Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-682

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 26 juni 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Ingroei- of lanceerbanen voor jongeren - Uitgroeibanen voor ouderen

eerste betrekking
werkgelegenheidsbevordering
jeugdige werknemer
oudere werknemer
schepping van werkgelegenheid
sociale dialoog

Chronologie

26/6/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/7/2015)
12/8/2015Antwoord

Vraag nr. 6-682 d.d. 26 juni 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 1 april berichtte De Tijd over de ingroei- of lanceerbanen, die bij de begrotingscontrole door de federale regering werden aangekondigd. De ingroei- of lanceerbanen hebben meer jobcreatie voor jongeren en werkbaar werk voor oudere werknemers tot doel. Dat stelde minister van Werk, Kris Peeters, bij de voorstelling van de tewerkstellingsmaatregel.

Om de ingroei- en lanceerbanen mogelijk te maken, wordt ongeveer 45 miljoen euro van de 0,1 procent van de totale loonmassa (zo'n 90 miljoen euro) die bedrijven reeds verplicht waren uit te geven om risicogroepen aan het werk te helpen, gereserveerd voor het aanwerven en begeleiden van -26 jarigen. De federale regering rekent erop dat door de maatregel 8000 jongeren snel worden geactiveerd, wat een besparing oplevert van 80 miljoen euro door een daling van de werkloosheidsuitkeringen en het genereren van inkomsten uit de nieuwe banen.

De vakbonden en de werkgeversorganisaties kregen tot eind juni tijd om te bepalen hoe ze de middelen gaan inzetten en uitgeven. Het creëren van jobs op maat, het faciliteren van de overgang van de school naar de arbeidsmarkt of jobcoaches voor jongeren via uitgroeibanen voor oudere werknemers, zijn enkele praktische voorbeelden die de minister gaf in De Tijd.

De bevoegdheden inzake werkgelegenheid en sociale economie zijn verdeeld over de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten. Dat motiveert het transversale karakter van deze vraag.

1. Hebben de vakbonden en de werkgeversorganisaties al een akkoord bereikt betreffende de maatregelen in het kader van de ingroei- of lanceringsbanen, enerzijds, en de uitgroeibanen, anderzijds?

Zo ja, graag een overzicht van de voorgestelde concrete maatregelen, alsook de verdeling van de beschikbare middelen hierover.

Zo nee, waarom niet en wanneer verwacht de minister een akkoord?

2. Welke maatregelen moeten nog worden opgestart en welke bestaande maatregelen dienen te worden bijgestuurd?

3. De regionale overheden zijn bevoegd voor het doelgroepenbeleid, voor het activeren van bepaalde kansengroepen teneinde ze naar de arbeidsmarkt te leiden. Een maatregel die door de werkgevers in het Vlaamse Gewest erg wordt gewaardeerd, is het systeem van individuele beroepsopleiding op de werkvloer, IBO. Hoe rijmt de minister onderhavige tewerkstellingsmaatregel met de regionale bevoegdheden op het gebied van activering van doelgroepen? Waarin onderscheiden de maatregelen op de verschillende niveaus zich van elkaar en/of is er sprake van complementariteit?

4. De minister plant een evaluatie van de maatregel in juli. Is er al een indicatie van het aantal gecreëerde en ingevulde ingroei- of lanceerbanen voor jongeren? Verwacht de minister dat de doelstelling van 8000 extra banen voor jongeren tegen eind 2015 haalbaar is? Staan er bijsturingen of nieuwe, alternatieve voorstellen gepland?

Antwoord ontvangen op 12 augustus 2015 :

1) Begin mei 2015 heb ik de sociale bemiddelaars opgeroepen om zoveel mogelijk in te zetten op ingroeibanen. Daarbij is het de bedoeling om in de collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) inzake risicogroepen een groter deel van de bijdrage toe te wijzen aan de jongeren (0,05 % in plaats van 0,025 % van de loonmassa).

Op datum van 3 juli 2015 hebben achtentwintig paritaire (sub)comités, op een totaal van honderd zesenzestig werkende paritaire (sub)comités, collectieve kaderovereenkomsten gesloten. Vierendertig paritaire (sub)comités zijn momenteel aan het onderhandelen of hebben dit op de agenda van vergaderingen in september en oktober 2015 geplaatst.

Voorlopig heeft een derde van de sectoren mijn oproep positief beantwoord. Dit cijfer evolueert niettemin snel en er zullen zeker nog andere overeenkomsten volgen.

Met betrekking tot de concrete maatregelen kunnen we initiatieven citeren die een peterschapsregeling instellen zodat ervaren werknemers jonge werknemers kunnen bijstaan (uitgroeibanen), het ontwikkelen van partnerships met sectorale vormingsinstanties om de competenties van de jonge werknemers te ontwikkelen, het bevorderen van aanwervingen van jonge werknemers door het verhogen van de tewerkstellingspremie die gefinancierd wordt door het fonds als gevolg van het innen van de bijdrage ten voordele van de risicogroepen.

2) Paritaire (sub)comités die in de CAO inzake risicogroepen 0,05 % van de loonmassa voorbehouden aan jongeren (min zesenzestig jaar) die tot de risicogroepen behoren, zullen een bijkomend project kunnen indienen voor de periode 2016-2017. De middelen hiervoor zijn afkomstig van sectoren die geen cao risicogroepen hebben gesloten. Sectoren die, naast de inspanning van 0,05 %, nog meer willen bijdragen aan de werkervaring van jongeren kunnen dit doen via zo’n project. Dit zal natuurlijk helpen om de vooropgestelde doelstelling van acht duizend ingroeibanen te behalen.

3) De sectoren kunnen vrij bepalen hoe ze deze ingroeibanen concreet zullen invullen. Dit kan gebeuren via startbaanovereenkomsten, instapstages, …, maar ongetwijfeld zullen enkele sectoren de logische keuze maken om dit te concretiseren via individuele beroepsopleidingen (IBO). De verschillende regionale doelgroepmaatregelen zullen zodoende meer worden ingezet. Hierdoor bouwen we een extra brug voor jongeren die de school verlaten en de arbeidsmarkt betreden, we kunnen in dit geval dus spreken over complementair beleid.

4) De federale overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg is inderdaad belast met de evaluatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten omtrent ingroeibanen. Het is vandaag nog te vroeg om een globaal beeld te hebben over alle overeenkomsten die hieromtrent werden gesloten aangezien sommige ervan nog neergelegd moeten worden.