Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-742

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 21 oktober 2015

aan de minister van Justitie

Discriminatie - Ontbreken van specifieke acties

bestrijding van discriminatie
antisemitisme
discriminatie op grond van godsdienst
gerechtelijke vervolging
gemeentepolitie

Chronologie

21/10/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 19/11/2015)
24/12/2015Antwoord

Vraag nr. 6-742 d.d. 21 oktober 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Discriminatie is nog steeds een zeer acuut probleem. Vele inwoners van ons land lijden onder discriminatie op verschillende niveaus, meer bepaald op het vlak van intimidatie, onderwijs, opleiding, werkgelegenheid, huisvesting, mobiliteit, toegang tot gezondheidszorg, openbare infrastructuur, recreatie, cultuur en sport. Vele van deze aangelegenheden zijn federale bevoegdheden en bevoegdheden van de Gewesten en Gemeenschappen. Ze vereisen een gemeenschappelijke aanpak. Het betreft hier uitdrukkelijk een transversale bevoegdheid. Ook de Gewesten en Gemeenschappen kunnen accenten leggen in het vervolgingsbeleid.

Enerzijds is het vervolgingsbeleid inzake antisemitisme en islamofobie, net zoals de politionele registratie van klachten over dergelijke feiten, een louter monocamerale federale bevoegdheid. Het gelijkekansen- en antidiscriminatiebeleid is dan weer een wezenlijk onderdeel van gemeenschaps- en gewestbevoegdheden. Ook het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding werd, in uitvoering van de zesde staatshervorming, omgevormd tot het Interfederaal gelijkekansencentrum via een samenwerkingsakkoord tussen de deelstaten en de federale overheid van 12 juni 2013.

Alle vormen van discriminatie, met inbegrip van antisemitisme en islamofobie, dienen effectief bestreden te worden.

De laatste cijfers van het Interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen zijn echter zonder meer schrijnend. In 2013 heeft het Interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen 130 meldingen van antisemitisme en/of negationisme geregistreerd en 257 met betrekking tot islamofobie. Muslim Rights Belgium heeft eveneens 696 meldingen van islamofobie geregistreerd, en dit enkel voor Brussel en Wallonië .

Het staat buiten kijf dat deze cijfers niet de hele werkelijkheid weergeven. Slachtoffers van discriminatie zijn soms bang om een klacht in te dienen of denken dat het niet nodig is om deze stap te zetten. Als ze naar het politiekantoor gaan, gebeurt het al te vaak dat een politieagent geen gevoel of medeleven toont met slachtoffers van dergelijke discriminaties.

Wanneer een klacht wordt ingediend in het politiekantoor moet de politieagent de aard van het feit selecteren volgens het computersysteem. Na het selecteren van het vakje 'Discriminatie' bestaan er slechts vier subcategorieën : 'racisme en vreemdelingenhaat', 'negationisme en revisionisme', 'homofobie' en 'andere vormen van discriminatie'. Het ontbreken van een vijfde en een zesde categorie 'antisemitisme' en 'islamofobie' is problematisch. Die twee items zijn essentieel om dergelijke daden van discriminatie daadwerkelijk te meten.

Ook is het noodzakelijk dat de procureurs-generaal opdracht krijgen hieraan prioriteit te geven in hun vervolgingsbeleid.

Om haar taken en opdracht goed te kunnen uitvoeren, heeft het Interfederaal Centrum informatie nodig over onder meer de gerechtelijke statistieken inzake de toepassing van de antidiscriminatiewetgeving (artikel 4, § 3, van het Samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013). Een verfijning van de politionele criminaliteitsstatistiek op dit vlak kan de kwaliteit van die informatie ernstig verhogen.

Vandaar mijn vragen:

Is de aanpak van daden van anti-semitisme en islamofobie een prioriteit in het vervolgingsbeleid van de parketten?

Heeft de minister opdracht gegeven aan het college van procureurs-generaal om de strijd tegen islamofobie en anti-semitisme op te nemen in het actieplan?

