Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-678

van Ann Brusseel (Open Vld) d.d. 26 juni 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen

Verkrachtingen - Aantallen - Seponeringen - Veroordelingen - 2014

seksueel geweld
straffeloosheid
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

26/6/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/7/2015)
1/9/2015Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-679

Vraag nr. 6-678 d.d. 26 juni 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag betreft gelijke kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat conform artikel 79 van het reglement; het betreft tevens een transversale aangelegenheid (Gemeenschappen).

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag hieromtrent (vraag nr. 6-527) en het uitgebreide antwoord hierop.

De minister stelde dat de cijfers voor 2014 "zoals gebruikelijk, pas na kwaliteits- en volledigheidscontroles in juni, mits goedkeuring en vrijgave, beschikbaar zullen zijn." Gezien deze cijfers belangrijke beleidsimplicaties hebben, had ik ze graag ontvangen.

1) Hoeveel gevallen van verkrachting werden er op jaarbasis in 2014 aangegeven bij de politie?

2) Is er sprake van een stijging ten opzichte van voorgaande jaren?

3) Kan de minister dat toelichten?

Antwoord ontvangen op 1 september 2015 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

1) De Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, ...

De onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake « Verkrachting », zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal. De gegevens worden voorgesteld volgens het al dan niet dodelijke gevolg van de verkrachting voor de periode 2010-2014 op het nationale niveau en zijn afkomstig van de databankafsluiting van 24 april 2015. Het betreft telkens het pleegjaar van het feit en niet het registratiejaar. Het is immers goed mogelijk dat een slachtoffer slechts laattijdig aangifte doet.

2) Op basis van onderstaande tabel kunnen we in 2011 een stijging van 2,68 % vaststellen ten opzichte van 2010. In de daaropvolgende jaren is er steeds een daling zichtbaar. Zo daalt het aantal geregistreerde feiten in 2012 lichtjes met 0,95 % in vergelijking met 2011. In 2013 registreren we een afname van 2,67 % ten opzichte van het voorgaande jaar. Ook in 2014 is er een daling van 11,27 % zichtbaar in vergelijking met 2013 van het aantal door de politie geregistreerde feiten inzake verkrachting.

3) Bij de interpretatie van deze gegevens is echter voorzichtigheid geboden. Men dient te benadrukken dat het niet ongebruikelijk is dat slachtoffers van dergelijke feiten pas laat na de pleegdatum klacht indienen, met andere woorden het cijfer van vooral 2014 kan nog stijgen. Het is dan ook voorbarig om hieruit snelle conclusies te trekken.

Volgens de laatste Veiligheidsmonitor van 2008-2009 wordt slechts 7,2 % van de seksuele misdrijven (aanrandingen, verkrachtingen, exhibitionisme, …) aangegeven.

Zedenmisdrijven

2010

2011

2012

2013

2014

Verkrachting zonder de dood tot gevolg

3 206

3 292

3 271

3 203

2 836

Verkrachting met de dood tot gevolg

1

4

1

 

1

Verkrachting met gevolg onbekend

74

73

65

45

45

Totaal

3 281

3 369

3 337

3 248

2 882