Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-669

van Alexander Miesen (MR) d.d. 2 juni 2015

aan de minister van Financiën, belast met de Bestrijding van de fiscale fraude

der zukünftigen Investitionskapazität der öffentlichen Hand De toekomstige investeringscapaciteit van de openbare sector

overheidsinvestering
rijksbegroting
Duitstalige Gemeenschap

Chronologie

2/6/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/7/2015)
12/11/2015Antwoord

Vraag nr. 6-669 d.d. 2 juni 2015 :

Die Umsetzung der SEC2010-Buchhaltungsnormen ist ein Thema von höchster Brisanz, da sie in Verbindung mit den finanzpolitischen Verpflichtungen Belgiens im Rahmen des sogenannten EU-Fiskalpakts für ein massives Einbrechen der Investitionskapazitäten der öffentlichen Hand sorgen wird. Abgesehen von den möglichen Folgen für den Zustand der öffentlichen Infrastruktur, wird das Beschneiden der öffentlichen Investitionskapazität unmittelbare Folgen auf die gesamte Wirtschaft haben.

Innerhalb Belgiens werden die finanzpolitischen Verpflichtungen gegenüber der EU auf die Gliedstaaten herab gebrochen. Alle Einrichtungen und Kommunen eines Gliedstaates werden in einen Konsolidierungsparameter aufgenommen, innerhalb dessen die finanzpolitischen Verpflichtungen gegenüber dem Föderalstaat eingehalten werden müssen. Für die Deutschsprachige Gemeinschaft bedeutet dies, dass, neben ihrem eigenen Haushalt, dem ihrer Einrichtungen auch etwa ihre neun Kommunen in ihren Konsolidierungsparamter aufgenommen werden. Je kleiner aber ein solcher Parameter ist, umso schwieriger wird die interne Konsolidierung sein und umso unmöglicher werden Investitionen der öffentlichen Hand.

Daher erlaube ich mir, Ihnen folgende Fragen zu stellen :

1) Wie schätzen Sie die Situation hinsichtlich der drohenden Einschränkung der öffentlichen Investitionskapazität ein ?

2) Inwiefern haben Sie hinsichtlich dieser Problematik auf EU-Ebenen interveniert ?

___________________________________________

De omzetting van de boekhoudkundige norm ESR 2010 is een uiterst belangrijk thema. In combinatie met de begrotingsverplichtingen van België in het kader van het zogenaamde EU-begrotingspact zal ze de investeringscapaciteiten van de openbare sector immers doen kelderen. Afgezien van de mogelijke gevolgen voor de toestand van de openbare infrastructuur, zal de beknotting van de openbare investeringscapaciteit een directe impact op de gehele economie hebben.

Binnen België worden de begrotingsverplichtingen ten aanzien van de EU afgewenteld op de deelgebieden. Alle instellingen en gemeenten van een deelgebied worden opgenomen in een consolidatieparameter, binnen welke de begrotingsverplichtingen tegenover de federale Staat moeten worden nageleefd. Voor de Duitstalige Gemeenschap betekent dit dat naast haar eigen begroting en die van haar instellingen ook haar negen gemeenten in haar consolidatieparameter worden opgenomen. Hoe kleiner echter een dergelijke parameter is, hoe moeilijker de interne consolidatie wordt en hoe onmogelijker investeringen van de openbare sector worden.

Daarom zou ik u de volgende vragen willen stellen:

1) Hoe schat u de situatie met betrekking tot de dreigende beperking van de openbare investeringscapaciteit in?

2) In hoeverre hebt u met betrekking tot deze problematiek stappen ondernomen op EU-niveau?

Antwoord ontvangen op 12 november 2015 :

Het eerste deel van de vraag van het geachte lid heeft betrekking op de impact van enerzijds de overgang naar de boekhoudkundige normen van het ESR 2010 en anderzijds op de Europese verplichtingen van België in het kader van het « begrotingspact » dat vervat is in het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie (VSCB).

Wat het eerste punt betreft, worden sinds september 2014 de rekeningen van de overheid daadwerkelijk gepubliceerd volgens de ESR 2010- in plaats van de ESR 1995-regels. In principe is de impact van de overheidsinvesteringen op het overheidssaldo in het ESR 2010 hetzelfde gebleven als die in het ESR 1995 of, zoals nog vroeger, die op het « netto te financieren saldo » dat door de Hoge Raad van Financiën tot voor een tiental jaren werd gehanteerd. Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) en EUROSTAT staan thans echter niet meer toe dat bepaalde financieringsmechanismen deze impact verlichten, zoals vroeger het geval was.

Volgens de verklaringen van het INR die ter gelegenheid daarvan gepubliceerd werden, heeft de oplossing van hangende kwesties in het licht van het ESR 2010 en van andere methodologische correcties het saldo aldus verslechterd, terwijl de overgang van het ESR 1995 naar het ESR 2010 in strikte zin het saldo in feite lichtjes verbeterd heeft. In elk geval was het totale effect van die veranderingen voor 2013 een verslechtering van het saldo ten belope van 0,3 % van het bbp. Ter vergelijking, de totale kapitaaluitgaven (investeringen en investeringssteun) van de overheid bedroegen in dat jaar 4,0 % van het bbp.

Wat het tweede punt betreft, heeft het « begrotingspact » van het VSCB de begrotingsregels die van kracht waren sinds de inwerkingtreding van het « six-pack » in 2011, in wezen niet gewijzigd. Wel heeft het, in geval van een significante afwijking van die regels, de inwerkingtreding van automatische correctiemechanismen opgelegd.

De Belgische overheden hebben met de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013 ervoor gekozen de verantwoordelijkheid voor het in acht nemen van een globale begrotingsdoelstelling te decentraliseren op het niveau van de federale overheid en van elk deelgebied. Deze verantwoordelijkheid wordt onderling verdeeld via overleg op basis van een advies van de afdeling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën en indien nodig wordt een correctiemechanisme ingesteld. Zoals het geachte lid opmerkt, werden de deelgebieden, waaronder de Duitstalige Gemeenschap, aldus verantwoordelijk voor een perimeter die de instellingen die ervan afhangen evenals de lokale overheden waarover zij de voogdij hebben, omvat.

Doordat de deelgebieden verantwoordelijk worden, hebben zij ook alle vrijheid overleg te plegen om de doelstellingen vast te leggen die rekening houden met hun respectieve investeringsbehoeften. De Duitstalige Gemeenschap heeft in 2014 overigens van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om een begroting met een tekort goed te keuren, terwijl de andere Gemeenschappen en Gewesten een begroting in evenwicht vooropstelden.

Ten slotte maken twee andere elementen van het samenwerkingsakkoord de starheid van dit mechanisme evenwichtig :

– de afdeling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën moet in haar advies over de doelstellingen van elke entiteit voorafgaand aan het overleg rekening houden met het investeringsgedrag van de lokale overheden ;

– de afdeling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën die ermee belast is te bepalen of er een significante afwijking bestaat bij de resultaten van een entiteit, hetgeen desgevallend het correctiemechanisme opstart, zal in het kader van haar beoordeling met alle elementen die zij relevant acht rekening kunnen houden, zoals de beperkte grootte van een entiteit en de geringe mogelijkheden van interne compensatie.