Werd er gedacht aan een jaarlijks rapport waarin het aantal en de aard van de klachten neergelegd in ons land in kaart worden gebracht ?

Zal de minister hierover overleg plegen met de Gewesten en de Gemeenschappen? Is de minister het met me eens dat slechts een gezamenlijke actie succes zal hebben?

Antwoord ontvangen op 24 december 2015 :

1) & 2) Het College van procureurs-generaal heeft samen met de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken een omzendbrief aangenomen betreffende het opsporings- en vervolgingsbeleid inzake discriminatie en haatmisdrijven (Col 13/2013 van 17 juni 2013).

Deze omzendbrief beoogt de parketten bewust te maken van alle vormen van discriminatie, daaronder begrepen islamofobie en antisemitisme. De parketten besteden dus de grootste aandacht aan dergelijke dossiers. Bijgevolg is in de omzendbrief uitdrukkelijk gesteld dat seponering om opportuniteitsredenen verboden is zonder dat de magistraat ten minste herinnert aan de norm.

3) Wat betreft de politionele criminaliteitsstatistieken inzake discriminatie: deze zijn gebaseerd op de oorspronkelijke processen-verbaal, die conform de richtlijnen binnen een termijn van drie weken worden afgehandeld en doorgestuurd naar de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG).

Evenwel wijst de politie erop – en dat werd reeds onderstreept in vorige antwoorden op parlementaire vragen over antisemitisme – dat de gevoelige aard van bepaalde gegevens die een inbreuk kunnen vormen op de persoonlijke levenssfeer, het zogenaamde ras of etnische oorsprong, de politieke, religieuze of filosofische voorkeuren, het lidmaatschap van een vakvereniging of de seksuele geaardheid, ertoe leidt dat die niet worden geregistreerd in de ANG.

Het is daarom niet mogelijk om meer gedetailleerde criminaliteitsstatistieken inzake discriminatie op te maken, zoals bijvoorbeeld feiten die specifiek gericht zijn tegen de joodse gemeenschap of tegen de moslimgemeenschap.

Discriminatie kan onderverdeeld worden in de volgende categorieën :

– racisme en xenofobie ;

– homofobie ;

– seksisme (gebaseerd op het geslacht) ;

– andere vormen van discriminatie ;

niet gespecificeerd.

Ten slotte meldt de federale politie dat de verslagen inzake politionele criminaliteitsstatistieken (cijfers betreffende discriminatie inbegrepen) driemaandelijks worden gepubliceerd en betrekking hebben op verschillen de geografische niveaus, van nationaal tot gemeentelijk niveau. Zij zijn beschikbaar op de website van de federale politie op het adres : www.stat.policefederale.be.

4) Er bestaan federale wetten inzake discriminatie die enkel van toepassing zijn op federale aangelegenheden. Bijgevolg hebben de Gemeenschappen en Gewesten eigen wettelijke initiatieven moeten nemen om een gelijke behandeling te garanderen in het kader van de aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen.

Toch moeten zowel de federale overheid als de Gemeenschappen en Gewesten samenwerken op dit vlak. Justitie onderschrijft immers een actief beleid tegen discriminatie en racisme door middel van een nultolerantie-beleid in alle desbetreffende domeinen. In de algemene beleidsnota van 10 november 2015 werd overigens herhaald dat racisme, antisemitisme, islamofobie en discriminatie bestreden blijven worden, zo ook voor wat betreft negationisme, dat in ruimere mate strafbaar wordt gesteld.

Bovendien wordt er binnen de bestaande actieplannen ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, gewezen op het interfederaal actieplan tegen het homofoob en transfoob geweld van 31 januari 2013, dat verschillende maatregelen bevat om de melding en registratie van homofobe haatmisdrijven te bevorderen, zowel bij de politie als bij het Interfederaal Gelijkekansencentrum en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, twee interfederale organen die gemachtigd zijn om van dergelijke klachten kennis te nemen. Bovendien is het de opzet een nieuw « Interfederaal Actieplan tegen homofobe en transfobe discriminatie » uit te werken, in samenwerking met Justitie.