Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 6-573

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 1 april 2015

aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post

Buitenlanders - Aanvraag van een tijdelijk visum - Buitenlandse studenten - Gevolgen voor het onderwijsbeleid van de Gemeenschappen - Invloed op de uitstraling van de Vlaamse en Franstalige universiteiten - Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid

buitenlandse staatsburger
buitenlandse student
toelating van vreemdelingen
belasting
parafiscale heffing
universiteit
ontwikkelingshulp

Chronologie

1/4/2015Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2015)
28/4/2015Antwoord

Vraag nr. 6-573 d.d. 1 april 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De staatssecretaris wenst voor buitenlanders die een tijdelijk visum aanvragen een administratieve taks op te leggen van 160 euro. Sinds 2 maart 2015 dient iedere vreemdeling namelijk bij te dragen in de administratieve kosten van een visumaanvraag. Ook buitenlandse studenten van buiten de Europese Unie dienen deze taks te betalen.

Uiteraard grijpt dit ernstig in op het beleid van de Gemeenschappen op het vlak van onderwijs. Zo dienen ook beursstudenten deze taks te betalen.

Het gevolg is dat de Gemeenschappen, via het betalen van de beurs, eigenlijk verantwoordelijk worden voor het betalen van deze federale nieuwkomerstaks. Er ontstaat zo een financiële transfer van de Gemeenschappen naar de federale Staat.

Natuurlijk heeft dit gevolgen voor de samenwerking tussen België en het buitenland. Natuurlijk zal dit een negatieve invloed hebben op de uitstraling van ons land in de andere landen. De minister van Buitenlandse Zaken is mede verantwoordelijk voor deze beslissing en het raakt uiteraard ook zijn bevoegdheden.

Maar ook in het kader van ontwikkelingssamenwerking heeft dit verregaande gevolgen. Er worden tussen ons land, de Gemeenschappen en de Gewesten, heel wat projecten ondersteund voor samenwerking op het vlak van onderwijs. Deze maatregel heeft daar rechtstreeks een negatief effect op.

1) Heeft de minister over het invoeren van zijn nieuwkomerstaks enig overleg gepleegd met de Gemeenschappen ?

2) Hoe staan hij en de diensten en organisaties van ontwikkelingssamenwerking tegenover deze nieuwkomerstaks ?

3) Is hij zich bewust van zijn rechtstreeks ingrijpen in de onderwijsbevoegdheid van de Gemeenschappen ?

4) Heeft hij onderzocht welke gevolgen dit zal hebben voor de uitstraling van de Vlaamse en Franstalige universiteiten in het buitenland ?

5) Is deze beslissing van de federale regering onderwerp geweest van de besprekingen binnen het Overlegcomité ?

6) Hoe kan hij zulke asociale maatregel nemen, die geen enkele rekening zal houden met de financiële draagkracht van de buitenlandse student ?

7) Hebben sommige buitenlandse partners binnen ons beleid van ontwikkelingssamenwerking hierover de minister al aangesproken ? Werd dit besproken met onze buitenlandse partners ?

8) Werd deze maatregel besproken op Europees vlak ?

9) Zijn er andere Europese landen die een gelijkaardige beslissing hebben genomen ?

10) Wenst de minister een daling van het aantal buitenlandse studenten in onze universiteiten en zo ja, waarom ?

Antwoord ontvangen op 28 april 2015 :

1) Ik kan niet in de plaats van de bevoegde staatssecretaris antwoorden.

2) Zowel de diensten van de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking als de ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties worden momenteel geconfronteerd met de uitdaging die erin bestaat om de gevolgen van deze retributie op hun werking te minimaliseren. De toepassing van de wet heeft als rechtstreeks gevolg vertraging in de visumafgifte aan studenten en onderzoekers die een beurs van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking genieten, aangezien de procedure voor onderdanen uit ontwikkelingslanden complex is. Op budgettair vlak zal de maatregel ook een aanzienlijke impact hebben op de budgetten voor de jaarlijkse afgifte van beurzen aan ongeveer negen honderd beursstudenten en onderzoekers uit ontwikkelingslanden. Ik heb in dat verband mijn collega staatssecretaris Theo Francken, die op dat vlak bevoegd is, aangesproken en we zoeken een aangepaste oplossing om de impact van de maatregel op de ontwikkelingssamenwerking te beperken.

3) Ik kan niet in de plaats van de bevoegde staatssecretaris antwoorden.

4) De bevoegde staatssecretaris heeft een impactanalyse van de bepalingen van het geldende koninklijk besluit van de programmawet van 19 december 2014 uitgevoerd. In de impactanalyse waren de gevolgen op de studenten en de onderzoekers die een beurs van ontwikkelingssamenwerking genieten niet geïdentificeerd. Ik ben niet gemachtigd om te oordelen over de impact op de uitstraling van onze universiteiten in het buitenland.

5) Ik kan niet in de plaats van de bevoegde staatssecretaris antwoorden.

6) Deze vraag moet worden gesteld aan mijn collega. Zoals u dit in uw inleiding onderstreept, heeft deze wet gevolgen op de ontwikkelingssamenwerking en zal ik alle noodzakelijk maatregelen nemen om de impact ervan te beperken.

7) We werden nog niet aangesproken door de regeringen uit partnerlanden over de invoering van de taks. Bij mijn kennis werd de maatregel met deze landen niet besproken.

8) Ik kan niet in de plaats van de bevoegde staatssecretaris antwoorden.

9) Ik kan niet in de plaats van de bevoegde staatssecretaris antwoorden.

10) Mijn beleid wat betreft de beurzen van de Ontwikkelingssamenwerking voor de komst van studenten en onderzoekers uit ontwikkelingslanden in onze universiteiten blijft ongewijzigd. Het budget ervan bedraagt 14 262 000 euro in 2015 en is in lichte stijging.