Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-61

van Lode Vereeck (Open Vld) d.d. 24 oktober 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel

Ingebouwde veroudering van energiegerelateerde producten - Bestrijding - Overleg met de betrokken sectoren - Denkopdracht van de administraties - Resultaat - Concrete acties - Evaluatie

huishoudelijk apparaat
elektronisch apparaat
levensduur van het product
overheidsopdracht voor leveringen
duurzame goederen
overheidsopdrachten

Chronologie

24/10/2014Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2014)
19/12/2014Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-62
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-63

Vraag nr. 6-61 d.d. 24 oktober 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In haar zitting van 2 februari 2012 hechtte de Senaat haar goedkeuring aan het voorstel van resolutie om de ingebouwde veroudering van energiegerelateerde producten tegen te gaan (stuk Senaat nr. 5-1251/4). Het dispositief van het voorstel van resolutie is tweeledig en bestaat uit een aanmaning van de Belgische regering om :

- in België de ingebouwde veroudering van energiegerelateerde producten te bestrijden ;

- op Europees niveau te pleiten voor de goedkeuring van een wetgevend kader ter bestrijding van de ingebouwde veroudering van energiegerelateerde producten.

In 2012 gaf de geachte minister van Economie, met het oog op het bestrijden van ingebouwde veroudering, in het kader van het Europese recht en de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, en overeenkomstig de voornoemde resolutie van de Senaat aan zijn administratie de opdracht om maatregelen uit te denken :

- om de preventie van ingebouwde slijtage aan te moedigen en de ontwikkeling en verkoop van energiegebonden producten, waarvan de levensduur opzettelijk werd beperkt, te ontmoedigen ;

- om het op de markt brengen van herstelbare producten aan te moedigen, door vervangbare onderdelen tegen een redelijke prijs ter beschikking te stellen van de consument, zodat hij zijn product kan herstellen en herstellingskosten beperkt kan houden ;

- die kunnen garanderen dat de ingevoerde wijzigingen geen significante prijsverhoging van de bedoelde producten teweegbrengen.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité, het adviesorgaan van de Europese Unie, hechtte op 17 oktober 2013 haar goedkeuring aan het advies " Levensduur van producten en consumentenvoorlichting ". In dit advies stelt het Comité voorstander te zijn van een volledig verbod op producten met gebreken die zijn ingebouwd om de levensduur ervan te verkorten. Voorts zou het Comité graag zien dat de lidstaten bij hun beleid inzake overheidsopdrachten rekening houden met de parameters betreffende de strijd tegen geplande veroudering.

Ik heb volgende vragen :

1) Heeft er al overleg plaatsgevonden met de betrokken sectoren over (het tegengaan van) ingebouwde veroudering ?

a) Zo ja, met welke sectoren, federaties en / of stakeholders heeft dit overleg plaatsgevonden en wanneer ? Graag kreeg ik de uitkomsten van dit overleg.

b) Zo nee, waarom niet en staat een dergelijk onderhoud op de agenda ?

2) Wat is de uitkomst van de denkopdracht die de geachte minister aan zijn administratie gaf ? Graag kreeg ik een overzicht van de door de administratie voorgestelde maatregelen, acties of initiatieven. Werden er volgend op deze denkoefening al concrete acties geďmplementeerd ? Graag een overzicht. Voorziet de geachte minister desgevallend in een evaluatie van de genomen maatregelen ?

3) Wordt er bij het uitschrijven van overheidsopdrachten door de federale regering rekening gehouden met parameters inzake (de strijd tegen) geplande veroudering ?

Antwoord ontvangen op 19 december 2014 :

1) en 2) Op 16 juni 2013 hebben de voorzitters van de federale overheidsdienst (FOD) Economie en de FOD Volksgezondheid, beslist om hun samenwerking te versterken, onder meer door de oprichting van een gezamenlijke werkgroep. Deze werkgroep had tot doel een roadmap op te stellen die een strategie en stappenplan bepaalde voor een efficiënter beheer van (de niet-energetische en niet-voedingsgerelateerde) hulpbronnen. Hierbij kwam ook de problematiek van de geplande veroudering aan bod.

In dit kader werden talrijke stakeholders geconsulteerd, onder meer via de deelname van ambtenaren aan de externe werkgroep « actoren van het afvalbeleid » van de Centrale Raad voor het bedrijfsleven (CRB). Zo werden zowel de sectorale federaties als vertegenwoordigers van de federale en regionale overheden rond de tafel gebracht met betrekking tot de beleidsdomeinen economie en milieu.

Naar aanleiding van bilaterale gesprekken met privéactoren en de regionale en federale overheden, werd er op 25 februari 2014 een atelier georganiseerd bij de FOD Economie. Meer dan zestig vertegenwoordigers van verschillende betrokken organisaties (sectorfederaties, milieuorganisaties, consumentenorganisaties) hebben tijdens dit atelier diverse maatregelen besproken die mogelijks kunnen bijdragen tot een efficiënter beheer van voornoemde hulpbronnen. Naast dit atelier, werden er ook meer specifieke consultaties georganiseerd, onder andere met sectorale federaties. In juni 2014 werden de resultaten gepresenteerd aan de commissie Milieu van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO).

De cel Duurzame Ontwikkeling van de FOD Economie heeft er gedurende het gehele proces over gewaakt dat de doelstellingen van de federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling, zoals vastgesteld in het koninklijk besluit van 18 juli 2013 houdende vaststelling van de federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling, gerespecteerd werden.

De gezamenlijke werkgroep is er uiteindelijk in geslaagd om twintig voorstellen te formuleren die kunnen bijdragen tot een economie die zuiniger omspringt met de hulpbronnen en ondersteuning kunnen bieden voor de acties op gewestelijk niveau. Deze voorstellen werden in juni 2014 goedgekeurd door zowel het directiecomité van de FOD Economie als dat van de FOD Leefmilieu.

De twintig voorstellen betreffen maatregelen in verband met reglementering, fiscaliteit, onderzoek en sensibilisering en hebben betrekking op zowel producenten, distributeurs als consumenten (privaat en publiek). Ook de problematiek van de geplande veroudering, zoals door het geachte lid aangehaald, komt hierbij aan bod.

Deze voorstellen zullen nu moeten vertaald worden in een operationeel beleid.

3) Steun aan innovatie ter bevordering van een efficiënt gebruik van hulpbronnen in het kader van openbare aanbestedingen, is één van de twintig maatregelen die voorgesteld werd en nu concreet moet uitgewerkt worden.