13 maart 2015 vroeg ik de minister reeds naar de stand van zaken betreffende het federaal normatief kader inzake de activering van werkzoekenden. Hierop heb ik echter nog geen antwoord ontvangen.

Onderhavig onderwerp maakt deel uit van de regionalisering van het arbeidsmarkbeleid in het kader van de zesde staatshervorming. Mijn vraag heeft dus een transversaal karakter.

Ik heb volgende vragen voor de minister:

1. De minister richtte een uitnodiging aan de regio's voor een vergadering over het normatief federaal kader inzake de controle op de werkzoekenden:

a. Wanneer zal dit overleg plaatsvinden of in voorkomend geval, wanneer heeft dit overleg plaatsgevonden?

b. Wat zijn de resultaten van dit overleg?

2. De minister kondigde een vergadering aan met de sociale partners over het normatief federaal kader inzake de controle op de werkzoekenden:

a. Wanneer zal dit overleg plaatsvinden of in voorkomend geval, wanneer heeft dit overleg plaatsgevonden?

b. Wat zijn de resultaten van dit overleg?

3. Werd het ontwerp van koninklijk besluit inzake het normatief kader voor de controle van de werkzoekenden effectief geagendeerd en goedgekeurd in het beheerscomité van de RVA van 19 november 2015? Welke aanpassingen werden desgevallend nog ten uitvoer gebracht?

4. Is het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit met het normatief kader zowel van toepassing op de regelgeving inzake passende betrekking als op het actief zoekgedrag en de administratieve controle en sancties?

5. Zal de minister er inderdaad voor opteren om het federaal normatief kader, dat nodig is opdat de controlebevoegdheid van werkzoekenden effectief overgedragen kan worden aan de regio's, uit te vaardigen in de vorm van een koninklijk besluit en legt de minister hiermee de opmerking zoals geformuleerd door de Raad van State, namelijk dat het normatief kader onderdeel moet zijn van een wet, naast zich neer?

6. Dienen de regio's onderling nog bijkomende overeenkomsten te sluiten opdat zij de controlebevoegdheid in de praktijk en elk voor hun gewest kunnen uitvoeren? Zo ja, kan de minister hieromtrent de stand van zaken meedelen?

Antwoord ontvangen op 3 februari 2016 :

1) In de loop van 2015 vonden meerdere overlegvergaderingen plaats met de Gewesten met het oog op het bepalen van het federaal normatief kader inzake de controle op de beschikbaarheid van de werkzoekenden. Een laatste vergadering vond plaats op 21 oktober 2015 en had tot doel het federaal normatief kader aan te passen als gevolg van het akkoord van de sociale partners dat werd gesloten op 15 oktober 2015 inzake de beschikbaarheid van de deeltijdse werknemers die een inkomensgarantie-uitkering (IGU) genieten.

Die verschillende vergaderingen leidden tot een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de werkloosheidsreglementering met het oog op het bepalen van het federaal normatief kader dat van toepassing zal zijn op de controle door de gewestinstellingen op de beschikbaarheid van de werkzoekenden.

2) Op 15 oktober 2015 hebben de sociale partners (Groep van tien) een akkoord gesloten betreffende de beschikbaarheid van de deeltijdse werknemers die de inkomensgarantie-uitkering genieten.

De federale regering heeft beslist om het akkoord van de sociale partners integraal uit te voeren. Het ontwerp van koninklijk besluit werd dan ook aangepast en de specifieke controlemaatregelen van toepassing op de deeltijdse werknemers werden erin opgenomen.

Dat akkoord voorziet :

– in een verplichte aangepaste beschikbaarheid (met minstens eenmaal per vierentwintig maanden controle) voor de IGU’ers met een contract dat minstens een halftijdse betrekking bedraagt ;

– in een verplichting tot actieve beschikbaarheid tijdens de eerste twaalf maanden en vervolgens in een verplichting tot aangepaste beschikbaarheid voor de IGU’ers met een contract dat minder dan een halftijdse betrekking bedraagt ;

– enkel in een verplichting tot passieve beschikbaarheid voor de IGU’ers die op 1 oktober 2015 vijfenvijftig jaar of ouder zijn.

3) Het ontwerp van koninklijk besluit inzake het federaal normatief kader werd voorgelegd aan het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) tijdens de zitting van 19 november 2015 dat een verdeeld advies heeft uitgebracht over dat ontwerp. Naar aanleiding van dat advies werd nog een bepaald aantal technische aanpassingen aangebracht aan het ontwerp van koninklijk besluit. Op unanieme vraag van de gewestinstellingen, vertegenwoordigd in het beheerscomité van de RVA, en om hen de nodige tijd te bieden om de gegevensuitwisseling betreffende de deeltijdse werknemers tussen de betrokken gewestinstellingen te operationaliseren, heb ik bovendien beslist om de inwerkingtreding van de bepalingen van toepassing op de deeltijdse werknemers uit te stellen tot 1 september 2016.

Het ontwerp van koninklijk besluit werd vervolgens voor dringend advies overgemaakt aan de Raad van State, die een advies heeft uitgebracht op 7 december 2015. Het ontwerp (aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State) werd getekend door de Koning op 14 december 2015 en werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 december 2015. Het zal in werking treden op 1 januari 2016, met uitzondering van de bepalingen inzake de deeltijdse werknemers, die in werking zullen treden op 1 september 2016.

4) Het ontwerp van koninklijk besluit betreft enkel het federaal normatief kader van toepassing op de controle op de (actieve en aangepaste) beschikbaarheid van de werkzoekenden door de gewestinstellingen. De passieve beschikbaarheid maakt al het voorwerp uit van een koninklijk besluit van 17 juli 2015, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 juli 2015.

De reglementering met betrekking tot een passende dienstbetrekking, de administratieve controle en de sancties – reglementering die een federale bevoegdheid blijft – werd niet gewijzigd.

5) Deze problematiek moet in een breder perspectief worden benaderd waarin zal moeten nagegaan worden om de basisprincipes van de werkloosheidsreglementering in een specifieke wet op te nemen.

6) Uit de antwoorden op de vorige vragen blijkt dat de gewesten te gepaste tijde zullen beschikken over het federaal normatief kader dat nodig is om de controle op de beschikbaarheid van de werkzoekenden operationeel over te nemen vanaf 1 januari 2016, als zij dat wensen.

Er werden overigens concrete akkoorden gesloten tussen de betrokken instellingen om de kalender vast te leggen van de stopzetting van de activiteiten van de RVA en van de overname van de dossiers door de Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi (FOREM) en de Vlaamse Dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (VDAB), met het oog op een operationele overdracht van de controle vanaf 1 januari 2016.